Primus.
De Leuvense brouwer Interbrew is de primus (inter pares) van de Belgische beursgenoteerde bedrijven op het vlak van sterk en behoorlijk bestuur. Zo blijkt uit een omvangrijk onderzoek dat dit blad in de zomer van 2002 opstartte met het Instituut voor Bestuurders ( IvB), consultant Ernst & Young en het executive-searchbureau Schelstraete & Desmedt en dat gisteren – 21 mei – officieel werd afgerond (zie blz. 50). Een vijfkoppige, onafhankelijke jury oordeelde dat de biergigant, in vergelijking met de andere geselecteerde eindkandidaten ( Agfa-Gevaert, Barco, Gimv en Spadel), het meest in aanmerking kwam om de Best Board Award 2003 in ontvangst te nemen.
De bekroning is opmerkelijk. Interbrew wordt nog steeds voor meer dan 63 % gecontroleerd door drie familiale aandeelhouders: de clans Van Damme, De Mevius en De Spoelberch. En toch belette dit het bedrijf niet om sinds 1987, na de fusie tussen Artois en Piedboeuf, een uiterst professioneel niveau te halen op het vlak van deugdelijke performantie. De raad van bestuur wordt bij Interbrew letterlijk genomen. “Als we ons hadden laten verlammen door een praktisch onvermogen om te besturen, een onvermogen om het management in zware operaties te steunen, dan was dit zonder enige twijfel catastrofaal geweest,” getuigt gewezen voorzitter Paul De Keersmaeker in een recent boek over behoorlijk bestuur (zie blz. 130).
Een mooi voorbeeld hiervan is de overname van Beck’s in 2001. De eerste gesprekken van die deal dateerden al van november 1999 en werden toen gevoerd door (ex-)topman Hugo Powell. De verhoopte toenadering bleef echter uit. Een nogal onbehouwen brief van Powell in mei 2001 naar een aantal vennoten van Beck’s in mei 2001 om hun aandelen direct aan Interbrew te verkopen, werd door de Duitse gesprekspartners aangezien als een ‘vijandige overnamepoging’ en bracht de relaties danig onder het vriespunt. Waarop Alexander Van Damme, een telg van een van de families en lid van het strategisch comité van Interbrew, in actie schoot om de zaak te ontdooien. Samen met zijn collega in de raad van bestuur, Philippe de Spoelberch, trok hij de onderhandelingen weer vlot. Beiden zouden het dossier daarna persoonlijk begeleiden tot het tijdstip van de overname in augustus 2001.
Het lijkt wel alsof het bestuursmodel van Interbrew helemaal niet past in de Europese traditie, die stelt dat corporate governance de ultieme remedie is tegen referentie- of meerderheidsaandeelhouders die hun zin willen doordrijven ten koste van het bedrijfsbelang. De familiale Stichting Interbrew heeft inderdaad een stevige vinger in de (gerste)pap van de brouwer. Toch hoeft dit geen nadeel te zijn. Paul De Keersmaeker zegt het als volgt: “Deugdelijk bestuur is het kapitaal dat zich ten dienste stelt van een proces dat uitsluitend nog vanuit professionele overwegingen gestuurd wordt.”
Daarvoor zijn dan wel sterke, niet-uitvoerende en onafhankelijke bestuurders vereist – er zijn er zes bij Interbrew, inclusief de huidige voorzitter Pierre Jean Everaert. En een aangepaste vergoeding. Al kan je ook daar geen wetten of regels op kleven. Zo valt het op dat uitgerekend Jean-Louis Duplat, de voorzitter van de ‘Best Board’-jury, in deze Trends (blz. 52) pleit voor een jaarvergoeding van 15.000 tot 30.000 euro per bestuurder, terwijl Maurice Lippens iets verderop (blz. 130) stelt dat Fortis elk van zijn bestuurders minstens 115.000 euro uitbetaalt.
Het toont eens te meer hoe moeilijk het is om behoorlijk bestuur in (legale) voorschriften te vatten. In die val is het onderzoeksproject niet getrapt. Eerder integendeel: “Bedrijven die goed scoorden qua structuren, bakten er in de praktijk soms niets van, en omgekeerd,” zo stelde IvB-directeur Lutgart Van den Berghe vast. De mensen maken het verschil, en niet de structuren. En daarvan, zo oordeelde de jury, is Interbrew het beste bewijs.
Piet Depuydt
De familiale Stichting Interbrew heeft een stevige vinger in
de (gerste)pap van de brouwer. Toch belette dit het bedrijf niet om uitmuntend te scoren inzake deugdelijk bestuur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier