PROVOKAATSIE AAN ET GEZACH
De titel en de spelling zijn puur The Sixties. Provo tartte het gezag en het klootjesvolk van Vlaanderen en Nederland met happenings, hasj, muziek, bladen, poëzie, seks. Wat toen Provo was, is vandaag het establishment van centrumlinks: braaf, bang, burgermannelijk. Provo anno 2007 is rechts en antisysteem.
Op 10 juni staan in Vlaanderen twee blokken tegenover elkaar: het centrumlinkse blok van CD&V, SP.A en VLD en het rechtse blok van Vlaams Belang en Lijst Dedecker. De partijen van het centrumlinkse blok verschillen slechts in nuances van elkaar en verdedigen de consensus van de Belgische elite (leve de koning, leve België, leve de Navo, leve de Europese Unie, leve het traditionele sociale overleg, leve de publieke ondernemingen, leve de spekvette ambtenarij). Het rechtse blok verzet zich tegen de consensus van de Belgische elite en tegen het conformisme van het “systeem”. Dit leidt tot een merkwaardige polarisering: het centrumlinkse blok staat voor meer van hetzelfde en het rechtse blok voor een ommekeer.
Het symbool van de polarisering is de reactie op de Zonder Jihad Straat, weggehoond door de persvrienden van het systeem. Moeilijk kan anders worden verwacht van conformisten. Filip Dewinter imiteerde, veertig jaar later, Roel van Duijn, Jasper Grootveld, Koen Calliauw, Nick Van Bruggen, Herman J. Claeys, Julien Weverbergh, met zijn actie Zonder Jihad Straat. Zijn rechtse “provokaatsie aan et gezach” wordt gevoerd tegen het eenheidsdenken van centrumlinks, tegen de hegemonie van de progressieve pers, tegen het getater over de diversiteit.
De islamisering van Vlaamse steden en wijken is een feit; de vergrijzing en de vermindering van de autochtonen is een feit; het nihilisme en cynisme van de spraakmakers is een feit (bewonder de pap en de prietpraat van steeds dezelfde talking heads avond na avond op de buis). Die evoluties onder de mat schuiven met tuttuttuttuttut en Zonder Haat Straatees is lui. De non-conformisten van de jaren zestig werden de conformisten van het eerste decennium van de 21ste eeuw en bekampen de non-conformisten van nu met alle middelen die de burgermannen van The Sixties mobiliseerden tegen de provocateurs van toen.
De happening van Dewinter was anarchistoïed straattheater. De kostumering was anders: geen jeans, vettige lokken, bloemenhemden of wierookstokjes, wel mooie dassen, nette pakken en gekamde haren (simpelweg de uitdossing van de leden van Nation of Islam, een Amerikaans, zwart stadsleger). De enscenering daarentegen was gelijk: de politie speelde haar rol, de boeroepers speelden hun rol, de relkijkers speelden hun rol, de allochtone vertrappers van de kartonnen straatnaamborden speelden hun rol, de snorrende camera’s speelden hun rol, de stuurs kijkende nieuwslezers speelden hun rol. Een reïncarnatie werd het van de eerste Provoperformance op de Groenplaats in Antwerpen van juli 1965. Leuzen als “atoomkelder hier” en “atoom” werden op de grond gekrijt en het legeruniform van kunstenaar Hugo Heyrman – aanhanger van dadaïsme en surrealisme – werd aan flarden gescheurd als zuivering.
De kruistocht tegen het burgerlijke conformisme van de jaren zestig werd door Herman J. Claeys – oud-leraar van de militaire kadettenschool in Laken (die consequent vrouw, gezin, job en milieu dumpte) – als volgt omschreven: “Revolutie tegen alle gevestigde waarden en instellingen en protest tegen de heersende toestanden op sociaal, literair, artistiek en vooral moreel terrein”. Claeys en Weverbergh en de rellerige kaaskoppen vervingen de tweedeling bourgeosie-proletariaat door de tegenstelling klootjesvolk-provotariaat. Tot de eerste klasse behoorden de autoriteiten, de verslaafde consumenten, de televisiekijkende en autorijdende arbeiders. Het provotariaat omvatte de nozems, provo’s, beatniks en kunstenaars. Wie in één oogopslag voor zijn geheugen wil halen wie het provotariaat was, hoeft zich slechts de hoes te herinneren, elke vijftigplusser kan dat, van Sgt. Peppers’s Lonely Hearts Club Band (1967), de meesterlijke studiocreatie van The Beatles. Op de voorzijde de Fab Four met de koppen van Marx, Wilde, Wittgenstein, bloemenkinderen en crooners.
Een politieke uitloper van de provo’s in de Belgische politiek was de Guy Verhofstadt van de eerste drie burgermanifesten met hun uitdagende taal over de syndicaten, de staat, de overheidsondernemingen, België. De boekjes ademen de woordkunst van hun feitelijke schrijver, Sus Verleyen, banierdrager van Provo in de pers. Van provotariër is Verhofstadt, lekkend en smekkend van de macht, klootjesvolk en middelmatist geworden. De vleesgeworden Belgische eliteconsensus. De frisse wind van 1999 en de hoop dat het Belgische regentendom op de schop zou gaan, is na acht jaar paarsig bewind uitgedraaid op teleurstelling.
De auteur is directeur van Trends.
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier