Alain Mouton
Risico op afstel socio-economische maatregelen is groot
Veel regeringsmaatregelen over brugpensioen en vervroegde uittreding komen pas langzaam op kruissnelheid. Ze waren beter al in 2012 ingegaan.
Toen de vakbonden vorige vrijdag na hun betoging gingen aankloppen bij Elio Di Rupo (PS) vingen ze bot. Hij was niet van plan om het sociaaleconomisch regeerakkoord bij te sturen. Toch wil dit niet zeggen dat de vakbonden louter toeschouwers zijn als de komende jaren het brugpensioen en tijdskrediet strenger worden en de leeftijd voor vervroegd pensioen wordt opgetrokken.
Het verleden leert dat de sociale partners bij de concrete uitvoering van de maatregelen hun invloed wel degelijk aanwenden. Nemen we het Generatiepact van 2005. Toen was het onder andere de bedoeling dat wie met brugpensioen gaat, beschikbaar moet blijven voor de arbeidsmarkt. In de praktijk is daar weinig van terechtgekomen. Het aantal beschikbare bruggepensioneerden bedraagt nog altijd maar een schamele 4000. En in de praktijk wordt hun zoekgedrag naar een job niet echt gecontroleerd. Ze verschillen amper van de meer dan 100.000 bruggepensioneerden die niet langer beschikbaar moeten zijn op de arbeidsmarkt.
Het Generatiepact werd uitgehold op de kabinetten van de ‘sociale’ ministers (Werk en Sociale Zaken). Die worden steevast bevolkt door socialisten of christendemocraten met ACW-signatuur. Kabinetschefs hadden een directe lijn met de vakbonden en zochten naar de achterpoortjes in het Generatiepact. Zoals het tijdskrediet voor 55-plussers dat als alternatief fungeerde voor brugpensioen. Het Generatiepact trok de gemiddelde effectieve uittredeleeftijd in België (59,1 jaar) amper op.
Met de maatregelen die gepland zijn in het nieuwbakken regeerakkoord dreigt hetzelfde te gebeuren. Het brugpensioen wordt minder soepel, maar voor een aantal categorieën zoals bedrijven in moeilijkheden en bij ontslag van 20 procent van de werknemers gebeurt dat zeer traag (in veel gevallen pas tegen 2018 op 55 jaar). De sociale partners worden betrokken bij de uitvoering van de maatregel. Zij kunnen rekenen op de steun van de bevoegde ministers: Monica De Coninck (sp.a) voor Werk en Laurette Onkelinx (PS) voor Sociale Zaken. Vincent Van Quickenborne (Open Vld) op Pensioenen is het enige tegengewicht. Maar brugpensioen valt, als werkloosheidsuitkering met een toeslag van het bedrijf, onder de minister van Werk.
De tijd speelt in het voordeel van de vakbonden. Het langzaam optrekken van de minimumleeftijd voor brugpensioen en vervroegd pensioen geeft vakbonden de tijd om achterpoortjes te zoeken. Veel maatregelen komen trouwens pas in de volgende legislatuur op snelheid. Een spijtige zaak. Dat uitstel kan wel eens afstel worden.
Als we de werkzaamheidsgraad van 55-plussers bekijken, is België al moeten lossen uit het Europese koppeloton: 37 procent in België tegenover 48,4 in de EU-15. België dreigt straks verder weg te zakken, terwijl andere landen de vergrijzing wel aanpakken. Het was beter geweest dat de nieuwe regeling voor brugpensioen al in de loop van 2012 was ingegaan. Dan waren de vakbonden voor voldongen feiten gesteld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier