Pokeren om energie

De Belgische energiemarkt is de scène van een nooit eerder gezien pokerspel. Rond de tafel : Electrabel, intercommunales, partijbonzen en ministers. Op de tafel : nieuwe statuten voor de gemengde intercommunales die de gemeenten opnieuw voor minstens 18 jaar aan Electrabel vastankeren. Inzet : de val of triomf van het Electrabel-monopolie.

“U mag nog lang aandringen, van mij krijgt u geen commentaar.” SP-voorzitter Louis Tobback laat zich niet vermurwen wanneer we hem ondervragen over de geplande verlenging van de samenwerking tussen Electrabel en de gemengde intercommunales voor energiedistributie (zie Trends, 8 februari 1996). Het dossier kwam nochtans eerder deze maand uitgebreid aan bod op het partijbureau. Tobback kreeg onlangs bezoek van de top van Electrabel. De burgemeester van Leuven is overigens direct betrokken partij : hij moet de komende weken beslissen of hij de energievoorziening van de studentenstad verder aan Electrabel wil toevertrouwen.

Bij de CVP heerst al evenzeer een officiële radiostilte. Ook de bevoegde ministers binnen de Vlaamse regering Eric Van Rompuy (CVP) van Energie, en Leo Peeters (SP), voogdijminister van de Gemeenten houden zich voorlopig gedeisd. Ook opvallend stil is Vlaams minister-president Luc Van den Brande (CVP), in vroeger tijden een fel bekamper van de monopolies van Electrabel en andere dochters van nutsholding Tractebel, kleindochter van de Franse groep Suez.

Vanuit de oppositie waarschuwde de VLD al tegen het vergrendelen van de Belgische energiemarkt, in het licht van de nakende Europese liberalisering. Maar het standpunt van de liberalen laat de gemeenten alle keuze. Fermere tegenwind kwam er uit de hoek van de Volksunie en Agalev.

De grote partijen hoeden zich voor uitgesproken publieke stellingen in dit dossier. Ze hebben daarvoor te uiteenlopende lokale belangen : Electrabel-coalities staan er tegenover de verdedigers van de zuivere intercommunales. Het stilzwijgen van Van den Brande heeft volgens ingewijden alles te maken met het feit dat hij Electrabel nodig heeft voor het welslagen van zijn project Telenet Vlaanderen.

Terwijl in Brussel schijnbaar alles rustig is, woedt er in de provincie een ware energie-oorlog. Zuivere intercommunales zien hun kans schoon om twijfelaars los te weken uit het kamp van Electrabel (zie kader : Energie-oorlog). De raden van bestuur van het gros van de gemengde intercommunales hebben de nieuwe statuten al goedgekeurd. Maar nu moeten de gemeenteraden zich uitspreken, en daar is toch enige onrust gerezen. Electrabel is daar deels zelf oorzaak van door de tijdsdruk die het de gemeenten oplegt : tegen 30 april moet alles rond zijn. Ook al werd het dossier al jaren voorbereid, de meeste lokale mandatarissen horen het in Keulen donderen en schreeuwen om uitleg.

MILJARDENBUSINESS.

Het dossier oogt bijzonder technisch. Op tafel liggen een bundel statuten en bijhorende protocollen die de relaties herschikken tussen elektriciteitsleverancier Electrabel en de gemengde intercommunales voor energiedistributie. In essentie komen de vaak zeer ingewikkelde clausules erop neer dat Electrabel zijn dominante positie op de Belgische elektriciteitsmarkt betonneert, of beter verankert. En dat voor minstens 18 jaar (de termijn waarmee de duur van de bestaande intercommunales wordt verlengd).

De gemengde intercommunales, met Electrabel als vaste partner, voorzien 80 % van de gemeenten en hun inwoners van elektriciteit. Voor gas ligt het aandeel nog hoger. Electrabel is met een marktaandeel van ruim 90 % ook de absolute koning van de elektriciteitsproductie. Met de enige concurrent, de publieke producent SPE, heeft Electrabel overigens een samenwerkingsverband. Men kan dus rustig van een monopolie spreken.

De nakende liberalisering van de Europese energiemarkt was voor Electrabel de belangrijkste stimulans om de bestaande statuten van de intercommunales te verlengen. Ook de gemeenten waren vragende partij. Zij vrezen evenzeer de nakende Europese liberalisering, inzoverre die de gemeentelijke dividenden uit de energiedistributie in het gedrang zou kunnnen brengen.

De gemeenten in de gemengde intercommunales beuren jaarlijks een slordige 15 miljard frank (onbelaste) dividenden uit de elektriciteitsdistributie (boekjaar 1994). Voor de gaslevering gaat het om ruim 5 miljard (5,4 miljard in 1994). De enige Belgische gasleverancier Distrigas is nota bene een zusterbedrijf van Electrabel (beide zijn dochters van nutsholding Tractebel).

“De gemengde intercommunales zijn een miljardenbusiness. Miljarden worden opgepompt bij de elektriciteitsgebruikers en uiteindelijk gekanaliseerd naar enerzijds de gemeentekas, anderzijds de schatkist en Electrabel. Een flinke portie van de inkomsten van de intercommunales zijn eigenlijk een vorm van belastingen.” Energie-econoom Aviel Verbruggen ( Ufsia) heeft geen goed woord voor de constructie van de gemengde intercommunale. “Ik heb niets tegen energieheffingen, integendeel, wel tegen verdoken belastingen die dan nog deels bepaald en geïncasseerd worden door een privé-bedrijf.”

NEFASTE VERSTRENGELING.

Voor Verbruggen is het hoog tijd om komaf te maken met deze “symbiose tussen overheid en privé-sector”. De nieuwe typestatuten doen hem gruwelen. Niet enkel betonneren ze de bestaande toestand voor vele jaren. Volgens Verbruggen maken ze de verstrengeling tussen Electrabel en de gemeenten alleen maar erger.

Het begint al met artikel 2. Daarin wordt de gemengde intercommunale omschreven als een publiekrechtelijk rechtspersoon zonder handelskarakter. Deze omschrijving brengt met zich dat de intercommunale krachtens het Europees Verdrag de concurrentie mag buitenhouden.

Artikel 10 van de nieuwe statuten geeft de intercommunales weliswaar het recht om stroom aan te kopen bij derden of er zelf te produceren. “Maar de opgelegde voorwaarden zijn zo beperkend dat dit recht eigenlijk inhoudsloos is,” stelt Verbruggen. Daarnaast begrenst artikel 7E de eigendomsverwerving van de gemeenten in de intercommunales tot maximaal 50 %.

Artikel 11 bepaalt dat alle installaties worden ingebracht tegen boekwaarde. Bij uittreding worden de installaties, overeenkomstig artikel 35, geschat aan expertisewaarde. Verbruggen : “De inbrengen gebeuren vandaag tegen lage of normale prijs, maar als de gemeenten in de toekomst eigenaar willen worden van de eigen distributienetten, zullen ze er dik voor betalen.”

De winsten van de gemengde intercommunale worden onder de aangesloten gemeenten verdeeld in evenredigheid met de verkochte kilowatt-uur per gemeente. Hoe meer verkocht, hoe meer winst. “Voorzeker met het oog op het bevorderen van het rationeel energiegebruik,” grinnikt de energiedeskundige.

In de nieuwe statuten krijgen de gemeenten van Electrabel een bijkomende dividendenstroom aangeboden. De gemeenten worden immers uitgenodigd om een belang van 5 % te nemen in de privé-producent, wat hen een jaarlijks dividend van ruim 1 miljard zou opleveren. Electrabel is zelfs bereid om de rentelasten te betalen op de leningen waarmee de gemeenten die participatie financieren. Wie hapt er niet in zo’n wortel ?

Verbruggen : “Wie zich de moeite getroost om deze aandelentransfer te ontleden, komt tot de bevinding dat het hier om een slechte en speculatieve belegging gaat.” Hij maakte zelf de berekening. Resultaat : een nettorendement van afgerond 5 %, uitgaande van alle beschikbare gegevens rond die operatie en in de hypothese dat de participatie gefinancierd wordt met een lening over 30 jaar aan een intrestvoet van 5,5 %. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat Electrabel zijn marktwaarde behoudt, wat volgens Verbruggen lang niet evident is, gelet op de komende liberalisering.

Kortom, de gemeenten zouden beter beleggen in staatsobligaties. Of, wat Verbruggen voorstelt, in de verwerving van bijkomende bezitsaandelen in de intercommunales. Hij raamt het rendement van een bezitsaandeel, dat recht geeft op extradividenden, op zowat 10 %.

De participatie in Electrabel is voor Verbruggen ook vanuit energiepolitiek oogpunt nefast. Vooreerst wordt de verstrengeling tussen de gemeenten en de privé-leverancier erdoor versterkt. De gemeenten hebben er nog meer belang bij de monopoliepositie van Electrabel te ondersteunen, op kap van de klanten. Bovendien zullen de gemeenten nog minder geprikkeld zijn om rationeel energiegebruik te stimuleren.

En wat als de regering Electrabel nieuwe lasten wil opleggen, zeg maar voor de berging van nucleair afval of de aanleg van hoogspanningslijnen ? Gaan de lokale besturen en hun talrijke vertegenwoordigers in het parlement dan kiezen voor hun portemonnee, dus die van Electrabel ?

JAN VAN DOREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content