Plop, de rijkste kabouter van het land

De geestelijke vaders van Samson en Plop willen nu ook de grote mensen vermaken. In Antwerpen brengt Studio 100 sinds 1 maart volkstheater voor volwassenen. Door te diversifiëren in merchandising, theater, een pretpark en een winkelketen groeit het productiehuis gestaag in een wispelturige branche.

Bij het hoofdkwartier van Studio 100 wappert vrolijk een bataljon TV1-vlaggen. Geen eresaluut aan het instituut waar alles bijna dertien jaar geleden begon, maar louter toeval. De voorbije weken blikte de VRT hier de preselecties voor het Eurovisie Songfestival in. “Volgende week kunnen hier evengoed de vlaggen van VTM of de Nederlandse Tros hangen,” haast gedelegeerd bestuurder Hans Bourlon zich om de onafhankelijkheid van Studio 100 te benadrukken. Het productiehuis, bekend van Samson en Gert en Kabouter Plop, levert inderdaad aan verschillende netten. Die luxe kan niet iedereen zich veroorloven. Het televisiewereldje is klein en heel wat Vlaamse productiehuizen eten uit de hand van hun broodheer. Ze zijn dan ook jaloers op het warme nest van tv-sterren als Samson en Kabouter Plop.

Het vriendenkliekje van vijf creatievelingen op de openbare omroep groeide uit tot een stevige onderneming met een winstmarge van ruim 15%. Een kluts van acht bedrijven met negentig mensen op de loonlijst. En dan houden we nog geen rekening met de vele tijdelijke contracten. Hans Bourlon, Danny Verbiest en Gert Verhulst verdelen de dagelijkse leiding én de aandelen van Studio 100 onder elkaar. De twee andere pioniers zijn ook aan boord: huiscomponist Johan Vanden Eede en Plop-regisseur Bart van Leemputten. Dat die creatieve vijfling pas na zeven jaar vechten een eigen productiehuis oprichtte, heeft alles te maken met de inschikkelijkheid van VRT-topman Bert De Graeve. Zijn voorganger, Jan Ceuleers, had de ondernemingszin van Bourlon en zijn kompanen jarenlang afgeremd. Hij stond erop dat Samson en Gert in eigen huis werd gemaakt. De houding van Ceuleers past in de tijdgeest van toen. De commerciële zender VTM was pas opgestart en bekende gezichten als Luc Appermont en Walter Capiau hadden al de overstap gemaakt. De top van de openbare omroep probeerde met alle middelen een verdere leegloop tegen te houden. Hoewel de eigenlijke oprichting van het productiehuis Studio 100 nog op zich zou laten wachten tot 1996, waren de kiemen al eind jaren tachtig duidelijk aanwezig. Iedereen zag immers het succes van de eeuwige vrijgezel Gert en zijn langharige hond Samson. Ceuleers: “Aanvankelijk exploiteerde de Vlaamse Audiovisuele Regie de royalty’s. Na enkele jaren zijn Verhulst en Verbiest dat zelf gaan doen vanuit hun eigen vennootschap. Bourlon was wel producer, maar toen nog niet betrokken bij het bedrijfje.”

De broertjes van Samson

Van bij de oprichting beseften de jongens van Studio 100 dat het onverstandig was te wedden op één paard, of liever: één hond. “Met alleen Samson en Gert als tv-figuren was onze basis veel te smal,” meent Bourlon. “We moesten diversifiëren om het risico te spreiden.” In eerste instantie zochten ze die risicospreiding in nieuwe figuurtjes. Kabouter Plop veroverde het VTM-scherm vanaf 1997 en daarna volgden nog Wizzy en Woppy (1998, Ketnet) en Big en Betsy (2001, VTM). Eind vorig jaar werd tenslotte Piet Piraat (VRT) op de Vlaamse jeugd losgelaten.

Naast deze horizontale diversificatie kwam er ook uitbreiding in de diepte: het productiehuis werd een heuse mediagroep met een omzet van meer dan 20 miljoen euro, exclusief Plopsaland. In de beginjaren van Samson en Gert beperkten de nevenactiviteiten zich nog tot muziek, shows en merchandising. Ondertussen zijn er musicals, diverse andere tv-programma’s, films, een winkelketen, een heus pretpark en een eigen theaterzaal bijgekomen. “We worden echt overstelpt met nieuwe voorstellen,” zegt Mark Kiekens, het financiële brein op de achtergrond. “Groei is bij Studio 100 geen doel op zich. Soms krijgen we het gevoel dat we de pedalen aan het verliezen zijn en willen we op de rem gaan staan. Maar dan komt er een aanbod dat je niet kan weigeren en ben je weer vertrokken.”

De groepsstructuur blijft voorlopig overzichtelijk (zie organigram). Centraal staat moederbedrijf Studio 100, dat twee volle dochters heeft: Style Run en Studio 100 Merchandising. Voorts participeert de onderneming voor 50% in zowel Plopsaland als Porta Capena, een websitebouwer. Tot slot richtten Bourlon, Verbiest en Verhulst ook nog de winkelketen De Kijkbuis, Studio 100 Evenementen en Studio 100 Publishing op. Bij deze laatste vennootschap is ook huiscomponist Vanden Eede aandeelhouder, omdat ze ook auteursrechten op de muziek bevat.

Twee firma’s staan intussen op non-actief. Style Run was, voordat Studio 100 een belang van 100% erin verwierf, een joint venture tussen Studio 100 en Distripar, de holding boven de kledingketen JBC. Bourlon: “Het was de bedoeling om in Nederland vaste voet te krijgen met onze merchandising. Dat liep vrij goed, in 1999 haalden we een nettoresultaat van meer dan 175.000 euro. Maar de textielproducten liepen minder goed dan de andere artikels, waardoor er geen evenwicht in de samenwerking meer was. Wij hebben hun aandelen overgenomen en de activiteiten voorlopig opgeschort.”

Ook Studio 100 Evenementen is een slapende vennootschap. Het fungeerde als boekingskantoor voor de televisiefiguurtjes. Maar vandaag komen Plop en Samson hun kot alleen nog uit als Studio 100 zelf de organisator is. “Onze acteurs waren vroeger niet altijd gelukkig met de gang van zaken,” verklaart Bourlon. “Na hun optreden moesten zij zich geregeld omkleden in vooroorlogse omstandigheden. We hebben toen de keuze gemaakt om alleen zelf nog de shows te organiseren en uitsluitend op locaties waar de omstandigheden optimaal zijn.”

Het moederbedrijf van de groep boert in elk geval goed. Jaar na jaar gaan omzet en winst erop vooruit. Bedroeg de omzet in 1998 nog 11,09 miljoen euro, twee jaar later was dat cijfer met bijna 60% toegenomen tot 18,14 miljoen euro. De winst dikte tegen hetzelfde tempo aan en steeg van 1,07 miljoen euro tot 1,74 miljoen euro (zie cijfertabel). En de groei hield ook aan in 2001. Kiekens: “Aangezien ons boekjaar 2001 achttien maanden telt, is het gevaarlijk om de cijfers naast elkaar te leggen. Maar op een vergelijkbare basis ligt de omzet op 19 miljoen euro.”

Een eigen koninkrijk

Naar het voorbeeld van Disney droomde Studio 100 ervan om zijn figuren tot leven te wekken in een eigen wereld. Die droom werd werkelijkheid toen eind 1999 het Melipark door Kabouter Plop onder de voet werd gelopen. Bourlon en co. kregen er lucht van dat de familie Florizoone het Melipark in Adinkerke wou verkopen. “Er was een serieus kapitaal vereist en dat hadden wij niet,” vertelt Bourlon. “Maar gelukkig vonden we in de Vlaamse Mediamaatschappij een sterke financiële en commerciële bondgenoot.”

Uit de balans kan worden afgeleid dat beide bondgenoten zowat 10 miljoen euro betaalden voor het pretpark. Maar daarmee was de kous niet af. Nog bijna 10 miljoen euro was er nodig om van het bijenpark een echte thuishaven voor Plop en zijn kornuiten te maken. Maar die facelift trok wel 200.000 nieuwe bezoekers aan. Vóór de overname kwamen er bij Meli ongeveer 400.000 bezoekers per jaar over de vloer. In het eerste jaar Plopsaland groeide dat aantal tot 585.000, en vorig jaar was er nog een beperkte stijging tot 612.000 bezoekers. En toch daalde vorig jaar de omzet van het park. Ook het verlies werd, zo geeft Kiekens toe, verder uitgediept. Al ligt dat volgens de financieel adviseur vooral aan de afschrijvingen. “Nieuwe attracties worden pas afgeschreven vanaf het moment dat ze operationeel zijn. In ons eerste jaar werden daardoor alle investeringen slechts over acht maanden uitgesmeerd.”

Pretparken waren voor de mensen van Studio 100 onbekend terrein. Samson en Gert hadden vroeger al opgetreden in de Efteling, maar veel verder reikte hun kennis van pretparken niet. Studio 100 zocht daarom de ervaring bij Paul van Havere, die op dat moment aan het hoofd van het pretpark Bellewaerde stond. “Hij was de enige die de markt kende en die bovendien niet aan een familiebedrijf verbonden was,” verklaart Bourlon de keuze. “Hij hertekende het personeelsbeleid en was mee verantwoordelijk voor de vernieuwing van het themapark.”

Sedert begin dit jaar heeft Plopsaland echter een nieuwe directie. Waarom zette Van Havere een stap terug? Bourlon: “Het was afgesproken dat hij, zodra Plopsaland op de rails stond, alleen nog een rol zou spelen als onafhankelijk raadgever.”

De risico’s van de investering in een eigen koninkrijk zijn niet te onderschatten. De minder goede cijfers van vorig jaar hangen bijvoorbeeld ook samen met het slechte weer van begin juli. Minder kusttoeristen betekent voor het nabijgelegen park ook minder bezoekers. De afhankelijkheid van het weer is een oud zeer voor Belgische pretparken. Een theaterzaal in het park zou die seizoensgebondenheid voor een groot stuk kunnen verminderen. “De plannen zijn volledig klaar, maar ze blijven nog minstens tot 2003 in de lade liggen,” verzekert Bourlon.

En er zijn kapers op de kust. Bellewaerde kondigde twee weken geleden aan dat het er dit jaar zeven spectaculaire kinderattracties en twee nieuwe shows tegenaan gooit. Kiekens: “Blijkbaar merkt Bellewaerde dat een bepaalde doelgroep bij hen minder over de vloer komt sinds de opstart van Plopsaland.” Nochtans is Bellewaerde een tegenstander van formaat, want het park kwam in 1988 in handen van Walibi, dat op zijn beurt in 1997 werd opgekocht door de Amerikaanse pretparkengigant Six Flags. Bourlon is gerust. “Wij hebben onze eigen niche. Ik ben er zeker van dat we de schare Plop-fans kunnen blijven bekoren.”

Geografische spreiding

Een van de sleutelfactoren voor de toekomstige groei is ongetwijfeld de geografische expansie. Studio 100 slaagde er de voorbije jaren wonderwel in zijn karakters te exporteren. Zo onttroonde de hitsingle De Kabouterdans onlangs Elton Johns Candle in the wind als langst genoteerde plaat in de Nederlandse charts. Ook de meisjes van K3 – sedert november vorig jaar toegevoegd aan de productportfolio van Studio 100 – veroveren stormenderhand de Nederlandse kinderhartjes. Op de Nederlandse zender Tros lopen van het Vlaamse productiehuis ondertussen al Samson en Gert, Wizzy en Woppy, Kabouter Plop en Big en Betsy. Kortom, Studio 100 lijkt een van de weinige Vlaamse productiehuizen die stilaan vaste voet in Nederland krijgt.

Nochtans was het niet altijd makkelijk. Zo verliepen de eerste buitenlandse stapjes van exportproduct Plop moeilijk. De eerste film, De kabouterschat, kreeg de verzamelde filmkritiek van onze noorderburen over zich heen, en werd zogenaamd een flop. “Dat valt wel mee,” relativeert Bourlon. “De critici waren niet enthousiast, maar er kwamen toch 200.000 Nederlanders op af. Enfin, we gooiden Plop misschien te vroeg in het Nederlandse filmcircuit.”

Niet alleen Nederland staat op het expansieprogramma. Ook Frankrijk hoort tot de mogelijkheden. En dat is heus niet zo gek: vroeger was Meli ook al een magneet voor de kinderen uit de Franse grensregio. Plopsaland wil dat ook wel, maar dan moet Plop op het Franse scherm zijn kuren kunnen uithalen. “Dat ligt niet voor de hand,” zegt Bourlon. “Wij nemen onze programma’s op één klankspoor op. Met andere woorden: Franse dubbing vereist een nieuw begin met een blanco audiotape. En dat is duur. Ondertitels dan? Niet zo handig voor kinderen die nauwelijks kunnen lezen.”

Tijd voor mama en papa

Op 1 maart ging Slisse en Cesar in de Antwerpse zaal Elckerlyc in première. De zaal is voor Studio 100 de sleutel tot een nieuwe markt: de mama’s en de papa’s. Nadat het productiehuis de kinderharten veroverde, richt het zich nu voor het eerst expliciet op volwassenen. Bezieler van het project is Gert Verhulst. “Hij is een theaterbeest,” weet Bourlon. Studio 100 mikt met de voorstellingen van Slisse en Cesar duidelijk op een ander theaterpubliek dan de meeste gesubsidieerde gezelschappen. Hoe groot die markt is, zal nog moeten blijken, maar het kenmerkt de strategie van Verhulst, Bourlon en Verbiest dat ze het gewoon proberen. Ze blijven voorzichtig: in plaats van in een eigen zaal te investeren, sloten de kabouterkoningen voor zaal Elckerlyc een langdurige huurovereenkomst met het Onze-Lieve-Vrouwecollege in Antwerpen. De woorden wederzijds profijt staan vooraan in het Plop-woordenboek.

Een ander voorbeeld van die risicospreiding is de samenwerking met de Grenslandhallen in Hasselt. Studio 100 gaat investeren in de verbouwing van hal vier. Financiële details van de overeenkomst blijven evenwel onbekend. De overeenkomst loopt over tenminste vijf jaar en Studio 100 engageert zich voor een minimum aantal spektakels per jaar. “We willen een geografische spreiding opbouwen,” weet Bourlon. “Voor ons is dat een manier om meer mensen naar de voorstelling te trekken.”

Bourlon gaat daarbij uit van een wet in het Vlaamse theaterlandschap. Mensen willen zich zo weinig mogelijk verplaatsen voor een theater of een musical. Die Vlaamse honkvastheid is ook Marc Besson van Tabas & Co, de producent van Kuifje, niet onbekend: “Voor Samson willen mensen misschien wel vijftig kilometer rijden, maar of dat voor alle Studio 100-figuren het geval zal zijn, is maar de vraag.”

Studio 100 bouwt zijn theateractiviteiten met een bijna calvinistische nuchterheid uit. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de grootschalige en dure spektakels die Music Hall brengt, trekken Verhulst en co. de kaart van de rentabiliteit. Zij krijgen het van hun acteurs gedaan om meer voorstellingen per week te spelen. Daardoor blijft de looptijd van een productie korter en dalen de kosten van huur van de zaal en het decor.

Merchandising

Van in het begin – nog voor Studio 100 zelfs bestond – zorgden de creaties van Verhulst en Verbiest voor een stroom afgeleide Samson-producten. Vandaag staan alle producten die met een van de figuurtjes uit het Studio-universum zijn verbonden, te koop in speciale winkels. Die vallen onder de vennootschap De Kijkbuis, het eigen distributiekanaal dat Studio 100 probeert uit te bouwen. Momenteel zijn er zes winkels van De Kijkbuis, waarvan één in Plopsaland zelf. Op korte termijn ziet Studio 100 nog mogelijkheden in Gent en Leuven.

Tot 2000 haalde de winkelketen slechte cijfers: op een omzet van 1,7 miljoen euro een verlies van 179.000 euro en het eigen vermogen was zelfs onder nul gezakt. Maar, zo zegt het management, we betaalden leergeld en vorig jaar kwam de kentering. “Er moest iets gebeuren,” geeft Kiekens toe. “We hebben onze omzet zien stijgen dankzij de nieuwe K3-lijn en de snoephoekjes. Aan de andere kant hebben we fors gesnoeid in de kosten. Met resultaat, want voor 2001 hebben we voor het eerst winst gedraaid.”

Merchandising is altijd belangrijk geweest voor Studio 100. Van tandpasta tot kantoorartikelen, alles wordt tot onmisbaar accessoire verheven dankzij het Plopmerk, de K3- look of de Samson-poot. Dat het moederhuis in 1999 zijn eigen verkoopkanaal oprichtte, zou kunnen leiden tot conflicten. Kledingketen JBC verkreeg de licentie om een Studio 100-lijn te ontwikkelen en te verkopen. Was het geen oneerlijke concurrentie voor JBC dat dezelfde K3-truitjes in de rekken van de zes Kijkbuis-winkels hingen? Gedelegeerd Bestuurder Bart Claes van JBC ziet dat anders: “Het is geen concurrentie, want De Kijkbuis is tegelijk onze klant. Wij maken de kleren en verkopen ze aan hen. Bovendien zitten wij in de uitvalswegen van de steden, terwijl de Kijkbuis-winkels echt in het centrum van de stad liggen.”

De paddestoel wordt altijd groter

En sinds november 2001 is de meidengroep K3 dus een onderdeel van de spektakelmachine van Studio 100. Karen, Kathleen en Kristel hadden op zowat alle wijkkermissen op de planken gestaan en Niels William, hun manager, wilde absoluut dat circuit verlaten. Hij wilde zijn groepje introduceren in Nederland en meer in het theatercircuit plaatsen. “Daar hebben we elkaar gevonden,” zegt Bourlon. “Wij kunnen de groep een meerwaarde bieden omdat wij veel ervaring hebben met het opzetten van shows, en bovendien kennen we de Nederlandse theatermarkt.”

Maar wie betaalt dan wie? Bourlon: “Het komt erop neer dat wij de shows voor eigen rekening organiseren. Wij beheersen de geldstroom. Het contract met Niels William beslaat amper een paar vellen papier. De showbusiness is een creatieve omgeving en de wetten van de harde zakenwereld gaan daar niet altijd op.”

De stichters proberen de harde zakenwereld buiten te houden. Bourlon: “Te groot willen we niet worden. We hopen dat we onze werknemers een veilige thuishaven kunnen bieden.” Blijkbaar hecht de bedrijfsleiding ook veel belang aan het vertrouwen in merchandisingcontracten. Daar streeft Studio 100 naar een vertrouwensrelatie met de partners. “Aanvankelijk hanteren ze wel zeer strenge criteria om een product te selecteren,” zegt een bedrijfsleider uit de voedingsindustrie die een paar Samson-producten op de markt zette. “Alleen de allerhoogste kwaliteit is voor hen goed genoeg. Maar zodra het product is gelanceerd, zie of hoor je ze nauwelijks.” Studio 100 werkt ook alleen met langdurige licentieovereenkomsten, zodat de licentiehouder de tijd krijgt om zijn investering terug te verdienen.

“Wij proberen ook altijd eerlijke prijzen te hanteren,” voegt Kiekens daar nog aan toe. “Op een bestaand product een Samson-sticker kleven, druist in tegen onze filosofie. Wij kiezen voor originele en kwalitatieve producten. Ook de tickets voor onze kerstshow zijn betaalbaar voor iedereen. Voor 15 euro mag je met de trein naar Antwerpen komen, de Zoo bezoeken en naar de show komen kijken.” Liefdadigheid? De cijfers bewijzen dat de jongens van Studio 100 er toch niet armer op worden.

Roeland Byl, Dirk Van Thuyne [{ssquf}], dirk.van.thuyne@trends.be

De Kabouterdans onttroonde onlangs Elton Johns ‘Candle in the wind’ als langst genoteerde plaat in de Nederlandse hitparade.

Sinds eind vorig jaar is de meidengroep K3 een onderdeel van de spektakelmachine van Studio 100.

Er zijn kapers op de kust voor Plopsaland. Bellewaerde kondigde aan dat er dit jaar zeven kinderattracties en twee nieuwe shows komen.

“Voor Samson willen de mensen misschien wel vijftig kilometer rijden, maar of dat voor alle Studio 100-figuren het geval zijn, is maar de vraag.”

Marc Besson, Tabas & Co

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content