Proces verliezen kost meer dan ooit

Voortaan draait de verliezer in een proces mee op voor het ereloon van de advocaat van de winnende tegenpartij.

Waarom is de verliezende partij van een burgerlijk proces sinds 1 januari 2008 slechter af?

Hij moet vanaf dan ook opdraaien voor een deel van de advocatenkosten van de winnende partij. De regeling geldt ook voor hangende processen. De ‘rechtsplegingsvergoe- ding’ (de tussenkomst voor de juridische kosten voor de winnende advocaat) was vroeger verwaarloosbaar. Zij wordt fiks verhoogd door een wetswijziging die sinds 1 januari 2008 van kracht is. Voor een verloren proces met een vordering van 250 euro bijvoorbeeld, geldt een basistussenkomst van 150 euro, met een minimum van 75 en een maximum van 10.000 euro. Voor vorderingen van meer dan 1 miljoen kan de tussenkomst schommelen tussen 1000 en 30.000 euro (basis: 15.000). De partijen kunnen vragen de basisbedragen aan te passen in functie van de complexiteit en de financiële draagkracht van de verliezer.

Wat betekent dat voor ondernemingen?

Ondernemingen zullen in het algemeen meer moeten betalen als ze verliezen van een particulier, dan omgekeerd. Zij hebben meestal meer financiële draagkracht.

Is de hoogte van de vergoeding gekoppeld aan de vordering, zoals ze werd gesteld door de eisende partij of aan het uiteindelijk door de rechtbank toegekende bedrag?

Daarover bestaat geen eensgezindheid. Hugo Keulers, vennoot bij het advocatenkantoor Lydian, meent alvast dat de oorspronkelijke rechtsvordering de hoogte bepaalt. Het wordt een zaak voor Cassatie eer er volledige duidelijkheid is.

Vanwaar de wetswijziging?

Ze is een gevolg van een arrest van Cassatie (2004), dat besliste dat bij de niet-naleving van een aannemingscontract de verliezer van een proces moet instaan voor het gehele verlies, inbegrepen de advocatenerelonen. In 2006 ging Cassatie een stap verder door dit principe uit te breiden naar alle vorderingen, zodat de wetgever verplicht was op te treden.

Zal de nieuwe situatie de drempel tot Justitie verhogen?

Zeker voor de middelgrote zaken wil een eiser misschien niet het risico lopen tot 10.000 euro extra te moeten neertellen als hij verliest. Het zal niet meer opgaan onder het motto ‘je weet maar nooit’ een proces te starten. De advocaat moet nog beter advies verlenen over het al dan niet voeren van een proces om te vermijden dat hij aansprakelijk wordt gesteld voor een mogelijke fout.

Zullen advocaten minder geneigd zijn processen te voeren?

Advocaten vermeden vroeger soms principieel de arbitrage en andere alternatieve vormen van geschillenbeslechting, omdat ze nu eenmaal liever procederen. Misschien zullen ze nu alternatieven zoeken. Eddy Vleeschdrager, eerste voorzitter van de Arbitragekamer van Deskundigen, verwacht alvast dat op vraag van de cliënt meer geschillen zullen worden beslecht buiten de rechtbank.

De wet op de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties stelt dat de schuldeiser ook recht heeft op een schadeloosstelling ‘voor alle relevante invorderingskosten’. Gelden hiervoor ook de maximumbedragen van de nieuwe wet?

De meningen zijn ook hier verdeeld. Meester Keulers meent van wel, maar houdt rekening met het feit dat andere advocatenkosten nog extra in rekening mogen worden gebracht (zoals het advies over de slaagkansen van een vordering of mislukte bemiddelingspogingen in de aanloop naar een proces). Hij voorspelt echter ook grote praktijkproblemen. (T)

Door Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content