Rode harten

Twee grote rode harten, dat zijn de meest opvallende elementen van de Fiat Multipla. Een compacte monovolume voor verliefden?

Neen, verliefd hoeft u niet te zijn om met de Fiat Multipla rond te rijden. Hoewel de wagen met zijn 3,99 meter lengte wel genoeg plaats biedt voor koppeltjes natuurlijk. De rode harten waarvan in de inleiding sprake is, slaan evenwel op de achterzijde van de Multipla: de lichtblokken hebben immers de vorm van twee grote, rode harten.

In 1956 bracht Fiat de oer-Multipla op de markt. De wagen was gebouwd op het verlengde onderstel van de Fiat 600 en mag worden beschouwd als de stamvader van de monovolume. Met zijn lengte van 3,53 meter bood de Multipla plaats aan zes inzittenden op drie zetelrijen, waardoor de wagen in Italië vooral als taxi werd ingezet.

De Multipla 1998 is, na de succesvolle Renault Mégane Scénic, de tweede compacte monovolume die in het nieuwe Scénic-segment wordt aangeboden. In oktober wordt hij op de markt verwacht. In plaats van drie rijen met twee zetels – zoals in de oude Multipla – heeft de nieuwkomer slechts twee zetelrijen met drie comfortabele en elegante zetels. Die zetelconfiguratie is mogelijk aangezien de Multipla 1,87 meter breed is, amper 2 centimeter smaller dan de Mercedes S-Klasse. De zetels hebben een verstelbare rugleuning. De achterstoelen kunnen gedraaid, neergeklapt of verwijderd worden. Reist men met drie passagiers en veel bagage, dan kan de tweede zetelrij in een oogwenk worden uitgebouwd.

Fiat wil later de Multipla aanbieden met elektrische motoren. Er zullen eveneens versies beschikbaar zijn met een krachtbron die op methaan rijdt, een bifuel-uitvoering die zowel op benzine als op methaan draait, en een hybride versie met benzine- en elektromotoren. De traditionele versies worden aangedreven door de 1.6 motor die we kennen uit de Fiat Brava en de 1.9 JTD turbodiesel uit de Alfa 156.

Het minste wat men kan zeggen van het Multipla-koetswerk is dat het opmerkelijk is: vooral het hoge en brede dak en het enorme glasoppervlak laten niemand onberoerd. Het zeer ongewone design werd ingegeven door de beslissing om het interieur ruim en functioneel te maken. De ingenieurs schuwden daarbij de originaliteit niet. Zo zijn de lichten op drie niveaus gemonteerd: de koplampen zitten hoog in het koetswerk geïntegreerd, de standlichten bevinden zich op normale hoogte terwijl de mistlichten onderaan het koetswerk zijn opgesteld. De grote zijruiten reiken tot aan het midden van de auto, waardoor zowel bestuurder als passagiers een prachtig uitzicht hebben op de weg. En dan zijn er natuurlijk nog de lichtblokken achteraan, in de vorm van twee grote harten…

PATRICK OP DE BEECK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content