Richtlijnen inderhaast uitgevaardigd
Met de aanpassing van het Bazel II-akkoord wil de Bank voor Internationale Betalingen een betere reserveopbouw voor de toekomst opleggen.
Eerst IJsland, daarna Dubai. Dan Griekenland en Spanje. Binnenkort Ierland, vermoedelijk gevolgd door een of andere Baltische staat of Portugal, Groot-Brittannië of zelfs de Verenigde Staten. De crisis neemt een andere wending. Een zorgwekkende wending. Wie eerder twijfelde over de ernst ervan en vertrouwde op het optreden van de regeringen, moet zich vandaag toch heel wat vragen stellen.
Door de bankencrisis met getoverd geld op te lossen, waarvoor de gewone belastingbetaler zal opdraaien, heeft men het probleem niet alleen verplaatst, maar ook veralgemeend. De houding van de regeringen was ondoordacht. Door hun toedoen werd de crisis uit de bancaire sector naar de reële economie doorgeschoven. Met alle pijnlijke gevolgen van dien. Nu is het te laat om terug te keren, het kwaad is immers geschied.
Het is opvallend hoe regeringsleiders en tal van volksvertegenwoordigers met allerhande maatregelen uitpakken om de toestand recht te trekken. Bonussen zullen zwaarder belast worden. Er is echter geen sprake van ze te verbannen. Hoe kan de wetgever dulden dat banken bonussen zouden uitdelen op winsten die ze te danken hebben aan de gratis kredietfaciliteiten die hun regeringen verschaften?
Bazel
In Bazel, waar de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) zich bevindt, kwam men vorige week verrassend snel tot een preliminair akkoord over de aanpassing van de Bazel II-akkoorden. Daaronder worden een hele waaier ratio’s en verbintenissen bepaald die de banken moeten naleven. De BIB worstelt er al meer dan 20 jaar mee, zonder dat er ooit iets uit de bus kwam. Banken wisten altijd kritiek te uiten of hadden nieuwe producten en handelspraktijken ontworpen die de bestaande regels zinloos of onbruikbaar maakten.
Nu zouden ze nog vóór het einde van dit jaar de nieuwe richtlijnen aanvaarden. Het gaat om een definitief werkdocument dat in de loop van volgend jaar aangevuld moet worden met tastbaar cijfermateriaal. Maar de principes zouden dus goedgekeurd zijn. Het akkoord omvat twee luiken: het vaststellen van een gepaste liquiditeitsratio die de banken verplicht moeten naleven en het bepalen van de grootte van kortetermijnverbintenissen om er langetermijnbeleggingen mee te financieren. Beide luiken mikken op het aanleggen van voldoende reserves om alle toekomstige financiële tekortkomingen het hoofd te kunnen bieden.
Wat bezielt de banken om vandaag iets te aanvaarden dat ze decennia lang hebben geweigerd? Uit de besprekingen blijkt dat staatspapier de hoofdrol zal spelen bij het aanleggen van bufferreserves. Op het eerste gezicht is dat een dwingende beperking. We herinneren ons de heisa die er ontstond toen het hoofd van de Britse toezichtinstantie enkele maanden geleden hetzelfde voorstelde.
Vandaag is de toestand echter veranderd. Banken overleven dankzij staatssteun. Beleggen ze die in staatspapier, dan verdwijnt de last ervan. De staat betaalt zichzelf de interesten terug! Ondertussen krijgen de banken eerbiedwaardig papier in handen dat hen toelaat andere, meer winstgevende verbintenissen aan te gaan.
Het Bazelcomité wil ook kapitaalvoorschriften op het gebied van buitenbeursactiviteiten met afgeleide producten invoeren. Elke ongedekte positie zou tot supplementaire reserves dwingen. Die regel moet nog nauwkeuriger geformuleerd worden, wat moeizaam gebeurt. Ze wekt niettemin al heel wat onbehagen bij de grote spelers.
Door Jean-Pierre Avermaete
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier