Rechter beslist over lot van Arco-spaarders
Nadat de staatswaarborg en het plan B van tafel zijn geveegd, is alle hoop van de Arco-coöperanten gevestigd op de rechtbank. In juni mogen alle partijen hun zegje doen voor de rechter. Ten vroegste na de zomer weten we of de gedupeerden iets van hun geld terugzien.
Bij het Arco-proces zijn slechts 2172 van de 700.000 coöperanten rechtstreeks betrokken. Op één coöperant na worden hun belangen verdedigd door Deminor, dat de zaak heeft ingeleid in maart 2014 en eind 2015 de deur heeft dichtgedaan voor de toetreding tot de procedure. “We wilden vooruitgaan met de zaak en zo veel mogelijk discussie over verjaring uitsluiten”, legt Erik Bomans van Deminor uit. “Zodra er een vonnis in het voordeel van de coöperanten is, kunnen we nog bekijken wat mogelijk is voor de coöperanten die niet toetraden.”
De vzw ArcoClaim komt in de procedure voor de Brusselse ondernemingsrechtbank tussenbeide voor één coöperant. “Die coöperant had zich aanvankelijk aangesloten bij de procedure van Deminor. ArcoClaim gebruikt hem om in onze procedure tussenbeide te komen”, legt Bomans uit. Deminor is beducht voor vertraging en vreest dat ArcoClaim het proces zal kapen (zie kader Wat zegt ArcoClaim?). “De uitspraken van de ondernemingsrechtbank zijn ook bindend voor de 12.000 coöperanten die ArcoClaim groepeert”, meent Geert Lenssens van SQ Law die voor ArcoClaim pleit. Deminor is een andere mening toegedaan.
Deminor en ArcoClaim streven uiteindelijk wel hetzelfde doel na: ze willen een schadevergoeding voor de Arco-coöperanten uit de brand slepen. Uit de vereffening van Arco zal geen geld meer voor de coöperanten komen, maar er zit nog wel 200 miljoen euro in die pot. Daarvan gaat ongeveer 90 miljoen euro naar de staat, 45 miljoen euro naar Beweging.net en 65 miljoen euro naar Belfius, omdat zij bevoorrechte schuldeisers zijn. Belfius heeft eerder al 350 miljoen euro uit de vereffening ontvangen.
Deminor laat zich bijstaan door Inge Tuyttens en Stijn De Meulenaer van Everest Law, die gespecialiseerd zijn in frauderecht en vennootschapsrechtelijke procesvoering. Zij hebben vier momenten geïdentificeerd waarop de coöperanten misleid zijn:
1. Bij de verkoop
Deminor verzamelde schriftelijke getuigenissen van kantoordirecteuren en coöperanten, en kon de hand leggen op de activiteitenverslagen van Groep Arco. “Daaruit blijkt dat er een systeem was, opgezet door Arco en Bacob (nu Belfius) om zo veel mogelijk coöperatieve aandelen te verkopen in een zo kort mogelijke tijd”, vindt Stijn De Meulenaer. De kantoren hadden verkoopdoelstellingen en de medewerkers verdienden commissies op de verkoop.
Wie eind jaren negentig in een Bacob-kantoor binnenstapte om voor zijn kinderen of kleinkinderen een spaarrekening te openen, kwam vaak buiten met coöperatieve aandelen. “Ongeveer een kwart van de coöperanten die we verdedigen, was minderjarig op het moment dat ze hebben ingetekend”, weet Inge Tuyttens. Voor Arcopar alleen werd in de periode 1995-2000 meer dan 800 miljoen euro opgehaald.
Volgens de advocaten greep Bacob in die periode terug naar agressieve verkooptactieken, omdat de groep kapitaal nodig had om te voldoen aan strengere kapitaaleisen voor de banken en de overname van Paribas Bank België te financieren. “Zo vroeg Bacob zijn klanten een Arco-rekening te openen voor de toekenning van een hypothecaire lening. Een beetje zoals de banken vandaag vragen om een schuldsaldoverzekering af te sluiten”, legt De Meulenaer uit.
Bomans voegt eraan toe dat een spaarrekening bij Bacob minder opbracht dan bij de concurrenten. “In de kantoren werd geadviseerd een Arco-rekening en een spaarrekening tegelijk te openen. Het hogere rendement van de Arco-rekening compenseerde het lagere rendement van de spaarrekening.”
De advocaten argumenteren dat het verkoopcontract niet geldig is, omdat de spaarders niet wisten dat ze een risicovol product kochten. De brochures in het dossier die de aandelen aanprijzen als een veilig product moeten die stelling bewijzen.
2. Tijdens de looptijd
Volgens De Meulenaer is Bacob in de loop der jaren meer en meer weggedreven van de coöperatieve bank die ze eens was. “Bacob wilde bij de grootste drie banken van België horen en is overnames beginnen doen. De bank werd ook actief op de kapitaalmarkten als zakenbank.” De risico’s voor de coöperatieve aandeelhouders namen toe met de schaalvergroting en de uitbreiding van de activiteiten, zonder dat ze daarover werden ingelicht.
3. Voor en na de kapitaalverhoging in 2008
De Belgische overheid wilde Dexia in 2008 enkel redden als de bestaande aandeelhouders ook geld op tafel zouden leggen. “Omdat de Arco-spaarders daar niet in zouden meegaan, is er een staatswaarborg voor hen bedisseld”, zegt Tuyttens. “De regering wist van bij de start dat die staatswaarborg problematisch was, maar heeft toch jarenlang volgehouden dat er geen probleem was. Er is een negatief advies van de Raad van State van maart 2009, waarin gewaarschuwd werd dat Europa de waarborg als overheidssteun zou beschouwen. Ook de Nationale Bank waarschuwde daarvoor in 2011, maar beide rapporten werden pas in 2012 naar buiten gebracht.”
Arco had onvoldoende geld om deel te nemen aan de kapitaalverhoging en moest bij Dexia een lening aangaan om aan de kapitaalverhoging deel te kunnen nemen. Arco moest alle andere activa in onderpand geven voor die lening. “Daardoor zijn alle beleggingen van Arco in het zwarte gat van Dexia gesmeten. Als Arco niet had deelgenomen aan de kapitaalverhoging, dan zou de uiteindelijke schade minder groot geweest zijn”, zegt Erik Bomans. “En dan zouden de coöperanten 58 procent van hun inleg hebben kunnen recupereren.”
“In 2009 was Arco al virtueel failliet. Dat weten we dankzij het rapport van de expert die de overheid had aangesteld, terwijl Francine Swiggers (de gewezen topvrouw van Arco, nvdr) in de media en de nieuwsbrieven naar de coöperanten de risico’s bleef minimaliseren. De aandelen van Dexia stonden toen nog tegen meer dan 9 euro in de boeken van Arco”, brengt Bomans in herinnering.
4. Het mysterie van plan B
De Europese Commissie trok in 2018 definitief een kruis over de staatswaarborg, nadat ze een boete voor illegale overheidssteun had bevestigd. Het plan B bleef echter mogelijk. Volgens dat plan zouden de Belgische staat, Belfius en Beweging.net een dading van 600 miljoen euro sluiten met de Arco-coöperanten, goed voor 40 procent van hun inleg.
Waar is dat plan naartoe? Dat er zo weinig coöperanten procederen, heeft allicht ook te maken met alle beloftes die de overheid deed over een compensatie. Zelfs in het regeerakkoord van de regering-Michel werd nog een oplossing beloofd voor de 700.000 coöperanten. In het huidige regeerakkoord staat er geen letter meer over. “Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) heeft een keer laten vallen dat de regering de uitspraak van de rechter afwacht”, weet Tuyttens.
Wie zal een schade- vergoeding betalen?
De rechter kan Arco, Belfius, de Belgische overheid of de verzekeraar van Francine Swiggers opleggen een schadevergoeding te betalen aan de coöperanten. De rechter kan ook een expert aanstellen, die de schade moet begroten. Het zou ook kunnen dat alle partijen na een vonnis rond de tafel gaan zitten om een schikking uit te werken.
Stel dat de rechter de redenering van Deminor en Everest Law volgt dat de coöperanten al vanaf de start bedrogen zijn, dan kunnen ze hoogstens hun inleg terugkrijgen met normale intresten voor een spaarproduct. In het geval van Arcopar, waar de meeste particulieren in zaten, is het totale verlies veel groter. De coöperanten legden voor 685 miljoen euro in, maar dat tikte aan tot 1,5 miljard euro inclusief gekapitaliseerde dividenden.
“Als er een fout bij de verkoop van de producten wordt vastgesteld, betekent dat niet dat de fout van de Belgische staat wordt uitgeveegd. Het zou dan nog altijd kunnen dat de rechter oordeelt dat zowel Arco, Belfius, de Belgische staat als mevrouw Swiggers moeten bijdragen aan de schadevergoeding”, verduidelijkt Bomans. Als de rechter oordeelt dat de coöperanten enkel misleid zijn ten tijde van de kapitaalverhoging en/of de valse belofte van de staatswaarborg en het plan B van de overheid, zouden de coöperanten in het beste geval zowel hun inleg als hun dividenden kunnen recupereren.
Wat zegt ArcoClaim?
ArcoClaim heeft in 2018 een procedure ingeleid voor de rechtbank van eerste aanleg en vindt het beter dat alles daar wordt uitgevochten. Advocaat Geert Lenssens (SQ Law): “Belfius heeft een doorverwijzing gevraagd naar de rechtbank van eerste aanleg en wij vinden dat een goed idee. Dat hoeft niet per se voor veel vertraging te zorgen. Alles staat nu toch al op papier en het proces is voorbereid. Ik denk dat een proces en een uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in 2023 realistisch zijn. Enkel Beweging.net moet zich nog voorbereiden op het proces.”
ArcoClaim liet eind mei weten dat de vzw ook Beweging.net voor de rechter sleept, naast Belfius en de Belgische staat. Beweging.net is niet betrokken in de zaak van Deminor. CEO Erik Bomans: “De morele verantwoordelijkheid van Beweging.net staat vast, maar dat vertaalt zich nog niet noodzakelijk in juridische aansprakelijkheid tegenover de coöperanten. Als we Beweging.net erbij betrekken, maken we de zaak veel complexer.”
Erik Bomans vindt dat de verwijzing naar de rechtbank van eerste aanleg een ramp zou zijn voor de coöperanten. “Vooraleer er een uitspraak is, zijn we minstens vijf jaar verder. Dat is onaanvaardbaar. Het spaargeld van onze cliënten zit al sinds 2011 vast in de Arco-vereffening en we hebben er zeven jaar over gedaan om tot een uitspraak van de ondernemingsrechtbank te komen. Het feit dat alle betrokken partijen hun argumenten naar voren mogen brengen op vijf pleitdagen, geeft ons echter vertrouwen dat de rechter de zaak niet zal doorverwijzen en er binnen enkele maanden een vonnis ten gronde zal zijn.”
Deminor vraagt in hoofdorde de vernietiging van de verkoopovereenkomst van de Arco-aandelen, omdat er toen al misleiding was. ArcoClaim gaat zover niet terug. Geert Lenssens: “Het gaat om decennia van misleidende propaganda. De verjaring begint in onze ogen pas te tellen vijf jaar na de vernietiging van de staatswaarborg op 6 maart 2018.” Wanneer welke feiten verjaren, is een vraag waar de rechter zich over moet buigen.
Het verdere verloop van het proces
Het proces over Arco vindt plaats in Justitia, de nieuwe rechtbank die gevestigd is in de oude NAVO-gebouwen in Evere. Daar is voldoende ruimte om de Arco-coöperanten en de verzamelde pers te ontvangen. Rechtstreeks zijn ruim 2000 coöperanten betrokken bij het proces en onrechtstreeks ongeveer 700.000 coöperanten. De Brusselse ondernemingsrechtbank speelt op veilig met die locatie, waar eerder al het proces werd gevoerd rond de terroristische aanslagen van 22 maart 2016. De advocaten van de coöperanten mochten op 9 juni pleiten. Op 10, 17 en 18 juni komen respectievelijk de advocaten van Arco Groep, Belfius en de Belgische staat aan het woord. Zij zullen verjaring en procedurefouten proberen in te roepen en de authenticiteit van de bewijsstukken ter discussie stellen. Op 30 juni kan de rechtbank nog bijkomende vragen stellen. Een vonnis volgt ten laatste op 30 september.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier