Politieke moed en kwaliteit
Vorige week was energie weer de speelbal van het politieke speelveld. Een zoveelste studie moest duidelijk maken dat we krap in elektriciteitsproductie zitten en dat het licht kan uitgaan. Daar heeft de federale regulator CREG de jongste vijf jaar al enkele keren over gecommuniceerd, maar toen bleef men doof voor die kreet. Daarom is het des te opvallender dat nu een andere dienst van de overheid, die geen expert is, met een studie komt.
Nog opvallender is dat de conclusies allemaal in de richting gaan van het langer openhouden van onze al zeer oude productiecentrales. En dan niet alleen de oudste kerncentrales, maar ook de kolen- en gascentrales. De studie boet daardoor veel aan geloofwaardigheid in. Het is niet goed zo simpele conclusies te trekken, die ‘toevallig’ ook nog passen in het creëren van een excuus om de kerncentrales langer open te houden.
De kerncentrales langer openhouden zonder enige visie op nieuwe productie en op hoe onze energiehuishouding er moet uitzien, is zeer gevaarlijk. Een continue status-quo voor een van de pijlers van een moderne samenleving betekent ook een stagnatie van economische ontwikkeling. Daarmee bedoel ik niet zozeer groei, als wel het streven naar perfectie in samenhang met onze plaats in een duurzaam leven.
De kerncentrales langer openhouden in combinatie met een duidelijk investeringsplan waaruit moet blijken hoe we onze energiehuishouding naar de 21ste eeuw gaan brengen, kan wel werken. De inkomsten uit het langer openhouden van de oude energiecentrales worden dan in functie gesteld van de uitvoering van zo’n investeringsplan. Dat geldt trouwens ook voor onze verslaving aan gas als alternatief voor kernenergie, kolen of olie. De gedachte dat gas ons zal redden uit het fossiele tijdperk is misleidend: gas ís een fossiele brandstof.
Gas kan en zal een rol blijven spelen in het opvangen van eventuele pieken (of dalen) in onze energiebehoefte. Op momenten dat er niet voldoende wind en zon is, kunnen gascentrales de tekorten opvangen, en dat tevens door de gascentrales te voorzien van de mogelijkheid ook warmte af te leveren (lees: warmte-krachtkoppeling). Jammer genoeg zullen we ook af moeten stappen van het verwarmen van onze huizen met gas. Daar wordt die brandstof gewoon te kostbaar voor. Een uitzondering kan wellicht bekeken worden in combinatie met microwarmte-krachtkoppeling in je huis.
Hoe gaan we onze huizen dan verwarmen? Met elektriciteit, onder andere lokaal en duurzaam opgewekt, bijvoorbeeld met warmtepompen, thermische warmte, wind en zonne-energie. Dat slaat in eerste instantie op nieuwbouw. Daar zijn die technieken rendabel te implementeren.
Ook moeten we onze individuele energiehuishouding omzetten in een gemeenschappelijke energiehuishouding, die centraal gestuurd kan worden, al voelt onze Vlaamse minister van Energie Freya Vanden Bossche (sp.a) daar weinig voor. Als argument brengt ze aan dat niet 100 procent duidelijk is of het wel financieel aantrekkelijk is om onze huizen, of toch in ieder geval onze energiehuishouding, slim te maken. Daarmee legt ze de conclusies van Kema – een adviesbedrijf waar toch zeer veel kennis over deze materie aanwezig is – naast zich neer.
Het beleid blijft dus volledig passief. Het enige wat gezegd wordt, is dat de vrijwillige installatie van slimme meters wel kan. Door wie? Aangezien het hier over een monopolie-activiteit van de meterbedrijven gaat, is er weinig privé-initiatief te verwachten. Naast de Europese verplichting om slimme netten uit te bouwen, is er wellicht toch een opportuniteit voor de privésector mits de metermarkt wordt geliberaliseerd in samenwerking met de overheid. Ook al waren er de jongste jaren nog niet genoeg voorbeelden dat de privésector daar op grote schaal op zal inspelen, is de combinatie van decentrale productie en slimme meters wel een toegevoegde waarde.
Dat de verkiezingen in oktober vooral politieke kortetermijnacties op gang brengen om stemmen te winnen, is voor iedereen duidelijk. Energiebeleid vergt moed en visie van leiders die hun nek durven uit te steken in een land waar veel kennis en kunde voorradig is. Het blijft dan ook wrang om te zien dat een minister van Consumentenzaken het meest actief is op onze energiemarkt en dat de ministers van Energie en staatssecretarissen in de federale en regionale regeringen geen enkele visie of zelfs mening hebben in dit dossier, dat toch de fundering is onder onze economische welvaart en zijn stabiliteit.
De auteur is gedelegeerd bestuurder van NPG energy.
ANDRÉ JURRES
De kerncentrales langer openhouden zonder enige visie op nieuwe productie en op hoe onze energiehuishouding er moet uitzien, is zeer gevaarlijk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier