Samen sterk
India zit China op de hielen. In 2017 groeit de Indiase economie sneller dan de Chinese. Maar interne tegenstellingen kunnen roet in het eten gooien.
Kan een Indiase olifant een Chinese draak inhalen? De Chinese economie overtrof de Indiase bbp-groei in bijna elk jaar van de voorbije vier decennia en is nu vijf keer groter. Maar het tij begint te keren. Al twee jaar op rij groeit de Indiase economie sneller dan de Chinese en ze zal dat in 2017 ook doen. Ook de bevolking groeit sneller. Ergens in het komende decennium zullen er meer Indiërs dan Chinezen zijn.
China op andere gebieden voorbijstreven is echter een werk van lange adem. India is veel kakofonischer en twistzieker dan China, met de bijbehorende kibbelende economen, die het over één zaak wel eens zijn: India is op dit ogenblik een leuke plek. Lage olieprijzen en overvloedige regens brengen de plattelandseconomie stilaan omhoog, terwijl de dalende inflatie en intresten de stedelijke consumenten in verleiding brengen. Urjit Patel, de pas benoemde gouverneur van de Reserve Bank of India, blijft waarschijnlijk vasthouden aan een strategie van lage inflatie. De regering van Narendra Modi heeft de verkiezingsbelofte van onmiddellijke beterschap misschien niet ingelost, maar in de aanloop naar de volgende algemene verkiezing in 2019 wordt ze niet echt uitgedaagd. Zelfs tegenstrevers geven toe dat ze de corruptie heeft verminderd, de infrastructuur heeft verbeterd en een massa veelbelovende hervormingen heeft opgeleverd.
De impact daarvan zal in 2017 veel sterker gevoeld worden. De langverwachte algemene belasting op goederen en diensten, die in april ingevoerd wordt, brengt interne handelsbarrières naar beneden, helpt de staats- en centrale budgetten in evenwicht te brengen en verlaagt de kosten voor de bedrijfswereld. Andere hervormingen hebben nieuwe spelers aangemoedigd zich in de financiële diensten te wagen. Het is hun doel bankieren naar de armen te brengen en de enorme informele sector van India de formele economie binnen te trekken.
Valkuilen
India blijft nog enige tijd een moeilijk land om zaken in te doen. Het land lijdt onder een myriade van elkaar overlappende jurisdicties, al te enthousiaste bureaucraten en hopeloos in de knoop geraakte rechtbanken. Zijn staatsscholen zijn verschrikkelijk en het hoger onderwijs is onaangepast aan de noden van de markt. Er zijn vijftien officiële talen, in China slechts één. India wordt op lange termijn ook geconfronteerd met dezelfde problemen die China kreeg, zoals vervuiling en de onvermijdelijke vloedgolf van mensen die hun dorp verlaten en naar de steden trekken.
Er zijn dus heel wat valkuilen, ook in het komende jaar. In verschillende staten wachten hevig betwiste verkiezingen. De sociale spanningen nemen ook toe en in heel het land komt het sporadisch tot schermutselingen tussen rivaliserende sekten, kasten, volksgroepen en klassen onder elkaar. Ook de relatie met India’s buren is beladen, vooral met de nucleair bewapende neef Pakistan. Als de regering de interne tegenstellingen kan bedwingen, kan 2017 het jaar worden dat India stevig op weg zet naar de welvaart. Die draak in de verte lijkt dan een beetje dichterbij.
De auteur is bureauchef Zuidoost-Azië van The Economist.
Max Rodenbeck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier