Recidivisten
Het Internationaal Monetair Fonds ( IMF) pakte enkele dagen geleden uit met een rapport dat vlijmscherp uithaalde naar de Europese regeringen. Volgens de hoge heren uit Washington dreigen de bewindvoerders van het Oude Continent te hervallen “in de slechte traditie van Europa inzake het beheersen van herstelperiodes”. Dit recidivisme zou Europa wel eens zuur kunnen opbreken, zo laat het IMF duidelijk doorschemeren.
De waarschuwende vinger van het IMF viel samen met de publicatie van gegevens die erop wijzen dat de Europese (hoog-)conjunctuur over haar hoogtepunt heen is. Nadat hij tussen januari en maart al een duidelijke vertraging had getoond, viel de voorlopende conjunctuurindicator van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( Oeso) in april effectief terug.
Ook de voorlopende conjunctuurindicator van onze Nationale Bank bereikte al in februari van dit jaar zijn zenit. Nog een indicatie dat er op zijn minst een flinke groeivertraging staat aan te komen. Ondanks alles zal België – door de kwartaalsgewijze berekening van de evolutie van het bruto binnenlands product (BBP) – voor dit jaar een economische groei van minstens 3,2% halen, het beste cijfer sinds 1997.
Het lijkt er sterk op dat de conjunctuurvoorspellers hun prognoses voor 2001 beginnen af te romen. En dat zowel voor België als voor de eurozone. Het Britse weekblad The Economist berekende op basis van gegevens van een twintigtal voorspellers een consensusvoorspelling over reële economische groei. Die ligt voor volgend jaar voor België en voor de hele eurozone voorlopig nog op 3,1%. Vergeet daarbij niet dat ons land nog niet zo lang geleden een (kleine) recessie onderging. In de tweede helft van 1998 daalde het BBP immers in twee opeenvolgende kwartalen, wat technisch gesproken op een recessie in de economische activiteit neerkomt.
Europa en België zitten dus nog mijlenver af van een echt langdurige economische groei, zoals de Verenigde Staten die al zo’n tien jaar onafgebroken doormaakt. In de periode 1990-1999 haalde de VS een gemiddelde groei van 3,1% per jaar, terwijl de Europese Unie niet verder kwam dan 1,8%. Als beide blokken met eenzelfde nationaal product aan het voorbije decennium waren begonnen, dan zouden de Amerikanen eind 1999 15% rijker zijn geweest dan de Europeanen.
In Amerika triomfeert de nieuwe economie, zo heet het. Daarbij veronderstelt men dat deze nooit geziene expansie steunt op de veelheid van initiatieven en nieuwe ontwikkelingen in hoogtechnologische sectoren als telecommunicatie, informatica, biotechnologie en nieuwe materialen. Die technologische revolutie op zich volstaat echter niet om een dergelijke groeifase in gang te houden. Daarvoor moet ook een omkaderend beleid worden gevoerd dat zoiets toelaat. Geert Noels, hoofdeconoom van Petercam, geeft verderop in deze Trends (zie blz. 99) aan welke rol de Europese Centrale Bank ( ECB) hierin te spelen heeft. Noels verwijst terecht naar de belangrijke rol die Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, gespeeld heeft (en nog speelt) in het Amerikaanse ‘mirakel’.
Het valt te vrezen dat de toplui van de ECB niet over de kalmte beschikken die Greenspan en zijn mededirecteuren blijkbaar wel bezitten. De inflatie van de euro is onlangs naar 2,4% op jaarbasis gestegen. De kans is groot dat die opstoot het gezelschap in Frankfurt tot een nieuwe verhoging van de kortetermijnrentes zal aanzetten. In reële termen (na uitzuivering voor inflatie) zitten die kortetermijnrentes nu al boven de 2%. Dat is erg hoog, gezien de fase waarin de groeicyclus zich binnen de eurozone bevindt. Bovendien vloeit de stijging van de inflatie vooral voort uit de perikelen op de oliemarkt en dus niet uit monetaire overexpansie in het verleden.
Het gaat echter niet op om de ECB met alle zonden Israëls te beladen. Als het IMF recidivisme van Europese regeringen suggereert, denkt het in de eerste plaats aan het beleid inzake begroting en arbeidsmarkt. In plaats van de knip op de beurs te houden, delen nogal wat regeringen, zeker ook de Belgische, de zoete vruchten van de sterke groei maar al te graag uit. Dat valt alleen maar goed te praten als het om grote, lineaire belastingverlagingen gaat.
Wat de arbeidsmarkt betreft, blijft het – kijk alweer naar België – te veel bij goede intenties. Men doet wel iets, maar veel te terughoudend, ook in cruciale gebieden als het wegwerken van de werkloosheidsvallen, het terugschroeven van de brugpensionering en de herinschakeling van langdurig werklozen.
johan van overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier