QUEBEC. Spoedkursus sport

Quad-rijden, kanoën, jetskiën, en raften. Dat heeft Québec, Canada’s grootste provincie, ‘s zomers in de aanbieding. Maar van zodra de duizenden meren bevroren zijn, leven de Québécois met de sneeuw en de eenzaamheid. En dan halen ze de sneeuwscooters boven.

VEERLE WINDELS

Het was een komplete verrassing geweest. Het vliegtuig had amper de landingsbaan van Mirabel Airport in Montréal aangeraakt, of we stonden al meteen bij de jeeps met de kaart van Québec op de motorkap. “Zo meteen rijden we naar de startplaats van onze sportieve vierdaagse”, vertelde reisleider Steve. Niet om er uit te rusten of te douchen, wél om elk een tocht te maken met een quad, zo’n gemotorizeerde vierwieler. Mijn lichaam snakte naar slaap in België was het ook al flink na middernacht maar ik sprong de jeep in, en een uurtje later zat ik monter en fris op mijn quad. “Op die manier heb je de indruk dat je zelfs die eerste dag al iets hebt gedaan”, zei Steve. “De meeste mensen geven toe aan de jetlag. Wij niet. “

Het besturen

van de quad blijkt ‘s anderendaags een fluitje van een cent. Ik zoef meteen weg met mijn minitraktor, Jean-Guy, Québécois en direkteur van de plaatselijke federatie van motocyclistenklubs, achterna. Québec, goed voor een zesde van het Canadese territorium waarvan zestig procent natuurgebied, heeft welgeteld 12.000 kilometer quad-pistes. We doen er op een ochtendje moeiteloos 125 van. De tocht (mét hindernissen, want een kollega belandt in het decor, weliswaar zonder kleerscheuren) leidt naar een leuke snackbar, maar de lunch is licht, want buiten wachten een paar jetski’s. Ik wurm me in het strakke doch fluorescerende pak, en eigen me snel één van de super-de-luxe bolides toe. Steve zegt : “Zo geef je gas”, en hij moet het geen twee keer zeggen. Zestig kilometer jetski op een middag. No problem, Steve.

Ik word wakker

van een zoemende mug. Verdomd, mijn tent was niet goed dicht. Buiten is het al licht, en Steve zet koffie. Michel, een Québécois die zijn druk maar suksesvol zakenleven heeft geruild voor een bestaan in eenheid met de natuur, bakt eieren. Gisteren zijn we hier gedropt. Het regende en het onbewoonde eiland lag er troosteloos bij. Maar de bivakplek was voor ons in gereedheid gebracht, en het kampvuur en de gebakken steaks deden de rest. Tot goed drie uur hadden we zitten palaveren over het leven. Het programma zit eivol : we gaan vanmorgen kanoën, daarna nemen we het watervliegtuig, en vanmiddag doen we aan whale watching, wat zoveel betekent als op zoek gaan naar jumpende walvissen op de Saint-Laurent rivier. Dit is amper dag drie en het lijkt wel of ik al weken van mijn bureaustoel weg ben.

Vanuit het

watervliegtuig probeer ik me in te beelden hoe Canada er ‘s winters uitziet. Ik zie alleen maar meren en bossen. Geen steden, geen auto’s, geen mensen. “Dan is alles wit”, zegt Steve. “De bossen. De lucht. En de meren. De Canadezen zijn gek op motoneige of snowmobiles, zeg maar hun versie van de fiets. In Québec alleen al zijn er 25.000 kilometer pistes aangelegd, soms zijn dat in de zomer quad-routes, maar meestal zijn het wegen waar alleen met sneeuwscooters wordt gereden. “

Ik beeld het me in zo’n winterse tocht met een sneeuwscooter. Ik snoer mijn helm vast, draai de sleutel in het kontakt, en met een korte ruk aan de gashendel stuif ik weg. De kick van de snelheid bekruipt me. Ik nader de 100 kilometer per uur. Gil. Minder vaart. Duik het bos in. En dwaal door de wouden en over de bevroren meren van het uitgestrekte Canada.

“‘s Nachts heb je alleen dat rode licht van je voorganger”, vervolgt Steve en de entoesiaste lichtjes in zijn ogen zeggen genoeg. “De rest is duisternis. Je weet : ik moet vooruit. Het enige wat je ziet is dat ene licht, en de sneeuw die tegen je snowmobile opspat. ” Steve heeft het al vaker beleefd. Doodop val je ‘s avonds in je bed, als was je nog dat broekje van acht dat de hele dag heeft liggen ravotten. Je slaapt als God, en ‘s anderendaags wil je maar één ding : opnieuw die scooter op.

Verslaafd

aan de adrenaline. Aan de kick. “Soms zijn de wegen heel smal, en moet je tegen wil en dank vaart minderen. Maar iedereen die een uur op zijn motoneige zit, wil vliegensvlug vooruitgaan. Plankgas zelfs de eerste dag is geen uitzondering. Canadezen komen al sneeuwscooterend de winter door. Ze doen het zelfs wanneer het sneeuwt of hevig mist. Maar ze gaan ook skiën, zelfs ‘s nachts op verlichte pistes. Heel populair zijn ook de trekkings met hondesleeën. Of de sneeuwwandelingen op zoek naar een beverkamp. “

Het is de grootste antistress-terapie, zegt Steve nog. Verstokte rokers vergeten te roken. En snoepers vinden hun chocolade bevroren in hun jaszak. “Op een viertal dagen leg je een kleine duizend kilometer af. Je bent al blij als je door een sneeuwscooter gekruist wordt. Daar in het hoge noorden van Canada rest je immers alleen de sneeuw, de zon en de rust. Pure emotie is het. En de dagdagelijkse beslommeringen : ze zijn lichtjaren van je verwijderd. “

Het watervliegtuig

landt. Naast een minuskuul streepje eiland. De zon licht sterretjes op uit het water. Het lunchpakket wordt bovengehaald, maar niemand die gretig toehapt. We zien er allemaal wat flets uit. Willen even gaan liggen. Steve inkluis. Ik denk aan morgen, dag vier van het programma. ‘s Ochtends raften, ‘s middags met de jeep terug naar Mirabel. Onwezenlijk ver lijkt België te liggen. Of droom ik ?

Neen. Na een verkwikkende douche, een rijkelijk diner in één van Québecs familiale auberges en een verdiende nachtrust rijdt de jeep ons weer naar het water, de Jacques-Cartier rivier dit keer. Gaetan, rafting-kampioen, geeft ons enkele primaire aanwijzingen. Wanneer hij de kommando’s ‘Allez’, ‘En arrière’, of ‘à gauche’ roept, moeten wij die termen samen herhalen. Liefst zo luid mogelijk. De boot ligt klaar. We krijgen een neopreenpak aangemeten. Gaan te water. “Rafting is teamwork”, had Gaetan gezegd, en we merken het meteen. We gaan tegen een daverende snelheid de rivier af, in de richting van een hoogst vervaarlijke rots, zonder dat iemand ook maar in staat lijkt daar iets tegen te beginnen. Gelukkig is er Gaetan. Hij redt het team in zijn eentje. De tocht duurt een uur, maar het lijkt veel sneller te gaan. Na enkele heerlijk verfrissende hindernissen halen we de eindmeet. Vooral nat, maar niemand die zich dat beklaagt.

Een paar uur later zitten we weer in de jeep richting Mirabel. Het gezelschap is er stil van geworden. Steve glundert het is ook bij deze groep weer gelukt. Vier dagen lang hebben we de Canadese natuur in al onze poriën geproefd. En : we blijken zelfs sportiever te zijn dan we denken.

Raften en quad-rijden. Tegen een daverende snelheid in de richting van een vervaarlijke rots afdrijven. Met de minitraktor over de hindernissen zoeven.

Tegen honderd kilometer per uur wegstuiven in het witte landschap. Vliegen over uitgestrekte wouden en meren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content