RAISON D’ETAT

Vorige vrijdag, 14 februari, verlengde Christian Panier, de voorzitter van de Naamse rechtbank van Eerste Aanleg, het verbod voor de Waalse vervoersmaatschappij SRWT om een beslissing te treffen over de aankoop van 320 autobussen bij Van Hool. De Waalse concurrent EMI kan zich nogmaals gelukkig prijzen met zo’n magistraat. Dezelfde Panier verwierp immers in 1993 de klacht van Van Hool in verband met de (achteraf door het Europese Hof vernietigde) SRWT-bestelling van 238 bussen bij EMI/Renault.

Voorzitter Panier zit daarmee op dezelfde lijn als zijn Nijvelse collega Luc Versluys, die in het dossier Forges de Clabecq vriend en vijand verbaasde met zijn interventionistische uitspraken. Tijdens ons interview twee dagen voor de recente uitspraak laat Panier zich ontvallen : “Het is toch normaal dat een rechter, als hij een vonnis schrijft, gevoeliger is voor de werkgelegenheid in zijn streek dan voor de jobs van mensen die 200 kilometer verder wonen.”

Gezien Paniers sleutelfunctie in verband met Waalse overheidsbestellingen Namen is immers de hoofdstad van het Waalse gewest is zijn achtergrond voor Vlaamse (en andere “buitenlandse”) bedrijven meer dan een fait divers. In de loop der jaren ontwikkelde de rechter een raison d’état (raison de région ?), die heel wat bedrijven parten kan spelen.

De in 1951 geboren Karolinger bracht zijn jeugd door in Brussel, waar zijn vader chemie doceerde (ondermeer aan het prestigieuze Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales, ICHEC). Na zijn humaniorajaren aan een katholiek Brussels college studeerde Panier rechten, eerst aan de Facultés de Namur, later aan de Université Catholique de Louvain (toen nog in Leuven).

Panier werd dan assistent aan de UCL en publiceerde met regelmaat in het progressieve christen-democratische tijdschrift Revue Nouvelle. In 1976 werd hij advocaat-stagiair. En wel bij Claude Eerdekens, vandaag PS-fractieleider in de Kamer en toen een rijzende ster in die partij. Financieel gezien ging Panier die immers onmiddellijk vennoot werd erop vooruit, maar uiteindelijk opteerde hij toch voor een wetenschappelijke carrière.

Vanaf 1980 werkte hij voltijds mee aan een Europees onderzoek over het toen erg innoverende consumentenrecht. Na het project overwoog hij een terugkeer naar de balie. “Ik was ondertussen gewend aan het comfort van een vast salaris,” vertrouwt hij ons toe. “Ik zag de stress en de financiële onzekerheid van de advocatuur niet meer zitten.” Op aanraden van gewezen minister Robert Henrion (PRL), postuleerde hij in juni 1984 voor een job bij het Brusselse gerecht. “In Brussel had je als eentalige francofoon de hoogste kans om rechter te worden,” verklaart hij. In september 1984 werd hij (met de steun van de PRL, de PS en de PSC) benoemd door minister van Justitie Jean Gol (PRL). Datzelfde jaar werd Panier assistent aan de vrijzinnige universiteit ULB.

De piepjonge rechter maakte bliksemsnel carrière. In 1991 werd hij voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg in Namen. Panier, die erg populair is bij het personeel van de rechtbank, koestert zijn imago van de moderne rechter-manager. Naamse gerechtsjournalisten ontvangen naast kopieën van zijn vonnissen af en toe een persoonlijke nota van de magistraat. Ook met de balie heeft hij een goede relatie. Panier trad op in een toneelstuk van Racine, opgevoerd door de “Jonge Balie van Namen”, waarin hij een pak voor zijn broek kreeg van een strafpleiter.

Panier, inmiddels professor aan de UCL, komt rond uit voor zijn ideologische achtergrond : “Vanuit mijn christelijke inspiratie ik ben trouwens geen vrijmetselaar sta ik achter de socialistische idealen. Een modern socialisme kan een dam opwerpen tegen de uitwassen van het kapitalisme.”

Zo’n uitspraak heeft het voordeel dat men Panier niet kan verwijten dat hij er een verborgen agenda op nahoudt. Zijn persoonlijke opinie komt tot uiting in zijn vonnissen. “Het napoleontische wetboek was gebaseerd op een maatschappelijke consensus over recht en onrecht en hanteert begrippen waarmee een rechter elk concreet geval kan toetsen aan duidelijke wetsbepalingen,” zegt hij. “Die consensus is verdwenen. De uitvoerende noch de wetgevende macht hebben een duidelijk antwoord op de globalisering van de economie. Zij verliezen hun greep op internationale financiële groepen en schuiven de verantwoordelijkheid door naar de magistratuur. In die zin wordt de rechter tegen wil en dank de laatste strohalm van de bevolking. Hoe groter het juridische kader waarbinnen hij volgens de twijfelende wetgever kan beslissen, hoe breder de interpretatiemarge en hoe meer zijn persoonlijke opinies en zijn maatschappelijke betrokkenheid naar voor komen.”

Met alle gevolgen van dien. Naargelang van de lokale gevoeligheden verschillen gerechtelijke uitspraken van regio tot regio. Binnen een Belgische context is dit desastreus. Panier, laconiek : “Men zegt wel eens dat de magistratuur het cement van de Natie uniforme beslissingen moet treffen. Ik ben het daar niet mee eens. Andere federale staten, zoals Zwitserland, de Verenigde Staten en de Bondsrepubliek, hebben ook een eigen Justitie per deelstaat. Ik ben niet zeker of een federale Belgische Justitie wel geschikt is voor de rechtsbedeling voor beide deelstaten, die toch een afwijkende sociologische realiteit vormen.”

Deze realiteit weerspiegelt zich ook in de unitaire rechtbanken, zoals de Raad van State en Cassatie, die volgens Panier een “unité de façade” hebben. “Iedereen weet toch dat, bijvoorbeeld, de Franstalige en de Nederlandstalige Kamers van de Raad van State totaal verschillende uitspraken doen,” zegt hij. Dat klopt. Zo weigeren de Franstalige Kamers in tegenstelling tot de Vlaamse systematisch om onrechtmatige overheidsbestellingen te schorsen. De Waalse overheid ondervindt dus amper tegenstand bij de Raad als zij ondernemingen (zoals Van Hool) discrimineert. Detail : één van de auditeurs van de (Franstalige) Zesde Kamer is Béatrice Haubert. Haubert, moeder van twee kinderen, is gehuwd met… Christian Panier.

HBR

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content