Profiteer van het zomerakkoord
Het zomerakkoord van de regering-Michel bevat heel wat maatregelen die gevolgen hebben voor spaarders en beleggers. Met deze tips vermijdt u onnodige belastingen op uw spaargeld en geniet u ten volle van de fiscale voordelen.
De beslissingen in het zomerakkoord van de regering-Michel moeten de komende weken en maanden nog worden uitgewerkt. De maatregelen moeten in wetten worden gegoten, en die moeten verschijnen in het Staatsblad voordat ze van kracht kunnen worden. Het is nog niet voor alle maatregelen duidelijk wanneer ze in werking treden. Toch geven we al een paar tips om uw spaargeld de komende maanden op te pimpen.
1. Houd de spaarrente in de gaten
De vrijstelling van de intresten op een spaarboekje halveert van 1880 naar 940 euro per persoon. Op de intresten boven dat plafond betaalt u 15 procent roerende voorheffing. Dat is nog altijd maar de helft van het tarief van 30 procent dat voor de meeste andere spaar- en beleggingsproducten geldt.
De wettelijke minimumrente bedraagt 0,01 procent basisrente, plus 0,1 procent getrouwheidspremie op geld dat langer dan een jaar bij dezelfde bank blijft staan. De meeste spaarders zullen de verlaging van het intrestplafond dus niet meteen voelen. U moet al meer dan 850.000 euro aan spaargeld hebben om in de gevarenzone te komen. Wie goed zoekt, vindt nog spaarboekjes met 0,5 procent intresten. Tegen die rente betaalt u roerende voorheffing vanaf 188.000 euro aan spaartegoeden. Mochten de spaarrentes de komende jaren stijgen, dan is het verstandig het totale bedrag op spaarrekeningen in te perken. Bij een rente van 1 procent houdt u op uw spaarrekeningen het beste minder aan dan 94.000, bij een rente van 2 procent is dat 47.000 euro.
U moet het totale bedrag aan intresten optellen. Hebt u rekeningen bij verschillende banken en zit u bij geen enkele individuele bank boven het plafond, dan wordt de voorheffing niet automatisch ingehouden. U moet de totale intrest dan aangeven op uw belastingbrief. De Belgische banken en de fiscus wisselen tot nu geen informatie uit van de bedragen op spaarrekeningen, maar er is wel een register met alle rekeningen en contracten die u hebt gesloten met banken. Bij een controle komt een al dan niet bewuste vergetelheid gauw boven water.
2. Profiteer maximaal van de vrijstelling voor dividenden
Een deel van de roerende voorheffing op dividenden die u volgend jaar betaalt, kunt u in 2019 recupereren via de belastingaangifte. Die vrijstelling geldt voor de eerste schijf van 627 euro aan dividenden. Dat betekent dat u maximaal 188,1 euro kunt terugeisen van de fiscus. U betaalt standaard 30 procent roerende voorheffing. Enkel de dividenden van de vastgoedvennootschappen Care Property Invest en Aedifica vallen onder een lager tarief van 15 procent, omdat ze meer dan 60 procent in zorgvoorzieningen investeren.
Als uw korf met belastingvrije dividenden nog niet volledig gevuld is en u nog voldoende financiële ruimte hebt, kunt u dividendaandelen bijkopen, liefst voor de zoveelste verhoging van de taks op beursverrichtingen (TOB) van kracht wordt. Met een positie van 20.900 euro in een aandeel met een brutodividendrendement van 3 procent is uw korf volledig gevuld.
Loopt uw korf al over, dan kunt u overwegen wat dividendaandelen op naam van uw partner te zetten, of met Nieuwjaar aandelen cadeau te geven aan uw kinderen, als die belastingplichtig zijn. Zo’n schenking kan via een eenvoudige bankgift – een overschrijving zonder enige vermelding van de ene effectenrekening naar de andere. De schenker en de ontvanger moeten parallel een bewijsdocument ondertekenen. Als u binnen de drie jaar na die transactie zou overlijden, wordt de schenking wel beschouwd als een legaat en is er erfbelasting op verschuldigd, tenzij u de schenking nog kunt laten registreren voor uw overlijden.
Een transfer van effecten tussen twee effectenrekeningen bij dezelfde bank kan bij sommige instellingen kosteloos, maar er kunnen ook kosten aan verbonden zijn. Keytrade Bank rekent bijvoorbeeld 15 euro aan, plus 21 procent btw per transfer. Een overschrijving van effecten is goedkoper dan een verkoop met een daaropvolgende aankoop via de beurs. U kunt de kosten – die per lijn worden aangerekend – beperken door bijvoorbeeld één grote positie in een dividendaandeel te schenken in plaats van verscheidene kleine posities.
Gegeven is gegeven. Bij relatieproblemen bent u dat geld kwijt, en als uw meerderjarige kinderen de aandelen verkopen om de opbrengst op te souperen, moet u dat met lede ogen aanzien. Voor constructies waarbij u meer controle behoudt, moet u advocaten of vermogensplanners in de arm nemen, en dat kost ook geld.
3. Flirt niet met de drempel van 500.000 euro op uw effectenrekening
De regering voert een belasting van 0,15 procent in op effectenrekeningen waar meer dan 500.000 euro aan effecten op staat. De banken moeten elke maand de waarde van de effecten bepalen. Aan het einde van het jaar innen ze de belasting op basis van het gemiddelde van die maandelijkse waarden. Wie net boven de drempel van 500.000 euro zit, en dus een extra belasting van ongeveer 750 euro riskeert, kan overwegen wat effecten te verkopen. Als u voor 2500 euro aandelen van de hand doet, betaalt u 6,75 euro aan beursbelasting en misschien evenveel aan transactiekosten, afhankelijk van uw broker.
Zit u ruim boven die drempel van 500.000 euro, dan is verkopen geen optie. Cash brengt ook niets op. “Omdat het tarief vrij laag is, zal het in de meeste gevallen duurder zijn de heffing te ontwijken dan die gewoon te betalen”, denkt fiscaal advocaat Anton van Zantbeek (Rivus). “Bovendien verwacht ik dat de private banken die belasting niet doorrekenen aan hun klanten. Ze verdienen doorgaans een veelvoud van dat bedrag op het totale vermogen van hun klanten. Ze zullen de belasting als een commerciële geste liever zelf betalen dan te riskeren dat hun klanten met hun vermogen wegtrekken.”
Een woordvoerder van Febelfin waarschuwt dat de banken eigenlijk niet weten wie de eigenaar van de effecten op een effectenrekening is. “Een effectenrekening kan op naam van de ene huwelijkspartner staan, maar bij een huwelijk in volle gemeenschap van goederen bezit de andere partner de helft van de effecten.” Het kan best zijn dat de effectenrekening van een van beide huwelijkspartners de drempel van 500.000 euro overschrijdt, en die van de andere niet. Afhankelijk van hoe de wetgever het precies gaat verwoorden, kan het nuttig zijn effecten gelijk te verdelen over beide huwelijkspartners of een gemeenschappelijke rekening op te splitsen. Het kost meestal niets om van een rekening op één naam een gemeenschappelijke rekening te maken, of omgekeerd. Ook een nieuwe effectenrekening openen kan vaak gratis.
Wie meer dan één effectenrekening bezit, moet die aangeven op zijn belastingbrief. Een antimisbruikbepaling zou moeten voorkomen dat mensen verschillende rekeningen openen om de belasting te ontwijken. Ook in het buitenland zal u de heffing niet kunnen ontvluchten. De regering zal voor de effectentaks wellicht een gelijk- aardige aangifteplicht als die voor de beurstaks invoeren.
4. Vergelijk beleggingsverzekeringen en fondsen
Van Zantbeek vindt dat beleggen in fondsen fiscaal weer wat aantrekkelijker wordt. “Voor elke transactie die een individuele belegger doet in aandelen, draagt hij veel belasting af. Fondsen betalen geen beurstaksen. Maar je moet natuurlijk bereid zijn het beheer uit handen te geven.”
Voor obligatiefondsen en fondsen die zowel in aandelen als obligaties beleggen, is het plaatje minder duidelijk. Er komt weer een uitbreiding van de zogenoemde Reynders-taks, een belasting van 30 procent op de meerwaarde bij de verkoop van deelbewijzen van gemengde en obligatiefondsen. Tot nu toe waren enkel fondsen die meer dan 25 procent van de middelen in obligaties investeerden, onderworpen aan die belasting. Voortaan zou het volstaan dat de fondsbeheerder één obligatie in portefeuille neemt. Op de meerwaarde die een belegger haalt die zelf obligaties koopt en verkoopt, is die belasting niet verschuldigd.
De Reynders-taks is voor veel beleggers een onaangename verrassing. Wie tien jaar geleden investeerde in een fonds, betaalde die belasting nog niet. De afgelopen tien jaar is het tarief verscheidene keren verhoogd en uitgebreid naar verscheidene types fondsen. Als u via een tak23-levensverzekering investeert in obligatiefondsen, betaalt u de Reynders-taks niet.
“Bij beleggingsverzekeringen is het duidelijk: je betaalt 2 procent premiebelasting op elke storting en daarna betaal je geen belasting meer”, zegt Frank Peeraer, de CEO van Fortuna Financial Group. “Als de verzekeraar niet te veel instap- en beheerskosten aanrekent, kun je die premieheffing in twee jaar terugverdienen.” U moet dan wel goed op de kosten en het verschil in rendement letten, want in een vergelijking tussen een verzekeringsproduct en het onderliggende fonds die Trends op 27 november vorig jaar maakte, werd de achterstand die de premietaks veroorzaakte, niet zo snel goedgemaakt.
“Als je bovendien wilt switchen tussen een veeleer defensief fonds zoals Carmignac Patrimoine naar een offensief fonds zoals R Valor, vermijd je met de verzekeringsstructuur beursbelasting”, voegt Peeraer eraan toe. Hij vindt dan ook dat dynamische fondsenbeleggers die regelmatig van het ene naar het andere fonds overstappen, het beste kiezen voor een beleggingsverzekering. Merk wel op dat er een plafond van 4000 euro beursbelasting per fondsentransactie is. Op een investering van 500.000 euro moet u minstens drie keer de deelbewijzen van uw fonds verkopen, voordat u de premieheffing van 10.000 euro hebt terugverdiend. Op een investering van 1 miljoen euro worden dat vijf transacties in fondsen. “Wie een aandelenfonds voor het leven wil bijhouden, is beter af met het bancaire fonds”, geeft Peeraer toe.
Het belangrijkste argument pro levensverzekeringen na het Zomerakkoord is wellicht dat ze niet onderworpen zijn aan de heffing op effectenrekeningen. Deelbewijzen van beleggingsfondsen staan op een effectenrekening. Als u geld stort in een beleggingsverzekering, komt daarvan geen spoor op een effectenrekening terecht.
5. Zet aandelen die u voor het leven koopt op naam
“Ik zag de artikels over de taks op effectenrekeningen verschijnen en ik wist meteen dat ik vragen ging krijgen van beleggers. En ja, hoor. De dag daarna was het prijs en de telefoontjes en de mailtjes zijn blijven komen”, zegt een investor-relationsmedewerker van een beursgenoteerde Belgische holding, die anoniem wil blijven. “Ik leg dan uit dat ze naar hun bank moeten stappen om hun effecten te deponeren. Wij noteren daarna de naam en het adres van de aandeelhouder in het aandelenregister, en de rekening waarop de dividenden moeten worden gestort. Dat is een vrij courante praktijk.”
Dat is enkel een optie voor goedehuisvaderaandelen die u wilt bijhouden voor de zeer lange termijn. Want als u de aandelen opnieuw wilt verkopen, moet u ze weer omzetten in aandelen op een effectenrekening, en aan elke omwisseling zijn kosten verbonden. BNP Paribas Fortis rekent bijvoorbeeld 48,4 euro aan om Belgische aandelen op naam te zetten. Bij Bolero moet u een ondertekende opdracht bezorgen om uw effecten op naam te stellen en 50 euro betalen.
Ilse De Witte
“Ik verwacht dat de private banken de belasting op effectenrekeningen niet doorrekenen aan hun klanten” – Anton van Zantbeek
“Bij beleggingsverzekeringen is het duidelijk: je betaalt 2 procent premiebelasting en daarna betaal je geen belasting meer” – Frank Peeraer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier