politiek
16. In plaats van communautair geruzie met Wallonië streeft de regering naar een constructieve samenwerking en de consequente verdediging van de Vlaamse belangen op federaal niveau.
17. De kabinetten moeten worden ingekrompen en de administratie versterkt.
18. De overheid moet een aantal niet-kerntaken afstoten, onder meer door privatisering.Het einde van een legislatuur neigt altijd naar spierballenrollerij van de regio’s, zowel aan Vlaamse als aan Waalse kant. Ook nu borrelen communautaire thema’s weer op, met de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde voorop. Niettemin bleef het de afgelopen jaren rustig in het communautaire water, al zorgden enkele dossiers af en toe voor wat deining. Het tijdskrediet, de discussie over de regionalisering van cao’s en de opcentiemen konden de vrede niet doorbreken. De communautaire luwte uitte zich ook in de belangenconflicten die in de senaat werden ingeroepen. In de vorige regering waren dat er nog vijf, onder paars-groen slechts drie. Weinig ruzie dus, maar er werd ook weinig op de agenda gezet. Zo haalden de vijf resoluties van het vorige Vlaams front de onderhandelingstafel niet.
Om de administratie te versterken, lanceerde de Vlaamse regering de operatie ‘Beter Bestuurlijk Beleid’, de tegenhanger van het federale Copernicus-plan. Daar werd echter al snel op teruggekomen. Op het moment dat minister-president Patrick Dewael (VLD) federaal minister van Binnenlandse Zaken werd, verklaarde hij dat de administratie weer dringend onder het primaat van de politiek moest komen.
Sinds 2000 is ook de rapporteringswet van kracht die de Vlaamse regering elk jaar verplicht om de samenstelling van haar kabinetten aan het parlement kenbaar te maken. Een vergelijking tussen 2000 en 2003 leert dat er van inkrimping weinig sprake is. Trends berekende dat er per bevoegdheid gemiddeld één kabinetsmedewerker is bijgekomen. Die rekenoefening houdt rekening met het stijgende aantal Vlaamse bevoegdheden die er tijdens deze regeerperiode zijn gekomen door de Lambermontakkoorden, onder andere de regionalisering van de landbouw.
Ook op het vlak van het afstoten van niet-kerntaken (lees: privatiseringen) werden de oorspronkelijke beloftes van de Vlaamse regering niet waargemaakt. De privatisering van de overheidsbedrijven Indaver en Aquafin sleept aan. Uit een overzicht van de politieke benoemingen in de raden van bestuur in overheidsbedrijven (zie Trends, 3 juni 2004) blijkt dat de depolitisering nog een lange weg heeft af te leggen.
Vlaanderen moet in 2010 tot de vijf best presterende regio’s van Europa behoren qua nettoaangroei van het aantal ondernemingen, staat te lezen in het Pact van Vilvoorde. Om die ambitieuze doelstelling te realiseren, wilden de Vlaamse politici het lokale ondernemerschap aanzwengelen en buitenlandse investeerders aantrekken. De Vlaamse overheid kon geen van beide actiepunten realiseren.
Ondernemerschap ontbrak in het woordenboek van voormalig minister-president Patrick Dewael (VLD), maar is des te meer het dada van zijn opvolger Bart Somers (VLD). Samen met zijn minister van Economie Patricia Ceysens (VLD) organiseerde Somers een ondernemersconferentie en lanceerden beide excellenties een rist initiatieven: de talentenbank die starters begeleidt in hun zoektocht naar geld, de dienst na advies ( DNA)-cheque, de starterscheque, de vriendenlening… Maar het gros van de initiatieven is na vijf jaar Vlaamse regering nog maar net uit de startblokken of zit nog in de ontwerpfase. De Arkimedes-regeling bijvoorbeeld – een initiatief om durfkapitaal te stimuleren – werd al in de eerste jaren van de Vlaamse legislatuur aangekondigd, maar is nog altijd niet operationeel.
Intussen stokt het Vlaamse ondernemerschap. Diverse studies tonen aan dat het aantal startende ondernemingen in Vlaanderen wel stijgt, maar slechts mondjesmaat en ver beneden de Europese gemiddelden. Volgens Unizo tekende Vlaanderen een stijging op van 1,01 %, Wallonië 1,94 % en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,47 %. De machtswissels in de Vlaamse regering zijn één reden waarom het overheidsbeleid geen onverdeeld succes is, maar vaak mist de Vlaamse regering ook de juiste bevoegdheden om een krachtdadig economisch beleid uit te tekenen.
Buitenlandse investeerders bleken niet massaal de weg naar Vlaanderen te vinden, integendeel. In 2002 daalde het investeringsbedrag tot 2,6 miljard euro ten opzichte van 2,7 miljard in 2001, wat zich vertaalde in 131 nieuwe projecten (-34 %) of 3049 nieuwe arbeidsplaatsen (-38 %). Vier op de tien dossiers houden verband met expansie, terwijl nieuwe buitenlandse investeringen een derde van het totaal innemen.
Vlaanderen miste de afgelopen jaren een eenduidig beleid voor buitenlandse geldschieters. Niet alleen is Patricia Ceysens de vierde Vlaamse minister van Buitenlandse Handel, ook de Dienst Investeren in Vlaanderen ( DIV) en Export Vlaanderen (waarin de DIV werd geïntegreerd) kenden een komen en gaan van toplui. Bovendien kampte Flanders Investment and Trade ( FIT), de overkoepelende naam voor Export Vlaanderen en de DIV, met tal van operationele en organisatorische problemen. Momenteel is het wachten tot het FIT zijn theoretisch plan met succes in de praktijk omzet. En is het wachten op de buitenlandse investeerders.
Xavier Carbonez
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier