PEETERS’ PRINCIPE
Rotterdam.
MARITIEME “VERANKERING”.
Pieter van Agtmaal, directeur van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders, is een gelukkig man. “De nieuwe regering-Kok II bevestigt haar engagement voor de scheepvaart,” zegt hij. “De verankering van de maritieme bedrijven is haar uitdrukkelijke doelstelling. De Nederlandse scheepsvlag kan haar glorietocht voortzetten.”
De omslag gebeurde in 1996, toen de paarse regering-Kok I een gunstig statuut uitwerkte voor de sector. De vennootschapsbelasting werd vervangen door een heffing per ton, de loonlasten voor officieren daalden met 25% en op sociaal vlak kwam er deregulering, zonder overigens aan internationale veiligheids- en arbeidsnormen te tornen.
Er volgde een onmiddellijk succes. Van 1995 tot 1 juli 1998 steeg het aantal Nederlandse schepen van 681 naar 810, de eerste groei van de vloot sinds 1986. De toegevoegde waarde steeg met 4%. Begin dit jaar waren er dertien ondernemingen die een nieuwe maritieme vestiging in Nederland hadden geopend, onmiddellijk goed voor 100 jobs. Begin juli waren er 59 schepen onder Nederlandse vlag in aanbouw. Belangrijk: 60% van de bestellingen, zeker speciale opdrachten zoals chemicaliëntankers of zware transporteurs, wordt geplaatst bij Nederlandse werven.
Van Agtmaal: “Voor de ommekeer waren er al verschillende rederijen naar het buitenland vertrokken. Met het studiewerk van de Antwerpse professor Chris Peeters in de hand konden we aantonen dat het minimale verlies aan vennootschapsbelastingen (40 miljoen gulden) en sociale afdrachten (160 miljoen) niet opwegen tegen de macro-economische voordelen.”
Een voorbeeld. Peeters voorspelde dat de toegevoegde waarde voor maritieme en walactiviteiten bij voortzetting van het beleid zou dalen van 1,3 miljard gulden (1994) naar 392 miljoen (2004). De werkgelegenheid aan wal zou in dit scenario dalen van 13.759 personen naar 4213. “Spijkerharde argumenten konden de overheid overtuigen een langetermijnbeleid uit te bouwen,” aldus van Agtmaal.
Duitsland, Noorwegen en Denemarken werkten naar Nederlands voorbeeld een gelijkaardig statuut uit voor hun vloot. “Naar verluidt denkt ook jullie regering aan zo’n regeling,” aldus van Agtmaal. “Dat lijkt me verstandig. De typische scheepvaartbedrijven zijn immers niet aan België gebonden. De uitvlagging is al gebeurd. Het is onvermijdelijk dat ook de vestigingsplaats van CMB en andere rederijen op den duur ook naar het buitenland verhuizen. Net als dit tot 1996 ook in Nederland gebeurde.”
HANS BROCKMANS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier