REDEN TOT KLAGEN?
Parijs.
Maandag betoogden 30.000 boeren in Brussel tegen de vermaledijde Agenda 2000 van de Europese Commissie. Het conflict tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie klimt naar een hoogtepunt, door spanningen rond bananen en hormonenvlees. Wereldwijd beleefde de landbouw in 1998 bovendien het slechtste jaar sinds de Tweede Wereldoorlog. Het inkomen van de Belgische boer daalde vorig jaar met 11,8%, berekende het Centrum voor Landbouweconomie. Hebben de boeren reden tot klagen? En prijkt protectionisme opnieuw hoog op de agenda?
“Alleen vrije markten zorgen voor stabiele prijzen,” waarschuwt Loek Boonekamp, hoofd van de dienst Landbouw en Handel bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( Oeso). Sinds 1977 werkt de Nederlander bij de organisatie in Parijs, en ontwikkelde een methodologie voor de wereldwijde effecten van de liberalisering van de landbouw.
LOEK BOONEKAMP (OESO). Geen enkele sector in de wereld wordt zo sterk ondersteund als de landbouw. Die hoge steun komt in spiegelbeeld terecht bij de consument. De belastingdruk verhoogt én de consument betaalt hogere voedingsprijzen. De consumer support estimate per landbouwproduct bedraagt in de Europese Unie gemiddeld 32%. Suiker en melk zijn de meest beschermde producten, met respectievelijk 70% en 60%. Voor granen betaalt de Europese consument 10% meer dan de prijs op de wereldmarkt. Steun aan de landbouw maakt het leven duurder. Maar dat is voor de consument nog nauwelijks een issue, want het bedrag dat we besteden aan voedingsmiddelen is laag. (nvdr – In de jaren zestig ging 50% van het budget van de Vlaming naar voeding; in 1995 was dat aandeel voor voeding én drank teruggevallen tot 14%)
TRENDS. 1998 was een zeer slecht jaar, veel landbouwprijzen doken naar een naoorlogs dieptepunt. Hebben de boeren voor één keer geen gelijk met hun gejammer?
De prijzen van de granen piekten in 1995 en 1996, de varkensboeren kregen uitstekende prijzen in 1996 en 1997. Met als gevolg een enorme uitbreiding van de productie. Je kon op je klompen aanvoelen dat de prijzen in elkaar zouden klappen. Dat is een primaire economische wetmatigheid. Waarom zou de overheid nu plots te hulp moeten schieten?
Landbouw is goed voor 50% van de EU-begroting of 1600 miljard frank, terwijl de sector slechts instaat voor 4% van het bruto Europees product. De winkelrekken liggen vol met producten uit de hele wereld. Heeft het argument voedselveiligheid nog zin?
Je moet daar heel voorzichtig mee zijn. Een land moet soeverein bepalen of het van voedselveiligheid een teer punt maakt. Maar wereldwijd kunnen we genoeg produceren om landen zonder natuurlijke hulpmiddelen te voeden. Bovendien is met het verdwijnen van de Koude Oorlog een conflict in de Europese Unie bijna uitgesloten.
Maar als je een beleid van voedselveiligheid voert, wat dus neerkomt op het in stand houden van niet-rendabele landbouw, mag je producenten die geen steun genieten, niet in de wielen rijden. Je kan de steun niet gebruiken om de overproductie op exportmarkten te verkopen tegen dumpingprijzen. Want daarmee geraken de lokale boeren in die exportmarkten in de verdringing.
Agenda 2000, waarbij het huidige prijsgarantiesysteem wordt vervangen door een systeem van inkomenssubsidies, wordt dus een eerste positieve stap om dumpingprijzen te vermijden?
De Europese Commissie is er nog niet helemaal uit. Maar als de steun aan de landbouw wordt losgekoppeld van de productie, is dat inderdaad een goede zaak. Een gegarandeerde prijs voor de productie is onzinnig, en leidt alleen tot overproductie. Bovendien komt 80% van de Europese steun bij 20% van de boeren terecht. De directe inkomenssteun lijkt beter, want het geld vloeit effectiever naar de doelgroep.
Volgens Noël Devisch, voorzitter van de Boerenbond, herleidt deze maatregel de boer definitief tot een steuntrekker?
Ach, zijn de boeren vandaag misschien vrije ondernemers? Werken ze nu onafhankelijk van de staat? Door de gegarandeerde prijzen lopen ze geen enkel risico. De overheid neemt het risico over, dat inherent is aan het ondernemerschap.
Dus hebben de Amerikanen gelijk met hun verwijt van een overbeschermde Europese markt?
De steun aan de landbouw ligt in de Europese Unie veel hoger. In de Verenigde Staten subsidieert de overheid 16% van de productiekosten, in de Europese Unie 42%, in Japan zelfs 68%. Met de freedom-to-farm act uit 1996 hebben de Verenigde Staten duidelijk een stap gezet naar de loskoppeling van landbouw van steunmaatregelen. De prijsondersteuning werd drastisch verminderd, ook de exportsubsidies gingen omlaag. Maar de Amerikanen zijn natuurlijk geen doetjes. Als puntje bij paaltje komt, geven zij hun boeren subsidies. Amerikaanse boeren krijgen exportkredieten tegen een zeer voordelige rentevoet, gespreid over twintig jaar. Over die kredieten werd niet gerept tijdens de Uruguay-ronde. Maar wat is het verschil met exportsubsidies?
Inmiddels omzeilt de Europese Unie op haar beurt de akkoorden van de Uruguay-ronde met een ban op Amerikaans hormonenvlees?
Sanitaire restricties kunnen worden gebruikt als verkapte handelsbelemmerende maatregelen. Daarom mogen ze alleen worden ingevoerd als wetenschappelijk vaststaat dat het in te voeren product schadelijk is voor de gezondheid. Dat is onomstotelijk bewezen met het door hormonen behandeld Amerikaans rundvlees. De Europese Unie stelt nu voor een compensatiebedrag te betalen, om in ruil de grenzen dicht te houden. Maar daarmee is de belastingbetaler eens te meer de pineut. Bovendien wordt de wereldhandel niet minder restrictief. Een compensatie is een straf, je stimuleert er de wereldhandel niet mee.
Maar daarmee is de kous niet af. De geïnformeerde consument moet soeverein kunnen beslissen wat hij al dan niet op zijn bord wil. De vraag naar rundvlees is al zwak. Als de etiketten op het Amerikaanse vlees niet duidelijk naar de hormonen verwijzen, zal de consument twijfelen, en kan de vraag naar rundvlees nog eens een deuk krijgen.
WOLFGANG RIEPL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier