Alain Mouton
Pensioenstelsel heeft nood aan wortel én stok
Ons pensioenstelsel kan enkel overleven als er naast de pensioenbonus opnieuw een malus wordt ingevoerd. De afschaffing van de malus was een vergissing.
Ons pensioenstelsel kan enkel overleven als er naast de pensioenbonus opnieuw een malus wordt ingevoerd. De afschaffing van de malus was een vergissing.
De hervorming van de pensioenbonus – extra pensioen voor wie langer werkt dan hij moet – is noodzakelijk en nuttig. Het stelsel, dat bestond sinds 2007, was niet meer aangepast aan de realiteit. De oude pensioenbonus houdt in dat iemand een extraatje krijgt wanneer hij na zijn 62ste of na 44 jaar loopbaan nog werkt. Maar door het optrekken van de minimumleeftijd voor vervroegd pensioen – vandaag 60,5 jaar, in 2015 62 jaar – zouden mensen een pen-sioenbonus kunnen krijgen, terwijl ze wettelijk verplicht zijn te blijven werken.
Vanaf 2014 is er een pen-sioenbonus voor wie na de minimumleeftijd voor vervroegd pensioen nog actief is. De eerste twaalf maanden geldt een wachtperiode. Daarna komt er geld bij per gewerkte dag. Dat bedrag stijgt met de jaren: van 1,50 tot maximaal 2,50 euro. Het zet mensen aan te blijven werken, ook na de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar. Bovendien bouwen ze extra rechten op.
Wordt het pensioenstelsel daarmee betaalbaar? Een terechte vraag als we weten dat de budgettaire kosten van het pensioen stijgen van 10 procent van het bbp vandaag tot 13,6 procent in 2030 en 14,7 in 2050. Het antwoord is negatief. Naast een bonus om langer te werken is er nood aan een malus: vervroegde uittreding moet financieel bestraft worden. Zo’n malus bestaat in België nog in het zelfstandigenstelsel. Een zelfstandige verliest een deel van zijn pensioen wanneer hij vroeger stopt met werken. Maar die malus wordt vanaf 1 januari 2014 afgeschaft. Dat lijkt op het eerste gezicht een billijke maatregel. Hij heft een discriminatie op die al sinds de jaren negentig bestaat: toen werd de pensioenmalus al voor werknemers afgeschaft.
Maar die discriminatie is niet de essentie van het debat. Verschillende pensioenexperts wijzen er terecht op dat een pensioenbonus zonder malus onrechtvaardig is. In dat geval betaalt de hele samenleving de prijs voor een pensioenbonus. Eigenlijk moeten zij die vroeger uittreden, daarvoor gestraft worden. Dat kan via een pensioenmalus: wie vervroegd met pensioen gaat, verliest 5 procent van zijn uitkering. Verschillende landen hebben zo’n bonus-malussysteem. Zweden (malus 6 % per jaar, bonus 8 %) hanteert de wortel en de stok, net als Oostenrijk (bonus-malus 3 % per jaar) en Duitsland (bonus 6 %, malus 3,6 %).
Tegenstanders waarschuwen dat een malus de al lage Belgische pensioenuitkeringen nog meer naar beneden zal trekken. Maar dat is gemakkelijk te vermijden door het aspect loonbaanduur blijvend in rekening te nemen. In België geldt het principe van een volledige loopbaan van 45 jaar. Een bonus-malussysteem gooit dat niet overboord. Wie 45 jaar gewerkt heeft, krijgt recht op een volledig pensioen. Ook al is hij nog geen 65 jaar, maar is hij bijvoorbeeld al van zijn 17de aan de slag.
Maatschappelijk ligt de herinvoering van een malus natuurlijk zeer moeilijk. Iedereen is stilaan verslaafd aan subsidies van de overheid, niet aan straffen. Maar het is wel één noodzakelijke voorwaarde om de vergrijzingsschok op te vangen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier