Regulariseren als pensioenbelegging

Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Heel wat werknemers en zelfstandigen kunnen hun wettelijk pensioen opkrikken door hun studiejaren na hun twintigste te regulariseren. De vraag is alleen: wegen de kosten van die regularisatie op tegen de opbrengst?

Het is mogelijk tegen betaling studiejaren te regulariseren, zodat ze meetellen voor de berekening van het wettelijk pensioen”, zegt Yves Stevens, hoogleraar pensioenrecht aan de KULeuven. “Belangrijk om te weten: de regularisatie van de studiejaren verlengt de loopbaan niet, het pensioen wordt alleen anders berekend. Enkel de studiejaren vanaf het jaar dat iemand twintig wordt, komen in aanmerking voor regularisatie. Daarbij maakt het niet uit of het gaat om aanvullende opleidingen, bis- of trisjaren.”

De regularisatiebijdrage voor één studiejaar bedraagt voor een werknemer 7,5 procent van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandloon van 1541,67 euro per maand. Dat betekent dat het 1387,5 euro kost om één studiejaar te regulariseren. Dat levert een aanvullend pensioenbedrag van 308,33 euro per jaar op voor wie een gezin heeft, en 246,67 euro voor alleenstaanden. Journalisten en piloten betalen een hogere regularisatiebijdrage (8,5 en 11,88 %).

Zelfstandigen en ambtenaren

Werknemers moeten sneller beslissen dan zelfstandigen: zij moeten een regularisatieaanvraag indienen binnen de tien jaar nadat ze zijn afgestudeerd. Minister van Pensioenen Daniël Bacquelaine (MR) diende vorig jaar, toen hij nog geen minister was, een wetsvoorstel in om die periode te verlengen tot het einde van de carrière. Het is nog afwachten of dat het haalt.

Zelfstandigen kunnen nu hun studiejaren al tot de dag voor hun pensioen regulariseren. “Het is raadzaam zo lang mogelijk te wachten met het storten van de regularisatiebijdragen”, zegt Jo Stremersch, afgevaardigd bestuurder van de financiële planner Stremersch, Van Broekhoven & Partners. “Het rendement op de storting is hoger naarmate je ouder bent. De investering begint pas te renderen vanaf het pensioen. De jaren tussen de storting en het pensioen krijgt de zelfstandige niets en mist hij rendement op alternatieve beleggingen. Door de kracht van de samengestelde intresten kan dat gemiste rendement hoog oplopen.”

De aanvrager moet wel al hebben gewerkt als zelfstandige in hoofdberoep binnen de 180 dagen nadat hij zijn studie heeft beëindigd. De bijdrage hangt af van de gelijk te stellen periode en het moment van de aanvraag. Voor studiejaren tot en met 1983 moet een forfaitaire bijdrage worden betaald. Voor studiejaren vanaf 1984 wordt de bijdrage berekend op basis van de inkomsten van het eerste refertejaar. Op de website van de hr-dienstengroep Acerta staat een tool, waarmee zelfstandigen de kosten en de opbrengsten van een regularisatie kunnen berekenen.

Voor ambtenaren is de regularisatie van studiejaren meestal overbodig. Stevens: “Ambtenaren krijgen hun studiejaren gratis en voor niets cadeau via de diplomabonificatie, tenminste als ze in een functie werken waarvoor hun specifieke diploma vereist is.”

In één keer of in schijven

We nemen het voorbeeld van een werknemer met een partner en kinderen, die in 2051 met pensioen gaat. Na een studie van vier jaar heeft hij op zijn 22ste zijn diploma behaald. Hij dient op zijn 32ste een regularisatieaanvraag in voor twee studiejaren bij de Rijksdienst voor Pensioenen. Hij betaalt daarvoor — in één keer of in schijven over maximaal vijf jaar — een bedrag van 1387,5 x 2 = 2775 euro. Als hij kiest voor een gespreide betaling, draagt hij daarop 6,5 procent intrest af. De regularisatiebijdragen zijn fiscaal aftrekbaar voor het inkomstenjaar waarin hij ze betaalt.

De werknemer is 67 als hij met pensioen gaat, de wettelijke pensioenleeftijd vanaf 2030. Door de regularisatie van twee studiejaren ontvangt hij elk jaar 616,66 euro extra wettelijk pensioen als hij een gezinspensioen ontvangt, en 493,34 euro als hij een alleenstaandenpensioen krijgt. Als zijn partner op de pensioenleeftijd een eigen pensioen heeft, wordt er een alleenstaandenpensioen uitgekeerd. Enkel als zijn partner geen of een laag eigen pensioen heeft opgebouwd, wordt een gezinspensioen uitgekeerd.

Afhankelijk van de leeftijd

Of de investering in een regularisatie van studiejaren de moeite waard is of niet, hangt af van hoe oud de werknemer wordt. Sterft de werknemer uit het voorbeeld voor zijn 72ste, dan heeft hij er meer geld ingestopt dan hij eruit haalt. Pas als hij langer leeft, begint de regularisatie wat te renderen. Ter vergelijking: als hij vandaag een Belgische overheidsobligatie met een looptijd van dertig jaar zou kopen, heeft hij een gemiddeld jaarlijks nettorendement van circa 1,24 procent tot de vervaldag in 2045. Hij is dan beter af met een belegging in overheidspapier.

Op zijn 80ste — de gemiddelde levensverwachting in België, of na een looptijd van 48 jaar — heeft de regularisatiebijdrage gemiddeld 2,7 procent rendement per jaar opgeleverd als de ex-werknemer een gezinspensioen ontvangt, en 2,1 procent per jaar als hij een alleenstaandenpensioen krijgt. Als we ook rekening houden met de aftrek van de regularisatiebijdrage voor de belastingaangifte ligt het rendement tussen 2,8 en 3,4 procent voor een alleenstaandenpensioen, en tussen de 3,4 en 4,3 procent voor een gezinspensioen, afhankelijk van zijn belastbare inkomen. In die berekening is de automatische indexering van het pensioen en het extra pensioen niet meegeteld. Een belegging in een hoger wettelijk pensioen biedt in zekere zin een bescherming tegen inflatie, tenzij de regering beslist de pensioenen te bevriezen.

Stremersch: “De rendementen op vastrentende alternatieve beleggingen zijn lager dan tien of twintig jaar geleden. Vandaag lijkt het daarom interessanter studiejaren te regulariseren dan in tijden dat er obligaties met coupons van 3 à 4 procent bij de vleet zijn.” Het kan nog altijd dat een belegging voor de hele lange termijn meer opbrengt. Wie bereid is wat risico te lopen en niet nerveus wordt bij volatiliteit op de beurzen, kan op een termijn van dertig à zestig jaar wellicht een veel hoger rendement halen. Spaar- of beleggingsproducten vinden die meer dan 2 procent vaste rente beloven voor de verre toekomst, wordt daarentegen moeilijker en moeilijker. Er is nog slechts één tak21-levensverzekering met een gewaarborgd rendement van meer dan 2 procent, en daarvan moet nog de premiebelasting en de instapkosten worden afgetrokken.

Erfenis

De regularisatie van studieperiodes heeft één groot nadeel ten opzichte van een echte belegging voor het pensioen: mocht de aanvrager jong overlijden, dan is de regularisatie weggegooid geld. Het rendement in de vorm van extra wettelijk pensioen komt enkel hem en eventueel zijn partner toe, niet zijn kinderen. Van de vruchten van een beleggingsportefeuille kunnen de erfgenamen, na betaling van de erfenisrechten, wel nog meegenieten.

De Rijksdienst voor Pensioenen geeft ook een aantal waarschuwingen. Voor wie langer wil werken dan nodig is om een loopbaan van 45 volledige jaren te hebben, heeft een regularisatie van studiejaren weinig zin. Bij een loopbaan van meer dan 45 volledige jaren worden “sommige jaren, in dit geval de minst gunstige, niet in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen. Dat principe is ook van toepassing op de geregulariseerde studiejaren.”

Wie getrouwd is met een partner die veel ouder is, moet misschien ook twee keer nadenken. Als een gepensioneerde een overlevingspensioen cumuleert met een pensioen van langstlevende echtgenoot, wordt dat laatste pensioen mogelijk verminderd om een bepaald plafond niet te overschrijden. De regularisatiebijdragen die onnodig zijn betaald, worden niet teruggestort.

En ten slotte kan de keuze in de toekomst ook wegvallen. Een van de voorstellen in het lijvige rapport van de Commissie Pensioenen, onder auspiciën van Frank Vandenbroucke, ging over de afschaffing van diplomabonificaties en over de mogelijkheid om studiejaren te regulariseren. Op die manier zouden studiejaren in geen enkel wettelijk pensioenstelsel nog meetellen.

ILSE DE WITTE

Werknemers moeten een regularisatie-aanvraag indienen binnen de tien jaar nadat ze zijn afgestudeerd.

Mocht de aanvrager jong overlijden, dan is de regularisatie weggegooid geld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content