Priesters & managers
De Vlerick Leuven Gent Management School kapt met het model van de ‘neutrale manager’, zo zei decaan Roland Van Dierdonck deze week in De Tijd. De vermaledijde chief executive officer (CEO) naar Amerikaans model wordt in de vuilbak gekieperd. Een werkgroep van de school zal zich over een gedragscode buigen, waarin de principes van maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming extra in de verf worden gezet. Dat is goed nieuws.
De Gentse campus van de Vlerick-school ligt op een plaats waar vroeger het Bisschoppelijke Grootseminarie gevestigd was. In dezelfde lokalen waar driekwart eeuw lang jonge mannen de voorbereiding kregen op hun priestertaak, worden ambitieuze talenten vandaag ingewijd in de economische vakdisciplines en netwerkingfilosofie. Priesters rekruteren was toen geen maatschappelijk vrijblijvende taak. Voor wie er nog mocht aan twijfelen, managers opleiden is dat – anno 2004 – evenmin.
In het bedrijfsleven hoor je bij een aantal topmensen de roep om terug te grijpen naar de verloren waarden. Een pleidooi voor langere carrières bij dezelfde onderneming, visie, doorzicht en ervaring. Op een peiling van deze redactie bij de diverse Managers van het Jaar, reageert Hugo Vandamme, ondervoorzitter van Barco: “De visie van een manager die om de vijf jaar van job verandert, wordt herleid tot de grootste gemene deler van alle adviezen die hij krijgt. Of hij loopt mee met de algemene trends.”
Er is dus alle reden, vindt hij, om managementscholen daarop attent te maken. Deugdelijk bestuur wordt vaak geassocieerd met transparantie en openheid. Dit om de belangen van alle aandeelhouders – inclusief de bredere kring van klanten, leveranciers, buren en omgeving – beter te dienen. In Amerika ligt de klemtoon op de controle van het management, dat cavalier seul speelt omdat het aandeelhouderschap er vaak erg verspreid is. In Europa ligt het mikpunt vooral op de (familiale) referentieaandeelhouder, die zijn agenda opdringt aan het bestuur en de kleine aandeelhouders.
De affaire- Jan Coene bij Picanol is daarvan een mooie case. Geen enkele kenner begrijpt waarom dit bedrijf een optieplan op 20 % van de bestaande aandelen toekende aan zijn management en CEO. Die waren gewoon niet op de markt te vinden (het alternatief was dat de familiale aandeelhouder zich wou verwateren, quod non). Waarom geen warrants? Die impliceren de uitgifte van nieuwe aandelen, een kapitaalverhoging dus en het publieke fiat van de algemene vergadering. Op die manier was er geen vuiltje aan de lucht. Of wou Jan Coene net die publiciteit vermijden (zie blz. 16)?
Zelfs als het loonpakket van Jan Coene in alle openheid was gecommuniceerd, dan nog was er geen zekerheid dat Picanol niet op een verkeerde manier werd geleid (lees: als instrument om de belangen van de CEO en de familie te dienen). Corporate governance staat of valt niet alleen met openheid en transparantie. Het heeft even veel te maken met leiderschap en maatschappelijke betrokkenheid. En de basis daarvoor wordt níét gelegd in het bedrijfsleven. Wel in een vroegere fase: de opleiding.
Ook politici hebben een essentiële taak in het creëren van een omgeving waar maatschappelijk verantwoord ondernemen op een relevante manier wordt doorgegeven. In die zin is het nieuwe beheersakkoord dat de Vlaamse overheid met de Vlerick-school voor de periode 2005-2009 zal afsluiten, een belangrijk beleidsinstrument. We zetten zelfs nog een stapje verder: politici zouden eigenlijk aan managers het voorbeeld moeten geven, als het op maatschappelijke betrokkenheid en verantwoord leiderschap aankomt. De manier waarop het NMBS-dossier is afgehandeld (zie blz. 38), toont echter aan hoever we nog van deze ideale wereld verwijderd zijn.
piet.depuydt@trends.be
Priesters inwijden was in de vorige eeuw geen maatschappelijk vrijblijvende taak. Voor wie er nog mocht aan twijfelen: managers opleiden is dat – anno 2004 – evenmin.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier