Peking – Parijs
Bisnummer van een legende
In 1907 werd de legendarische rally Peking-Parijs voor automobielen gehouden. Winnaar was de Italiaanse prins Scipione Borghese in een Itala 7-liter. Negentig jaar heeft men moeten wachten op een tweede editie. Op 6 september jl. namen een honderdtal oldtimers en hun bestuurders uit 23 landen in Peking de start ; op 18 oktober 1997 worden de gelukkigen onder hen in Parijs verwacht. Belgen zijn er niet bij, wel de Britse ambassadeur in Brussel, mr. David Colvin, aan het stuur van die andere ambassadeur, Rolls-Royce.
TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE
De automobiel heeft de wereld nog niet veroverd en pioniers proberen de grenzen van de nieuwe machine te verleggen. Het fin-de-siècle heeft plaatsgemaakt voor een début-de-siècle : mobiliteit zal één van de sleutelwoorden van de nieuwe eeuw worden. Met zijn vijven kwamen ze aan de start in Peking. We schrijven 10 juni 1907. Vijf vermetele avonturiers, van een rijke prins tot een arme goudzoeker, en één official die de start gaf en dan uit het verhaal verdween. Er waren geen regels of reglementen, geen roadbook en voor het grootste gedeelte geen wegen. De enige afspraken die de deelnemers onderling maakten : fairplay en elkaar helpen wanneer iemand in moeilijkheden zou raken. De inzet : een fles champagne… Voor minder doet een gentleman het toch niet ?
De wedstrijd Peking-Parijs werd een duel tussen David en Goliath. De rijke prins, die alles tot in de puntjes voorbereid had en onderweg in Siberië bevoorradingsposten liet opzetten met benzine en nieuwe banden, reed met een imposante Itala-7 liter, voorzien van een vrachtwagenchassis en de motor van een racewagen. Zijn belangrijkste belager, de Fransman Charles Godard, was een kermisknecht, zonder geld, maar met een radde tong. Aanvankelijk wou hij met een Metallurgique rijden, maar de Belgische autoconstructeur geloofde niet in zijn kans op slagen. Het werd dus een Spyker, van Nederlandse makelij. Godard leende banden, geld, overtuigde sponsors, versierde een plaatsje op de boot en deed voor de brandstof een beroep op zijn rivalen. Hij was de enige die de prins enigszins wist te verontrusten voor de eerste plaats.
De tocht
staat nog steeds geboekstaafd als het grootste avontuur van de autosport. Van de vijf deelnemers moest alleen de driewieler Contal de strijd staken. Het team was vastgeraakt in de Gobi-woestijn. Kruipend in het zand, werden de piloot en zijn kompanen op het nippertje gered door rondzwervende nomaden. Het parcours ging dwars door Siberië, via Tomsk en Omsk naar Moskou. Er werd gereden langs woestijnen, bergen, moerassen, rijstvelden en grasvlakten en overal loerde het gevaar achter het hoekje. De deelnemers moesten onderweg allerlei tegenslagen trotseren. Zo stak de bestuurder van De Dion per ongeluk de droge steppe in brand en moest een paar honderd kilometer plankgas geven, om het vuur dat voortgeblazen werd door de wind, voor te blijven. Winnaar Borghese zakte met zijn auto door een houten brug en moest een beroep doen op de plaatselijke bevolking om het vehikel weer op de weg te krijgen. Maar Borghese was niet te stuiten. Toen hij zegezeker door Europa reed, maakte hij met zijn metgezellen een omweg van… 2000 kilometer om een galadiner te zijner ere bij te wonen. Het was hem immers ter ore gekomen dat een beeldmooie dame hem zou opwachten… Na deze romantische escapade zette hij de koers voort, om Parijs te bereiken op 10 augustus 1907, precies 2 maanden na zijn vertrek in China. De magnum Mumm champagne werd meteen gekraakt. Twintig dagen later bereikte Charles Godard Parijs.
De prins reed geen wedstrijden meer, maar genoot zijn verdere leven met volle teugen van zijn prinsenleven. Zijn belager Charles Godard waagde het als jockey en belandde uiteindelijk in de bajes. Beide automobielen hebben de tand des tijds overleefd. De winnende Itala werd door Fiat gerestaureerd en staat nu te blinken in een museum in Turijn. De Spyker staat in Nederland in een museum.
De rally was ook een hoogtepunt in de autojournalistiek, hoewel die term nog moest uitgevonden worden. Prins Borghese werd immers vergezeld door journalist Luig Barzini, die de hele tocht achteraan op de gereedsschapskoffer volgde en verscheidene keren van de wagen tuimelde, o.a. tijdens de triomfantelijke intrede op de Champs-Elysées. De journalist werkte voor La Stampa en de Daily Telegraph en stuurde zijn verhalen met veel vindingrijkheid door naar het thuisfront, waar ze verslonden werden door de lezers. Hij stopte zijn met de hand geschreven nota’s in lege flessen en gaf ze onderweg aan voorbijgangers die de berichten naar het dichtstbijzijnde telegraafkantoor moesten brengen, vanwaar ze naar Londen werden geseind. Helaas, ook de heroïsche tijden van de journalistiek zijn vervlogen tijd.
Negentig jaar later.
“Is het niet wonderlijk dat 4 van de 5 auto’s de rally van 1907 konden beëindigen ?” Aan het woord David Colvin, Brits ambassadeur in Brussel en groot liefhebber van oldtimers, zeg maar Old Royces. “Het bewijst alleszins hoe sterk de auto’s toen waren. Nu schat men dat 25 van de 99 wagens Parijs zullen halen. Maar toen waren er nauwelijks wegen en kwam men door landen waar nog nooit een auto doorgereden was.” David Colvin zal het gedeelte Istanbul-Parijs meerijden in de Rolls-Royce 20/25 Barker Sports Saloon uit 1934 van zijn vriend John Stuttard, de grote baas van accountancy– companyCoopers & Lybrand in Peking. “I’m doing the easy thing, I’m afraid”, zegt hij met spijt in het hart.
Het traject Peking-Istanbul loopt langs de Zijderoute, dwars door China, Nepal, India, Pakistan, Iran en Turkije. “Denk maar niet dat het een lachertje is”, zucht Colvin. “De combinatie van extreme hitte en koude in het gebergte, lange rechte stroken en haarspeldbochten, gladde wegen en dabberende keien, de hoogte, een tentenkamp, mosquito’s, stof en vermoeidheid, benzine van bedenkelijke kwaliteit… om van de thee nog te zwijgen : dat alles zal het uiterste vragen van de wagens en de passagiers.” In China rijdt men met benzine van 70 octaan ; in India met 80 octaan.
Samen met John Stuttard won David Colvin tal van prijzen. Zo behaalde het duo met een Rolls-Royce Phantom II Continental uit 1931 de begeerde Eerste Prijs op het Concours de Restauration van Monte Carlo. Hij is één van de weinige Britse ambassadeurs die beroepshalve een Rolls-Royce ter beschikking heeft gekregen. Wat is nu precies het verschil ‘between driving a car and driving a Rolls-Royce’ ? “I like that question. Het verschil is : stijl en comfort. De stilte en de kracht, de afwerking in leer en notenhout, de grote afmetingen. Very British, no doubt. Ik mag dan een chauffeur ter beschikking hebben, van zodra ik de gelegenheid heb, kruip ik zelf achter het stuur.”
“Wat zeer verwonderlijk is, is dat de wagen in 63 jaar nauwelijks veranderd is”, vervolgt Colvin. “De afmetingen, de verhoudingen, de lijn… dat alles is in grote trekken identiek gebleven. Natuurlijk zullen we Parijs bereiken. Anders sta ik daar mooi in Istanbul en kan ik duimen om weer thuis te geraken.”
Een ambassadeur kan het zich niet veroorloven 45 dagen onderweg te zijn. Op de tafel in zijn kantoor ligt het boek The Flemish Movement 1780-1990 van Louis Vos en Lode Wils. Een presentje van Vlaanderens minister-president ?
Rijden
er geen Belgen mee, dan is ons land wel vertegenwordigd in de organisatie van Peking-Parijs. Die organisatie wordt vanuit Londen gestuurd door Philip Young en zijn Classic Rally Organisation. Maar het is de FIVA ( Fédération Internationale de Véhicules Anciens) die het laatste woord heeft en deze wereldfederatie wordt geleid door de Antwerpenaar Henk Bruers, die tevens voorzitter is van de Belgische Federatie voor Oude Voertuigen. Bruers heeft de start in Peking en de doortocht in Kathmandu live meegemaakt. “Toen Philip Young twee jaar geleden zijn plannen kenbaar maakte, werd hij door iedereen gek verklaard”, weet Bruers. De grootste moeilijkheden lagen op diplomatiek vlak. De grote reden ook waarom het 90 jaar geduurd heeft voor er een tweede editie kwam. “Het werd slechts mogelijk door de ontsluiting van China. Maar zelfs nu stelde zich nog een groot probleem, nl. het overschrijden van de grens tussen China en Nepal. Hiervoor werd voor het eerst sedert jaren de Brug van de Vrede weer opengesteld. Nadien gaat ze weer dicht. De wagens moesten ook in China worden ingeschreven, zodat ze tot aan de grens met Chinese nummerplaten reden. In Nepal kregen ze weer hun vertrouwde nummerplaten. De deelnemers reden door streken in China waar men nog nooit een auto had gezien. Via India en Pakistan gaat het verder naar Iran. Op vele plaatsen zijn er gewoon geen autowegen, maar moet men karrensporen volgen. Zelfs 90 jaar later blijft het een groot avontuur, een challenge !” Het is trouwens de eerste keer sedert 1907 dat auto’s het traject van China naar Europa afleggen.
Perschef Graham Robson van de Classic Rally Organisation verduidelijkt : “We hebben gekozen voor een ander parcours dan datgene van 1907, om de eenvoudige reden dat de wegen in Siberië en Rusland er veel te goed bij liggen. Daarom hebben we geopteerd voor de Zijderoute.” In landen als Tibet en Nepal werd nooit eerder rally gereden. De gemiddelde hoogte in Tibet bedraagt 4000 meter. Er wordt geklommen tot 5200 meter en er is een overnachting voorzien in het basiskamp van de Mount Everest.
Tweede grote verschil met vroeger : het is geen wedstrijd meer ; maar een Motor Challenge. Iedereen die uitrijdt, wint. Er is zelfs een maximum opgelegde gemiddelde snelheid van 50 km/u. Het gaat om de uithouding, de betrouwbaarheid, de regelmatigheid én het menselijke avontuur. Het gebruik van een GSM is toegelaten, satellietnavigatie niet. Het deelnemersveld en de ingeschreven wagens zijn zeer verscheiden. Ook nu is een prins van de partij, met name kroonprins Idris Shah van Maleisië. Verder de Duke of Somerset, Lord Montagu of Beaulieu, Baron Willem Bentinck van Schoonheten, en andere beroemdheden. De meeste landen van Europa zijn vertegenwoordigd, net als de Verenigde Staten (13 wagens), Australië, Canada, Iran, Maleisië en Singapore. Naast de grote merken als Rolls-Royce, Jaguar en Bentley rijden ook drie rasechte 2PK’s mee.
“Met bijna 100 deelnemende wagens is de rally een gigantisch succes”, zegt Henk Bruers. “Er zijn deelnemers bij die twee jaar alles hebben opgespaard om deze once in a lifetime experience te kunnen meemaken.”
Ongeveer de helft van de wagens dateert van vóór WO II. De oudste wagen is een Prince Henry Vauxhall uit 1914, bestuurd door Lord Edward Montagu. De grootste is de 8-liter Bentley (een van de 11 deelnemende Bentleys) van Keith Schellenberg. Maar er is ook een Morris Minor van de partij, bestuurd door Jennie Cariou. Anthony, de Chief Executive van Marathon Oil, komt met een Aston Martin aan de start. Eustache Tsicrycas, een Griekse betonbaron, rijdt met een Peugeot 403 uit 1955. Een Volkswagen ‘kever’ neemt het op tegen een Rolls-Royce Phantom I ; Jeeps en Land Rovers tegen een Chevrolet Camaro. Nooit voordien heeft een rally zo’n grote verscheidenheid van auto’s en… mensen samengebracht.
De Britse ambassadeur in Brussel, David Colvin, is een van de deelnemers. We zien hem samen met John Stuttard in een Rolls-Royce tijdens de rally van Monte Carlo.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier