PROFFEN IN DE POLITIEK. Uit de ivoren toren

Wetenschap en politiek, het blijft een spanningsveld. “Ik heb minder invloed sinds ik parlementslid ben dan toen ik uitsluitend academicus was. Nu is wat ik zeg, meteen verdacht, ” zucht de Leuvense hoogleraar-politicus Paul De Grauwe. Toch waagden opnieuw enkele van zijn kollega’s de sprong uit de ivoren toren naar het politieke slagveld.

Proffen in de politiek, het is bij ons eerder een zeldzaamheid. Er zijn natuurlijk de notoire voorbeelden van vader en zoon Eyskens, “le prof” Spitaels of het nieuwe PS-godenkind Di Rupo. Maar, zeker de jongste jaren, oefent het politieke bedrijf slechts een geringe aantrekkingskracht uit op de akademische wereld. Niet verwonderlijk, de maatschappelijke waardering van de politici staat op een historisch dieptepunt.

“Er is slechts één reden waarom ik de stap gezet heb : ik werd gevraagd en heb geoordeeld dat ik er niet buiten kon om een maatschappelijk engagement op te nemen. Het is bijna een etische keuze, ” zegt de kersverse CVP-senator Bea Cantillon. Als direkteur van het Centrum voor Sociaal Beleid (CSB), verbonden met de Ufsia, en als experte inzake de sociale zekerheid, leverde zij de jongste jaren studierapporten af die gretig werden gelezen in de Wetstraat. Haar verrassend positieve analyse omtrent de effektiviteit van onze sociale zekerheid slechts 6 % armen in België viel in bepaalde kringen zeer in de smaak. Cantillon kreeg van de CVP-top een koöptatie in de senaat aangeboden.

Voor Chris Vandenbroeke was de stap naar het Vlaams parlement een logisch vervolg op 10 jaar intense inzet aan de partijtop van de Volksunie. “Het politiek beest zat al lang in mij. Ik ben blij dat ik mijn politiek engagement nu kan hard maken in het parlement. ” Vandenbroeke doceert geschiedenis aan de Universiteit Gent en kreeg als wetenschapper ruime bekendheid met vulgarizerende werken over de geschiedenis van het Vlaamse volk, vooral in zijn sociaal-ekonomische facetten. In zijn jongste boek ontwikkelde hij de tesis dat Vlaanderen alleen vorige eeuw een ekonomische underdog was en zelfs in die armtierige periode meer bijdroeg tot de Belgische schatkist dan Wallonië.

De twee nieuwelingen, net als andere universiteitsprofessoren die een politiek mandaat opnemen, moeten de helft van hun wedde inleveren. In de praktijk blijven ze evenveel les geven en doorgaans ook publiceren. De kumulatie betekent dus extra werk, waar tegenover wel een toename van het inkomen staat met de parlementaire vergoeding.

PARLEMENT OVERBODIG.

Ekonomieprofessor Paul De Grauwe begint een tweede politieke ambtstermijn. Hij verliet de knusse zetel van gekoöpteerd senator om na een konfrontatie met de kiezer over te steken naar de kamer. “Als je bijna 20 jaar studeert rond het ekonomisch beleid, dan neem je graag de uitdaging aan om er ook iets rond te doen, ” motiveert het VLD-parlementslid. Als ortodox ekonoom werd De Grauwe naar de neoliberale entourage van Guy Verhofstadt gezogen. In zijn jongste populaire publikatie over de Belgische overheidsschuld pleit hij onomwonden voor een belangrijke stap terug in de sociale bescherming, richting Amerikaans model.

Maar bij de huisekonoom van de VLD is de vertwijfeling over zijn politiek engagement binnengeslopen. “Ik heb tot dusver nog niet veel kunnen doen. Als oppositielid is de invloed op het beleid zero. Ik heb zelfs minder invloed dan toen ik alleen prof was. Nu is al wat ik zeg meteen verdacht. In bepaalde kringen en media raak ik mijn analyses niet meer kwijt. “

Het perspektief van nog eens vier jaar oppositie is voor De Grauwe ontmoedigend. “Nog eens vier jaar speeches in het parlement waar niet de minste aandacht voor bestaat, ” zucht hij. “Als parlementslid heb je geen invloed. Ik ben ervan afgestapt om wetsvoorstellen in te dienen. Dat is pure tijdverspilling, zeker als oppositielid. Eigenlijk kan de demokratie het gerust stellen zonder het parlement, in zijn huidige vorm toch. Het zijn de regeringen die de beslissingen nemen. ” Of hij dan een ministerportefeuille ambieert ? “Natuurlijk is dat mijn ambitie. “

Cantillon schat haar toegevoegde waarde als parlementslid minder somber in. “Ik stel vast dat mijn invloed als experte in de Sociaal-Ekonomische Raad van Vlaanderen nihil is. Het debat wordt elders gevoerd. Het probleem met het betrekken van externe deskundigen bij het beleid is dat ze niet verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor hun standpunten. ” Er is volgens de Antwerpse sociologe ook nood aan meer deskundigheid in het parlement. “Neem nu de sociale zekerheid. De expertise zit vrijwel uitsluitend bij de sociale partners. Hun beslissingen moeten wel politiek bekrachtigd worden, maar dat is een pure formaliteit. “

Voor Cantillon blijft de overstap een riskante sprong in het onbekende. “Ik ga alles in het werk stellen om mijn wetenschappelijke geloofwaardigheid niet te verliezen. Dus zal ik politiek zeggen en schrijven dat wat ik als academicus zeg en schrijf. Als blijkt dat ik in de senaat niets kan gaan doen, keer ik terug. Al zal ik nooit kunnen doen alsof er niets geweest is. “

“De kombinatie wetenschap en politiek levert een meerwaarde op voor beide jobs, ” vindt Vandenbroeke. “De politiek werkt vanuit een perspektief op korte termijn, terwijl een wetenschapper en zeker een historicus de lange termijn voor ogen houdt. Zo heb ik mij tegen de partijlijn in steeds afgezet tegen arbeidstijdverkorting omdat door de vergrijzing er op lange termijn veeleer lánger gewerkt zal moeten worden. Maar ik erken de politieke imperatief om tijdelijk jongeren aan een job te helpen door arbeidsherverdeling. “

Voor de VU-politicus ligt het niveau van de Belgische politieke klasse “vrij hoog”. Hij waarschuwt wel tegen al te strenge kumulatiebeperkingen, “anders krijg je een bekrompen, wereldvreemde klasse van beroepspolitici”. De koppeling van de parlementaire wedde aan de aanwezigheid in het parlement vindt hij ronduit kinderachtig. “Ik neem ook nooit absenties van mijn studenten. Ze zijn volwassen genoeg om uit te maken hoe ze hun tijd het best spenderen. “

De Grauwe toont zich “aangenaam verrast” door het niveau van de Belgische politici. “Ik stond daar vroeger vrij negatief tegenover. Maar ik heb in de politiek veel intelligente mensen leren kennen, in alle partijen. Het gemiddelde niveau van de politici is gewaagd aan dat van de universiteitsprofessoren. ” Het probleem van het Belgische politieke bedrijf ligt voor De Grauwe echter bij de konflikterende belangen. “Bewindslui worden gedwongen kompromissen te sluiten, waardoor het beleid veelal konsistentie mist. ” De liberale professor is daarom voorstander van de vorming van grotere partijen die funktioneren in een meerderheidsstelsel. “Dat bevordert de duidelijkheid en de verantwoordelijkheid in het beleid. Het zorgt bovendien voor een alternatie van de macht, die nodig is om korruptie in te dijken. “

INBRENG IN HET BELEID.

De ekonoom De Grauwe, de sociologe Cantillon en de historicus Vandenbroeke kunnen elk vanuit hun discipline een verfrissende inbreng hebben in het sociaal-ekonomisch beleidsdebat. Wat mogen we van hen verwachten ? Cantillon : “Mijn engagement vertrekt vanuit een grote bekommernis voor de zwakkeren in de samenleving. Vandaar mijn aandacht voor de sociale zekerheid, als belangrijkste instrument in de strijd tegen de armoede. ” Zij neemt stelling : “Substantieel besparen in de sociale zekerheid kan niet meer zonder sociale ongelukken te veroorzaken. “

De CSB-direkteur is tegen een splitsing van de sociale zekerheid, tenminste op korte termijn. “Ten eerste omdat de transfers tussen Vlaanderen en Wallonië voor een groot deel een natuurlijk uitvloeisel zijn van een interpersoonlijke solidariteit. Er zijn ook taktische overwegingen. Noodzakelijke hervormingen van de sociale zekerheid, zoals het fiskalizeren van de gezondheidszorg en de kinderbijslagen, worden door de Walen tegengehouden uit vrees voor de regionalizering. En de splitsing kan ook pas na akkoord van beide partijen. Vlaanderen zal dus een prijs moeten betalen en de vraag is dan of het nog de moeite loont. ” Op de lange termijn nuanceert Cantillon : “Het gezondheids-, gezins-, tewerkstellingsbeleid in Vlaanderen en Wallonië kan dermate divergeren dat een herdenking van het bijhorende stelsel van uitkeringen zich opdringt. Het argument van homogene bevoegdheden is een sterk argument. “

Absolute prioriteit, boven de 3 % begrotingstekort van premier Dehaene, is voor Cantillon de tewerkstelling. “Met name van de laaggeschoolden, hét sociaal probleem van de toekomst. ” Ze gelooft niet dat een verlaging van de loonkost hier enig soelaas brengt, wel de ontwikkeling van allerlei klusjesdiensten. Cantillon zit in de kommissie Sociale Zaken van de senaat, maar heeft er nog geen flauw benul van hoe zij zal betrokken worden bij de hervorming van de sociale zekerheid of andere grote temata als de verdere afwerking van de staatshervorming.

MEER KINDEREN.

Vandenbroeke gaat zijn pijlen prioritair op het gezinsbeleid richten. “Vanuit mijn specializatie demografie en mijn volksnationalisme vind ik dat er absoluut iets moet gedaan worden tegen de vergrijzing. De gereputeerde Franse demograaf Alfred Sauvy stelde 25 jaar geleden in een studie over Wallonië : La Wallonie est en train de se suicider. Vandaag is de situatie in Vlaanderen nog erger dan in Wallonië. Onze vruchtbaarheidsratio zit op een historisch dieptepunt. Er is een batterij van maatregelen nodig om het aantal geboorten in Vlaanderen op te krikken, zoals Zweden jaren geleden met sukses heeft gedaan. “

Op ekonomisch vlak zet Vandenbroeke alles op een groei-ekonomie, “ontdaan van enig profitariaat”. Dat veronderstelt voor hem meer selektiviteit in de sociale zekerheid, “die minstens gedeeltelijk moet geregionalizeerd worden”. Ook de automatische loonindexering en de overregulering stelt hij in vraag. Een vrij liberaal ekonomisch gedachtengoed, dat afwijkt van de linkse koers die de VU met Bert Anciaux heeft ingezet ? “Ja, maar die linkse koers is inmiddels al voor een stuk gekorrigeerd, ” stelt Vandenbroeke.

De Grauwe blijft zijn stokpaardjes berijden. “Dehaene zit goed met zijn aksent op de sanering van de overheidsfinanciën, maar zijn metode van belastingverhogingen is verkeerd. Je moet de uitgaven aanpakken. Maar, toegegeven, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. ” Tweede stokpaardje van de monetaire expert : “We zullen het harde-muntbeleid moeten herzien. De kost daarvan voor de ekonomie is te groot. Men voert aan dat de nominale rente zeer laag is. Akkoord, maar de inflatie staat eveneens op een historisch dieptepunt, zodat de reële rente op een rekordniveau staat. En dat verlicht de overheidssanering helemaal niet. ” Maar ook van dit politiek-akademisch standpunt zal de regering wel niet wakker liggen.

JAN VAN DOREN

BEA CANTILLON (UNIVERSITEIT ANTWERPEN, CVP-SENATOR) “Het gezondheids-, gezins-, tewerkstellingsbeleid in Vlaanderen en Wallonië kan dermate divergeren dat een herdenking van het bijhorende stelsel van uitkeringen zich opdringt. “

CHRIS VANDENBROEKE (UNIVERSITEIT GENT, VU-LID VLAAMS PARLEMENT) “Dringend batterij maatregelen nodig om aantal geboorten in Vlaanderen op te krikken. “

PAUL DE GRAUWE (KU-LEUVEN, VLD-KAMERLID) “Eigenlijk kan de demokratie het gerust stellen zonder het parlement, in zijn huidige vorm toch. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content