Safari nieuwe stijl

In het midden van de Masaï Mara, het legendarische nationale park van Kenia, ligt een ‘hotel’ als geen ander: Rekero.

Het is een lange dag geweest op de eindeloze vlakte van de Masaï Mara. Het lichaam is uitgeput door het voortdurende schokken van de terreinwagen. Maar de schittering in de ogen getuigt van de bijna kinderlijke fascinatie die, ondanks de vermoeidheid, nog steeds naar boven komt. Tijdens de rondrit was er immers geen gebrek aan dieren in het wild: cheeta’s, een heimelijk waargenomen luipaard en een leeuw die afgerekend had met een onvoorzichtige buffel. Het was meer dan we ooit hadden durven verhopen. Maar het was vooral mooi dat we dit spektakel konden meemaken met Fred en Jimmy, onze Masaï-gidsen.

Wanneer de nacht de dag komt verdrijven, brengt een warme douche ons opnieuw op de been. Nauwelijks hebben we de toorts aangestoken om de tent uit te stappen, of een Moran, een jonge Masaï-krijger uitgedost met okerkleurige dreadlocks, komt vierklauwens op ons toe. We hoeven niet vertrouwd te zijn met de lokale taal – het Maa – om te begrijpen dat we hem moeten volgen. Op de weg die naar de centrale tent en het kampvuur leidt, merken we niet minder dan vier olifantenjongen op, vergezeld van een vrouwtje. Rekero belooft een onuitgegeven contact met de natuur, maar aan zoveel intimiteit hadden we ons niet verwacht.

Dat was trouwens niet de enige verrassing. We hebben ons nog maar net rond het kampvuur gezet voor een sundowner – de naam voor een aperitief in Kenia – of de conversatie stokt bruusk: op amper enkele meter van het vuur staat een mannetjesolifant het aan zijn gin nippende gezelschap te onderzoeken.

Voorzichtig nodigt GerardBeaton, een van de eigenaars van het kamp, iedereen uit om naar de tent te gaan waar de maaltijd zal worden opgediend. Het diner is geraffineerd en staat sterk in contrast met de ongerepte natuur die we heel de dag al konden meemaken. Zilveren bestek, verse boter, groenten in olijfolie… We zouden bijna vergeten dat we in het midden van de savanne zitten, ware het niet dat er in de verte getrompetter te horen is.

Evenwicht tussen toerisme en omgeving

Rekero ligt in de Masaï Mara aan de oever van de Talek. Het kamp, dat met zeven tenten aan maximum veertien personen een onderkomen biedt, leert de reizigers kennis te maken met respectvol toerisme dat steunt op de medewerking van de plaatselijke bevolking. Er staat daarbij heel wat op het spel in dit Kenia, dat lange tijd met een vrij negatief safari-imago kampte. In de jaren tachtig zette het land alles in het werk om zoveel mogelijk mensen aan te trekken met goedkope infrastructuur. De grote dierenparken werden beetje bij beetje omgevormd tot wildlifefabrieken. Het succes, de wilde dieren en de reizigers waren allemaal op het appel, maar de ware geest van de safari ging er toch bij verloren.

Tegenwoordig lijkt het wankel evenwicht tussen toerisme en omgeving zich te herstellen. Sinds enige tijd zijn de Kenianen zelf gaan inzien welke rijkdom hun fauna vertegenwoordigt. Ten bewijze: het land telt op dit ogenblik reeds een zestigtal nationale parken, een Afrikaans record. Problemen rezen daarbij vooral in de Mara, waar het traditionele stamleven niet altijd verenigbaar was met de bescherming van het milieu. Tot voor kort moesten de jonge krijgers hun moed nog bewijzen door een leeuw te doden en zijn manen af te snijden. Naarmate echter een aantal diersoorten aan het verdwijnen was, zijn de Masaï er zich van bewust geworden dat, wanneer de fauna schaarser werd, ook hun eigen bestaan op de helling kwam te staan.

Op dat gebied getuigt het Rekero-kamp van een mentaliteitsverandering en van begrip voor wat er voor de Masaï op het spel staat. Rekero behoort weliswaar toe aan en wordt gerund door een familie van blanke Kenianen, maar het is ook deels eigendom van een Masaï: JacksonoleLooseyia. Jackson is een Dorobo Masaï, de clan van jagers-plukkers die leven in de bergen net buiten het nationaal park. Zowat vijftien jaar geleden leefde Jackson uitsluitend van de inzameling van wilde honing. Tegenwoordig is hij, volgens ‘The Times’, één van de meest geliefde en ervaren gidsen in Oost-Afrika.

De hele safari door geeft hij zijn kennis druppelsgewijs weg. Als hij bijvoorbeeld een buffel ziet, weet hij te vertellen dat zo’n dier per dag twintig liter speeksel produceert. Jackson drukt zich uit in vlekkeloos Engels en hij kent zelfs de Latijnse namen van de planten, wilde dieren en vogels. Hij heeft ook als eerste een Engels-Maa-woordenboek uitgewerkt.

Om echt te kunnen inspelen op de vraag en om zijn nieuwe gesprekspartners – de toeristen – beter te begrijpen trok Jackson verschillende keren naar Engeland en bezocht hij ook de Verenigde Staten. Maar Jackson is allerminst zijn roots vergeten. Hij voedt zich nog altijd op de Masaï-manier, met geitenmelk en -bloed. En hij woont in een traditioneel dorp, een manyatta. Tekenend is ook dat hij zijn juiste geboortedatum niet kent: “Ik denk dat ik geboren ben in 1976, maar niemand is daar zeker van,” vertelt hij.

Droomlocatie voor gnoefanaten

Vanwege zijn ligging in het midden van een natuurreservaat gebeurt de verwerking van afval en afvalwater in Rekero volledig ecologisch. De cliënteel in het kamp bestaat voor de helft uit bezoekers uit het Verenigd Koninkrijk en ongeveer 30 % komt uit de VS. Engels is er dan ook de voertaal.

Het kamp, idyllisch gelegen langs de rivier en dus ideaal om nijlpaarden te observeren, ligt ook op een migratieroute. Elk jaar wordt het tijdens de grote trek van de gnoes dan ook gereserveerd door kenners die de kuddes, die uit het Tanzaniaanse Serengeti komen, de Talek willen zien oversteken ter hoogte van het kampement. De trek vindt plaats tussen juli en oktober en tijdens die periode verplaatsen zich meer dan 1 miljoen gnoes en 200.000 zebra’s op zoek naar mals gras en reddende regens. Voor Gerard vormt die periode “het grootste spektakel ter wereld”.Michel Verlinden

Michel Verlinden

Rekero biedt een weergaloos venster op de grote trek van de gnoes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content