Peis en vree
Voor buitenstaanders is Ieper de stad van het In Flanders Fields-museum en Flanders Language Valley. Onder al dat grof geschut zou je haast de gewone middenstander in de vredesstad vergeten.
Jarenlang hing het wel en wee van de Ieperlingen onder meer af van de groei van de vermaarde weefgetouwenbouwer Picanol. Intussen is er in de regio heel wat bedrijfsactiviteit bijgekomen. Iedereen kent zo stilaan Flanders Language Valley, minder bekend is Protein Technologies International (zie blz. 51).
Ieper telt circa 35.000 inwoners op een oppervlakte van 130 vierkante kilometer. “Net zoals elders in de Westhoek kende Ieper lange tijd een braindrain en een uitwijking van jongere bewoners,” zegt schepen van Lokale Economie en Werkgelegenheid Jef Verschoore. “Maar dankzij het economische succes van de laatste jaren komt daar verandering in en ligt de werkloosheidsgraad intussen onder het Vlaamse gemiddelde. De landbouw heeft in Ieper wel aan betekenis ingeboet, maar de secundaire sector scoort dan weer 37% hoger dan het provinciale gemiddelde. De dynamiek van de vele KMO’s is een belangrijke economische troef en via snelwegen en de Kanaaltunnel is de regio ook vanuit het buitenland eenvoudig bereikbaar.”
“Om al die mogelijkheden optimaal te benutten, zorgden we voor een permanent aanspreekpunt in het stadhuis,” gaat schepen Verschoore verder. “Bij de Dienst Lokale Economie krijgen ondernemers alle informatie om een bedrijf te starten of om uit te breiden. De dienst verzamelt alle decreten, wetten en subsidiemogelijkheden en helpt ondernemingen door de administratieve molen. Verder is er sinds vijf jaar de Raad Lokale Economie, die de communicatie tussen bedrijven, het stadhuis, de handelaars en andere economische betrokkenen wil bevorderen.”
“Ieper beleeft boeiende tijden,” glundert Jef Verschoore. “Flanders Language Valley trekt bedrijven aan en het In Flanders Fields-museum trekt veel kijklustigen. Het museum krijgt per jaar 240.000 bezoekers over de vloer, viermaal meer dan z’n voorganger, het Oorlogsmuseum. Door die toeloop moeten we de leefbaarheid en de aantrekkingskracht van het centrum opnieuw bekijken en moet er iets worden gedaan aan de verkeersdrukte en het gebrek aan parkeerplaatsen.”
Ook als handelscentrum heeft Ieper een belangrijke rol te vervullen. Een studie leerde dat 70% van de Ieperlingen hun dagelijkse boodschappen in het centrum doet; voor minder frequente of uitzonderlijke aankopen zoals van huishoudtoestellen of juwelen, blijft slechts de helft van de inwoners hun stad trouw. De rest trekt naar Roeselare, Kortrijk en zelfs naar Rijsel. “Dat percentage willen we opvoeren,” stelt schepen Verschoore.
Daarvoor werd onder meer de werkgroep centrummanagement in het leven geroepen, waarin de stad, de unie voor zelfstandige ondernemers Unizo (ex- NCMV), de Kamer voor Handel en Nijverheid, de horeca en Flanders Language Valley zetelen en waarvoor een startbudget van 2,3 miljoen frank klaarligt.
“Ons doel is op termijn een centrummanager aan te trekken,” vervolgt de schepen, “maar een heuse manager is nu nog onbetaalbaar. Daarom zullen we de eerste zes maanden het advies inwinnen van een ervaren bureau of consultant. We willen de leefbaarheid in de stad verbeteren en zowel in binnen- als buitenland haar imago oppoetsen.” Een van de concrete actiepunten op dit vlak is het aanpakken van de behoorlijke leegstand van grotere panden aan de stadsrand. Mits financiële steun aan de werkgroep, kan een eigenaar van zo’n pand een vastgoedactiviteit ontwikkelen voor nieuwe ondernemers of voor middenstanders.
“Binnen de werkgroep verliezen we overigens ook de randgemeenten niet uit het oog,” beklemtoont Jef Verschoore. “De nieuwe dynamiek mag ook hen voordelen bieden, want het centrum van Ieper reikt verder dan de grenzen van het eigen marktplein.”
d.d.m.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier