Samen strijden tegen dementie
Het aantal dementiepatiënten zal de komende jaren explosief stijgen, net als de maatschappelijke kosten. 21 Vlaamse bedrijven stappen in een project dat hen moet helpen beter in te spelen op de snelgroeiende markt.
In België lijden ruim 200.000 mensen aan dementie. Experts verwachten dat dat aantal, mede door de sterk toenemende vergrijzing, tegen 2060 zal verdubbelen. Cynisch genoeg kan dat bijzonder goed nieuws zijn voor bedrijven uit de zorgsector die nieuwe technologie ontwikkelen voor die groeiende markt. Dat gaat bijvoorbeeld om producten en diensten die licht dementerende patiënten toelaten langer thuis te blijven wonen, iets waar zowel de patiënt als de maatschappij bij wint.
“Maar die redenering is nog te kort door de bocht”, zegt Bart Degryse van de Cretecs-onderzoeksgroep voor zorgtechnologie, verbonden aan de hogeschool Vives. “De forse toename van het aantal mensen met dementie stelt ons voor een gigantische maatschappelijke uitdaging, niet het minst door het hoge prijskaartje. Tegelijk stellen we vast dat het bedrijfsleven er niet of onvoldoende in slaagt die markt te bereiken of producten te ontwikkelen die echt inspelen op de noden. Domoticaproducenten hebben heel wat nieuwe toepassingen ontwikkeld, die in serviceflats kunnen worden ingezet. Tot nog toe zijn die producten amper doorgebroken op die doelmarkt. Onderschat de complexiteit dus niet.”
Innovatieve producten
Degryse zet samen met zijn collega Annemie Spooren, onderzoekshoofd van het expertisecentrum Zorginnovatie aan Hogeschool PXL, de schouders onder een ambitieus plan. Met het tweejarige Tetra-project, dat deze week van start gaat, willen ze de bedrijfswereld en potentiële klanten dichter bij elkaar brengen. Hun doel is de ontwikkeling bevorderen van marktrijpe technologische innovaties die licht dementerende patiënten langer thuis kunnen houden. Ook het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (Vlaio), dat 360.000 euro subsidies veil heeft voor het project, en de KU Leuven springen op de trein. 21 Vlaamse bedrijven zegden hun medewerking toe. Samen hopen ze tegen 2019 werkbare businessmodellen en enkele innovatieve producten te ontwikkelen.
“We hebben de voorbije maanden een uitgebreide gebruikersgroep samengesteld”, legt Bart Degryse uit. “Die bestaat uit zorginstellingen en patiëntengroepen. In een eerste fase willen we met die gebruikersgroep een behoefteanalyse uitvoeren. We gaan na waaraan mensen met een milde vorm van dementie behoefte hebben als we hen langer thuis laten wonen. Daarna zullen we uitzoeken hoe die behoeften zich vertalen naar nieuwe producten, die de betrokken bedrijven kunnen produceren. Om te vermijden dat we op theoretische projecten uitkomen die in praktijk niet haalbaar zijn, laten we ons assisteren door Johan Bruneel, professor aan de subfaculteit economie en bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. Hij zal de deelnemende bedrijven begeleiden in hun zoektocht naar werkbare zakenmodellen. Op langere termijn kan het project zowel de levenskwaliteit van de dementerenden verhogen als het stevig oplopende kostenplaatje voor de sociale zekerheid enigszins afremmen.”
Hinderpaal
Dat bedrijven in de zorgtechnologie het zo lastig hebben aansluiting te vinden bij een sterk groeiende doelgroep, heeft meerdere oorzaken. “De patiënten zijn doorgaans een stuk ouder, waardoor ze minder snel nieuwe technologie in huis halen”, legt Degryse uit. “Voor mensen met dementie is technologie vaak een hinderpaal, een ongewenste indringer.”
Heel wat nieuwe producten vinden weinig respons bij het doelpubliek. “Dat is niet alleen zo in de zorgsector”, weet Johan Bruneel (KU Leuven). “Onderzoek toont aan dat een ruime meerderheid van de nieuwe producten in de meest uiteenlopende sectoren zijn doelpubliek mist. Bedrijven brengen al te vaak een nieuw product of een nieuwe dienst naar de markt, zonder dat ze een goed beeld hebben van de mogelijke doelgroepen of van de context waarin die producten of diensten moeten worden ingezet. De input van de zorginstellingen en de patiëntenverenigingen die in de gebruikersgroep zitten kan daar een grote meerwaarde bieden. Zij weten veel beter wat speelt bij de patiënten, wat hun noden en problemen zijn en hoe technologie daarop een antwoord kan bieden. We zullen werken met zogenaamde minimum viable products. Dat zijn producten die nog niet volledig af zijn maar wel al volop worden uitgetest bij potentiële klanten. Hun feedback wordt verwerkt in de ontwikkeling van het product.”
“Vernieuwend aan het Tetra-project is dat het zich niet enkel richt tot de usual suspects, maar net zo goed tot bedrijven uit heel andere sectoren”, legt Annemie Spooren uit. “Ook zij kunnen met nieuwe technologische ontwikkelingen voor interessante nieuwe modellen en oplossingen zorgen. Denk maar aan bedrijven die werken rond het internet der dingen, softwareproducenten, grote domoticaspelers en zelfs meubelproducenten.”
Al die bedrijven worden benaderd met een soort eisenpakket, een overzicht van de noden en de vragen van de doelgroep. Dat gaat om producten, maar ook om juridische, ethische en financiële benaderingen. “We zullen het bijvoorbeeld niet hebben over een valdetector, maar over de noodzaak een val te detecteren. Hoe, wanneer, en onder welke voorwaarden, dat zijn vragen waarop mantelzorgers of verpleegkundigen een veel genuanceerder antwoord kunnen bieden dan een bedrijf”, zegt Spooren. “En misschien luidt het antwoord dat ze helemaal geen behoefte hebben aan een klassieke valdetector.”
Bedrijfsteams
In de tweede projectfase is het de bedoeling teams samen te stellen, met daarin vertegenwoordigers van verschillende bedrijven. “Zij krijgen onze bevindingen uit de eerste fase voorgelegd, met de vraag of ze met hun kennis en expertise daaraan kunnen tegemoetkomen”, legt Annemie Spooren uit. Finaal hopen de initiatiefnemers met minimaal twee werkbare producten op de proppen te komen. “Maar we zien het breder”, vult Annemie Spooren aan. “We willen telkens ook de methodiek beschrijven, zodat andere bedrijven er een en ander van kunnen opsteken. Daarom ook is de Vlaamse overheid bereid het project mee te financieren: we delen kennis. In de derde en laatste fase zullen we de producten die we in een labo hebben ontwikkeld in een thuis- situatie testen en beoordelen. Ook daarvoor willen we een methodiek ontwikkelen.”
De hamvraag is: wat hebben de bedrijven die aan boord stappen te winnen, behalve heel veel onzekerheid? “Ik denk dat het via deze aanpak misschien allemaal iets trager gaat, maar dat hun kansen op een succesvolle commercialisering significant de hoogte ingaan”, vindt Johan Bruneel. “We kunnen hen niet beletten op een gegeven ogenblik al naar de markt te stappen, maar we denken dat het in hun belang is als ze alle fases van het project mee doorlopen. Als we aan het einde van de rit kunnen aantonen dat een nieuw product effectief werkt en breed aanvaard wordt door de doelgroep, dan krijg je meteen toegang tot een zeer grote markt. De diepe kloof tussen het bedrijfsleven en de markt overbruggen, daar is het ons om te doen.”
Filip Michiels
“Voor mensen met dementie is technologie vaak een hinderpaal, een ongewenste indringer” – Bart Degryse, Vives
“De diepe kloof tussen het bedrijfsleven en de markt overbruggen, daar is het ons om te doen” – Johan Bruneel, KU Leuven
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier