Rente bereikt nieuw dieptepunt

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en nationale statistische bureaus voorspellen moeilijke tijden. Nog geen week geleden waren de westerse centrale banken nog positief over de toekomstperspectieven van de wereld. Het einde van de tunnel was in zicht, beweerden ze. Aan de reactie van de markten te zien, blijken de investeerders daaraan weinig geloof te hechten.

Nu dient men de reactie van de markten wel te nuanceren. Al is het overduidelijk dat de conjuncturele perspectieven er weinig bemoedigend uitzien, dat nieuws dateert niet van gisteren. Al jaren merken de meeste experts op dat economieën waarvan de groei afhangt van de consumptie, zich onmogelijk kunnen herstellen zonder vraag. Goedkope kredietverstrekking is misschien een middel om verbruikers aan te sporen hun steentje bij te dragen. Maar als ze zelf geen toekomstperspectieven hebben, zullen ze daaraan geen gehoor geven.

Uiterst goedkoop geld

Waarom hebben de markten dan zo lang zo’n evidentie genegeerd? Het antwoord is tweeledig. Vooreerst heeft de monetaire expansie ervoor gezorgd dat het beschikbare geld uiterst goedkoop voorhanden bleef. Jammer genoeg werd dat geld nooit gebruikt om de economie te steunen – amper 5 % vloeide ernaartoe – maar het werd gul gebruikt om allerlei speculatieve beleggingen te financieren. Alle investeringsproducten profiteerden daarvan. Dat geld veroorzaakte ook tal van onevenwichtigheden en voedde ongeremd de wisseloorlog. Het gevolg waren nog meer volatiliteit en een grotere concentratie van het kapitaal.

Het tweede luik betreft de werking van de markten zelf. Markten zijn niet langer fysiek aanwezig, maar worden gevormd door een netwerk van computers. Het zijn programma’s die de rol van de makelaars overnemen. Vandaag worden 70 % van alle orders op de Amerikaanse beurzen door computers gestuurd, tegenover meer dan 40 % in Europa. De programma’s analyseren bliksemsnel hopen gegevens om er orders uit af te leiden, zonder dat de mens nog hoeft in te grijpen. De computers genereren tal van orders die weinig of niets te maken hebben met het werkelijke economische gebeuren. Ze spelen veeleer in op koersbewegingen, soms veroorzaken ze die doelbewust om er profijt uit te halen. Dat maakt dat er regelmatig onvoorziene koersbewegingen voorkomen die paniek kunnen zaaien.

Forse bewegingen

Het effect van die praktijken is het best te zien op de grondstoffenmarkten. Die markten zijn vrij eng en de kleinste ontwrichtende input kan nare gevolgen hebben. Met een economie die stilvalt, is het begrijpelijk dat de vraag naar grondstoffen vermindert. Waarom passen de producenten hun aanbod niet aan om het prijsniveau te vrijwaren? Hier spelen alweer twee factoren een rol. De speculanten met hun uiterst gesofistikeerde programma’s trekken voordeel uit forse koersbewegingen, zeker als ze die zelf veroorzaken. Door de geopolitieke ontwikkelingen spannen sommige landen bovendien samen om de grondstoffenuitvoerende landen onder druk te zetten door de prijzen omlaag te duwen, zoals Saoedi-Arabië momenteel doet met zijn olieproductie.

Vanzelfsprekend kunnen zulke bewegingen nooit lang standhouden. En even vanzelfsprekend kunnen ze hun aanzetters achteraf aardig parten spelen. Dat soort ingrepen hypothekeert bovendien het economische herstel, omdat ze als een onvoorziene en storende factor optreden. Als de dalende olieprijzen bijvoorbeeld Rusland en Iran treffen (wat we betwijfelen), brengen ze de winning van schalieolie in gevaar. Het is algemeen bekend dat schalieolie niet langer rendabel is met een prijs onder 90 dollar (USD) per vat. Dat blijft niet zonder gevolgen voor de verwachte groei en voor het aflossen van de investeringen.

Herschikkingen

Zolang die forse bewegingen zich ontwikkelen, is dat op korte termijn een uitgelezen moment om de obligatieportefeuille te herschikken. De onzekerheid duwt de rentetarieven verder omlaag. Ze haalden vorige week hun laagste peil ooit. De schalen gleden met meer dan 10 basispunten naar beneden. Natuurlijk profiteerden alleen de kwalitatief beste stukken van die evolutie. Het rommelpapier moest overal de duimen leggen. Soevereine debiteurs en supranationale instellingen waren daarentegen erg gewild. De algemene trend was dan ook haast overal opwaarts gericht. Alleen in Russische roebel (RUB) gleden de meeste stukken fors naar beneden.

Grondstoffenmunten achteruit

Op de wisselmarkt was het beeld minder fraai. De euro (EUR) hield vrij goed stand, ondanks de alarmerende economische perspectieven van de zone. De daling van de grondstoffenprijzen werd duchtig aangewend om de munten die eraan gekoppeld zijn flink te onderdrukken. De Australische (AUD) en Nieuw-Zeelandse dollar (NZD) raakten 0,7 % kwijt, de Canadese (CAD) 0,3 %, de Noorse kroon (NOK) 1 %. De RUB dook 1,8 % lager, evenveel als de daling van de petroleumprijzen. De Russische centrale bank zorgt er evenwel voor dat de RUB de ontwikkeling van de olieprijs als zijn schaduw volgt. Dat maakt dat Rusland eigenlijk weinig last ondervindt van de afzwakking van de olieprijs. Wat dus zijn economie ook veel minder aantast dan in het Westen wordt beweerd. De Zuid-Afrikaanse rand (ZAR), toch een van de belangrijkste grondstoffenmunten, versterkte met niet minder dan 1 % de afgelopen week. Een bewijs dat de wisselmarkt evenzeer wordt geteisterd door computergestuurde transacties.

Primaire markt

Op de primaire markt deed de splinternieuwe Franse holdingmaatschappij Infra Foch (BBB) haar intrede met een dubbele uitgifte voor een bedrag van 950 miljoen EUR. De maatschappij wil met het bedrag het wagenpark van Vinci Park overnemen. De stukken bieden 0,8 % meer dan het marktgemiddelde en werden, ondanks hun zware coupures, uitbundig onthaald. De inschrijvingen beliepen niet minder dan 2,9 miljard EUR. Beide emissies noteren lichtjes boven hun intekenprijs op de grijze markt. Alleen Russische emittenten bieden vandaag nog meer.

Na KBC vorige week is BNP Paris Fortis Funding (A2) aan de beurt om de Belgische obligatiehouder te behagen met een uitgifte in NOK en een andere in NZD. Gelet op de recente marktontwikkelingen zien hun voorwaarden er correct uit. We prijzen geen van beide leningen aan, omdat hun bedrag hen geen vlotte verhandelbaarheid zal verzekeren. Daarom verwijzen we naar de alternatieve Rabobank (AA-) die kwalitatief beter zijn en vlotter verhandelbaar zullen blijven. Ze brengen bovendien meer op in beide munten. Wie een degelijk stuk in NZD verlangt, mag gerust intekenen op de nieuwe uitgifte van de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (AA+, met staatswaarborg). IADB (AAA, supranationaal) in CAD komt in aanmerking voor wie de opbrengst van vervallen stukken in CAD wensen te herbeleggen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content