Play-off in Washington
De Amerikaanse presidenten, zowel Democraten als Republikeinen, hebben altijd graag een balletje geslagen.
Dwight Eisenhower was een echte golffanaat. Zodra hij het Witte Huis definitief had verlaten, was hij niet meer van de golfbaan weg te slaan. “Het feit dat ik geen president meer was, kwam mijn prestaties niet ten goede,” zei hij. “Ik werd plots door veel meer mensen geklopt dan toen ik nog president was.”
Eisenhouwer kon met een club overweg, haalde nooit het niveau van John F. Kennedy, die in zowat alle sporten zijn mannetje kon staan en met handicap tien nog altijd de best golfende president is. Gerald Ford had minder talent, maar kon er ook om lachen: “Ik ben erop vooruitgegaan, ik raak minder toeschouwers dan vroeger.”
Ook de jongste twee presidentskandidaten, die in een heuse stembusgang-play-off verwikkeld raakten, weten hoe ze een golfclub moeten vasthouden.
Al Gore nam op latere leeftijd lessen omdat dat in Washington DC goed staat. Toch gaat hij liever wandelen of skiën. George W. Bush beweert dat hij handicap vijftien heeft, al is twintig wellicht realistischer. Bush Junior is in elk geval fanatiek: hij speelt alleen voor geld en vloekt als een ketter als hij een slag mist.
Bill Clinton rookt dan weer rustig een sigaartje tijdens het golfen. Om de Ier Darren Clarke te imiteren?
Clinton (handicap twaalf) is tijdens het golfen altijd omringd door een legertje lijfwachten en caddies, die niet alleen clubs maar ook de codes voor de kernkoppen meezeulen. Hij houdt trouwens van competitie, en kent alle kleine trucjes tijdens de match. De prez voelt zich trouwens niet te beroerd om toe te geven dat hij de enige Amerikaanse president is die zijn handicap tijdens zijn mandaat verbeterde. “Omdat ik met goede spelers op de baan sta, met kerels die me uitstekende raad geven,” zei hij aan het vakblad Golf Digest. Zijn adviseurs zijn dan ook niet de minsten: Greg Norman, Arnold Palmer, Jack Nicklaus. “Maar ik speelde vooral graag met Tiger Woods en David Duval. En Faldo, Price, Singh ook, natuurlijk.” Clinton houdt van golf omdat de sport hem de kans geeft om mentaal even stoom af te laten en een gewone man te zijn die met vrienden in de open lucht gaat spelen.
Clinton speelt hooguit vijf keer per maand, maar gaat ondertussen vaak trainen rond het Witte Huis, waar golfarchitect Robert Trent Jones een practice aanlegde.
President of niet, een hole in one was voor hem nog niet weggelegd. Maar hij krijgt straks een zee van tijd om dat te proberen. “Golf is mijn leven. Want in golf ben je zelf je grootste tegenstander.”
JOHN BAETE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier