Pensioenregeling op maat wordt moeilijk

Op 1 januari ging de nieuwe wet op de aanvullende pensioenen in. De mogelijkheden voor maatwerk via individuele pensioentoezeggingen zijn flink verminderd. Een lichtpunt is dat zelfstandige bedrijfsleiders wél enkele voordelen krijgen.

De nieuwe wet aanvullende pensioenen, kortweg WAP, ging op 1 januari 2004 in en vervangt de oude wet- Colla die de collectieve aanvullende pensioenen regelde. De WAP gaat onder meer dieper in op ‘individuele pensioentoezeggingen’, die buiten het toepassingsgebied van de wet-Colla vielen. Een individuele pensioentoezegging is een occasionele, niet-stelselmatige pensioentoezegging van een werkgever aan één werknemer en zijn rechthebbenden. Doordat die materie niet geregeld was in de wet-Colla, werden werknemers aan wie zo’n pensioentoezegging was gedaan niet beschermd door de wet. De nieuwe wet vult die lacune op, maar legt ook bijkomende eisen op.

“De nieuwe wet wil de pensioenrechten van zowel werknemers als zelfstandige bedrijfsleiders zoveel mogelijk beveiligen. Het resultaat is echter dat de nieuwe regelgeving zó strikt is dat individuele pensioentoezeggingen aan werknemers zo goed als onmogelijk geworden zijn,” zegt Gijs Celis, manager PricewaterhouseCoopers Business Advisors. “De wet betekent ook het einde van bestaande systemen zoals de bedrijfsleidersverzekering. De individuele pensioentoezegging aan werknemers en aan zelfstandige bedrijfsleiders zonder vennootschapsmandaat moet immers beveiligd worden door een externe financiering. In het verleden werden de individuele regelingen gefinancierd via een bedrijfsleidersverzekering of via een voorziening op de balans van de onderneming. Dat kan dus niet langer. De achterliggende idee is dat in geval van faillissement deze vorm van financiering verloren gaat.” Alleen zelfstandige bestuurders zonder mandaat vallen niet onder de toepassing en de beperkingen van de nieuwe wet.

Voorwaarden voor werknemers

Het voordeel van een individuele pensioentoezegging wordt toegekend aan een welbepaalde persoon, om persoonsgebonden redenen, en niet aan de personeelscategorie waartoe hij behoort. In een pensioenovereenkomst worden de rechten en verplichtingen van de werkgever, de aangeslotene en zijn rechthebbenden, net als de regels voor de uitvoering van de toezegging bepaald.

Bij de invoering van de nieuwe wet kan een individuele pensioentoezegging alleen nog afgesloten worden wanneer aan drie basisvoorwaarden wordt voldaan:

Occasioneel en niet-stelselmatig: het toekennen van een individuele pensioentoezegging mag geen automatisme worden en iedere pensioentoezegging moet met de betrokkene worden overeengekomen.

Er is binnen de onderneming voor alle werknemers een aanvullend pensioenstelsel aanwezig. Gijs Celis: “Met die voorwaarde wil de wetgever vermijden dat de individuele pensioentoezeggingen de ontwikkeling van de collectieve pensioenregelingen zou belemmeren.”

Het is verboden om een pensioentoezegging te doen tijdens de laatste drie jaren voor de (brug-)pensionering. “Pensioenbeloften werden in het verleden al eens aangewend om het ongunstige fiscale karakter van een gouden handdruk te omzeilen,” aldus Celis. “Het pensioen werd dan gebruikt voor de eindeloopbaanplanning of voor een forse opzegvergoeding, bekend als de Canada Dry-regeling. Dat was zowel voor de werknemer als voor de werkgever een fiscaal aantrekkelijke regeling. Door de ontslagvergoeding om te zetten in een pensioenbelofte hoeft de betrokkene niet onmiddellijk af te rekenen met de fiscus.”

Wat verandert er voor de werkgever?

De werkgeversbijdragen in het kader van een individuele pensioentoezegging voor werknemers zijn alleen nog aftrekbaar in de vennootschapsbelasting voor zover ze niet meer bedragen dan 1525 euro (niet geïndexeerd) per jaar. Het gedeelte van de werkgeversbijdragen dat deze grens overschrijdt, zijn niet-aftrekbare beroepskosten. “En vooral dit is een ernstige rem op de individuele pensioentoezegging aan werknemers,” meent Celis.

Bovendien zijn er een aantal controlemaatregelen en sancties van kracht wanneer niet aan de hoger genoemde voorwaarden wordt voldaan. De werkgever moet jaarlijks aan de Controledienst voor de Verzekeringen het aantal individuele pensioentoezeggingen doorgeven per categorie van werknemers. Hij moet bewijzen dat er effectief voor alle werknemers een collectieve pensioenregeling bestaat. En wie het verbod om een individuele pensioentoezegging af te sluiten tijdens de laatste drie jaar voor het (brug)pensioen negeert, krijgt een administratieve geldboete van 35 % van het kapitaal (of van het vestigingskapitaal als het om een rente-uitkering gaat). Fiscaal zijn er echter geen consequenties.

Door de individuele pensioentoezeggingen te onderwerpen aan de wet op de aanvullende pensioenen, ontstaat er een nieuwe juridische structuur die vooral gericht is op de rechtsbescherming van de aangeslotene. De pensioentoezeggingen zullen voortaan gefinancierd moeten worden bij een externe pensioeninstelling (levensverzekeraar of pensioenfonds). De werknemer (of zijn nabestaanden) is de rechtstreekse begunstigde van de opgebouwde voordelen. Op die manier is de werknemer ervan verzekerd dat hij – óók in het geval van een faillissement van de werkgever – recht blijft hebben op zijn opgebouwde reserves.

Voor de bestaande pensioenbeloftes, die ingingen vóór de invoering van de WAP, geldt de verplichte externe financiering niet. “Maar verhogingen van bedragen die opgenomen zijn in bestaande individuele pensioentoezeggingen zullen als nieuwe pensioentoezeggingen worden beschouwd,” waarschuwt Celis. “Bijgevolg vallen ze wél onder de nieuwe beperkingen.”

Voorwaarden voor bedrijfsleiders

“Onderhandse pensioenbeloften voor zelfstandige bedrijfsleiders die geen mandaat hebben, zijn net als die voor werknemers niet meer toegelaten. Ook hier wordt voor nieuwe individuele pensioentoezeggingen een verplichte externe financiering opgelegd,” benadrukt Gijs Celis. In de praktijk gaat het om zelfstandige beheerders van vzw’s en zelfstandige bedrijfsleiders van vennootschappen die geen zaakvoerder of bestuurder zijn.

“Voor zelfstandige bedrijfsleiders met een mandaat binnen de vennootschap, bijvoorbeeld bestuurder of zaakvoerder, blijft alles bij het oude. Een onderneming kan dus nog wel zonder beperkingen een pensioenbelofte doen aan een zelfstandige bedrijfsleider mét een mandaat. Aangezien het hier gaat om zelfstandigen met wie geen arbeidsovereenkomst is gesloten, is de wet op de aanvullende pensioenen niet van toepassing. Voor hen blijft het dus ook mogelijk om een onderhandse pensioenbelofte af te sluiten met de vennootschap die gefinancierd wordt via een bedrijfsleidersverzekering of via interne pensioenvoorzieningen,” aldus Celis.

Een pensioenbelofte aan een zelfstandige bedrijfsleider kan op twee manieren gefinancierd worden. Ten eerste via een interne provisionering op de balans van de werkgever. En ten tweede via een contractuele pensioenbelofte tussen de onderneming en de bedrijfsleider, met daarnaast een bedrijfsleidersverzekering, gesloten door de onderneming en waarvan zijzelf de begunstigde is. De bedrijfsleider kan alleen rechten putten uit de contractuele pensioenbelofte.

Toch bevat de nieuwe wet op de aanvullende pensioenen enkele eigenaardigheden. “Zo is er ook voor zelfstandige bedrijfsleiders in een belastingvrijstelling van de premies voorzien. Er geldt echter geen aftrekbeperking van de premie tot 1520 euro, maar de zelfstandige bedrijfsleider moet wel regelmatig worden bezoldigd opdat het bedrijf recht zou hebben op een volledige aftrek,” legt Celis uit. “Je kunt je daarbij afvragen of de wetgever zich bij het schrijven van de WAP wel bewust was van dergelijke bizarre neveneffecten van de bepalingen van de wet.”

De wet op de aanvullende pensioenen laat ook toe om een bestaande prefinanciering, daterend van vóór de invoering van de WAP en gedaan in het kader van een interne balansprovisionering of een bedrijfsleidersverzekering, onder bepaalde voorwaarden belastingvrij om te zetten in een individueel pensioencontract. “Voor bedrijfsleiders kunnen de reserves van een bedrijfsleidersverzekering binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van de WAP belastingvrij worden overgedragen naar een individueel pensioencontract,” benadrukt Celis. “Eigenaardig genoeg geldt dat niet voor werknemers. Opnieuw een discriminatie die wellicht te wijten is aan slordigheden bij het opstellen van de wet.”

FISCAAL 91

Hilde Vereecken

Pensioenbeloften werden vaak gebruikt om het ongunstige fiscale karakter van een gouden handdruk te omzeilen. Dat kan niet meer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content