Ruziën om de beste plaats op de Titanic
André Leysen wordt 75 jaar. Jan Bohets vond het een geschikt ogenblik om een biografie uit te brengen van hét boegbeeld van het Vlaamse zakenleven. Niet te missen lectuur.
Na de monsterverliezen die de investeringsgroep Gevaert incasseerde toen het een kranige participatie nam in de inmiddels failliete Duitse bouwonderneming Philipp Holzmann, troostte André Leysen zich met de gedachte dat ook een ervaren kip wel eens een ei in de brandnetels legt. Eind april nam Leysen afscheid als voorzitter van Gevaert. De aandeelhouders bleven opvallend vriendelijk. Wie in 1981 1000 frank stopte in de holding, heeft vandaag 1000 euro, zo rekende een bestuurder uit. Zelfs het Holzmann-debacle heeft Leysen niet van zijn troon gestoten. Nu hij 75 wordt, trekt hij evenwel de deur achter zich dicht bij de meeste bedrijven waar hij nog in de raad van bestuur zetelde. Met weloverwogen lichtzinnigheid, de biografie van Leysen die Jan Bohets (journalist bij De Standaard) schreef, blijkt meteen ook een terugblik op scharniermomenten van de naoorlogse Belgische geschiedenis.
Voor de jeugdrechter. Op zijn achttiende verjaardag gaf niemand een cent om de toekomst van André Leysen. Hij mocht de toiletemmers legen en gangen schrobben in het Sint-Bernardusinstituut in Hemiksem, waar hij vier maanden opgesloten bleef in afwachting van zijn proces voor de jeugdrechter. Tijdens de oorlog was de puber lid van de Hitlerjugend. Zijn drie jaar oudere broer Frits trok als vrijwilliger naar het Oostfront en was lid van de Waffen-SS, wat hem een veroordeling van twintig jaar opleverde (waarvan hij viereneenhalf jaar zou uitzitten). Zijn ouders bleven drie maanden geïnterneerd. Vooral zijn moeder stond geboekstaafd als een strijdbare flamingante. In 1933 had ze haar brevet als tweede vrouwelijke piloot in de Belgische geschiedenis gehaald, na de moeder van Léopold en Maurice Lippens. De jongste telg kwam er na de vier maanden vanaf met een vermaning. Verder onderwijs mocht hij vergeten en zijn ouders, die in het Vlaams-Brabantse Londerzeel een poetsdoekenbedrijf opgezet hadden, waren geruïneerd.
Tijdens de oorlog had Leysen op de Duitse school in Antwerpen zijn latere vrouw leren kennen. Anne Ahlers zou hij echter pas in 1950 terugzien. Terwijl zij in de Eifel met een koe het land omploegde in de hoop wat eetbaars te telen, ging Leysen bijna failliet als nieuwbakken kippenkweker. Hij trok dan maar voor zijn vader, die de productie van poetslappen en textiel hervat had, als verkoper naar Engeland. Al gauw werd Spanje zijn belangrijkste terrein. In het fel geteisterde mediterrane land kon hij grote sier maken met weinig geld. Hij maakte er deel uit van een groepje jongeren dat vaak op het strand flaneerde. Net als de lokale jonge kerels, wilde hij de meisjes imponeren als stierenvechter. Bij zijn eerste poging dook hij evenwel over de horens. Een oproepingsbevel voor het leger maakte een eind aan la dolce vita.
In augustus 1951 trouwde de 24-jarige Leysen. Een aanbod om scheepsagent te worden bij zijn Duitse schoonvader, die in Antwerpen lading opspoorde voor de Bremense Hansa-rederij, aanvaardde hij alleen als hij onmiddellijk vennoot kon worden en een participatie van 20% kreeg. Hij wilde niet als bediende voor zijn schoonvader werken. Met die stap ontstond meteen de indruk dat Leysen zijn fortuin plots in de schoot geworpen kreeg. Hij leek alles te danken aan zijn Duitse schoonfamilie. Niets is minder waar. Toen hij er begin 1952 aan de slag ging, was hij de tiende medewerker. In de jaren zestig bouwde hij het bescheiden bedrijf uit tot een stevige havengroep, waarvan hij in 1970 de meerderheid verkocht. Nauwelijks veertig jaar en hij kon rentenieren. In plaats daarvan breidde hij zijn activiteiten spectaculair uit en vond nog de tijd voor een intensieve cursus aan de Harvard Business School in Boston, waar hij de rode Belg genoemd werd, om zijn sociale standpunten.
Koning Boudewijn. Bohets geeft de biografie een efficiënte structuur door de uiteenlopende activiteiten en levensepisoden van Leysen te bundelen per thema. Tegelijkertijd slaagt hij erin de chronologie niet los te laten. Die aanpak brengt duidelijkheid. Markante namen en pikante histories passeren de revue, niet in het minst de redding van de krantengroep De Standaard-Het Nieuwsblad in 1976, de drastische sanering bij Agfa-Gevaert in 1979 en de merkwaardige rol van Leysen tijdens de raid op de Generale Maatschappij in 1988.
Leysen kon de zwarte bladzijde uit zijn jeugd omdraaien. Alleen een opportunistische SP durfde daar nog wel eens een allusie op maken. Al was het uitgerekend Willy Claes die hem in 1980 in opdracht van koning Boudewijn polste of hij de leiding niet wilde nemen van een zakenkabinet, dat het doodzieke België moest saneren. Leysen vond dat de Belgen aan het “ruziën waren om de beste plaats op de Titanic“, maar achtte het nog te vroeg om het roer in handen te nemen. Politiek bleef hij dan toch aan de kant staan.
Luc De Decker [{ssquf}]
Jan Bohets, Met weloverwogen lichtzinnigheid – De biografie van André Leysen. Lannoo, 332 blz., 22,50 euro.
Willy Claes vroeg in 1980 aan André Leysen of hij de leiding wilde nemen van een zakenkabinet, dat het doodzieke België moest saneren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier