Paus Pawson
Esthetica, daar draait het in het commentaar op minimalistische architectuur en design vooral om. Nochtans verdienen comfort en levensvreugde ook een belangrijke plaats in de discussie. John Pawson, levensgenieter én ‘paus van het minimalisme’ praat over deze titel die hij niet zelf gekozen heeft. En over zijn visie.
Het is welgeteld drie jaar geleden dat John Pawson de boetiek van Calvin Klein in New York ontwierp. Sindsdien is zijn naam een vaste waarde binnen de ontwerperswereld. Een vaste waarde, maar voor hoelang? Want als er één ding eigen is aan de mode, dan is het vergankelijkheid, per seizoen en zelfs nog sneller. En Pawsons werk kon niet aan die kritiek ontsnappen: ‘een architecturaal modefenomeen’ klonk het, met de nadruk op fenomeen. De paus van het minimalisme was echter lang niet de enige die al jarenlang op zoek was naar essentie en eenvoud in design en architectuur. Vooraleer hij Calvin Kleins opdracht aannam en uitwerkte, had John Pawson al een aantal uitzonderlijke verwezenlijkingen op zijn naam staan. Kunstgaleries, huizen en appartementen voor galeriehouders en verzamelaars. De architect viel toen al in de kijker bij kenners.
Sinds
de Calvin Klein-boetiek toont de hele wereld interesse voor Pawsons werk: van het ontwerp van een minimalistisch theater ( Young Vic) tot dat van een luchthaven (Hong Kong) of van een succesrijke keuken (voor de Belgische fabrikant Obumex). “Dat men mij de paus van het minimalisme noemt, is goed noch slecht” zegt Pawson. “Ik zou het prettig vinden als de geschiedenis mijn architectuur zou omschrijven als ‘met oog voor het minimalisme. Althans, voor minimalisme op het eerste gezicht’.”
Eigenlijk houdt Pawson niet zozeer van de binnenkant der dingen. “Ik waardeer de functie van de dingen, maar ik hoef echt niet te weten hoe alles nu precies functioneert. Die onwetendheid bezorgt me veel rust. Als je erg comfortabel in je Mercedes zit, dan hoef je toch ook niet te weten wat er nu allemaal onder de motorkap zit.”
Voor Pawson draait de essentie rond het creëren van rustige ruimten, met al even rustige materialen en voorwerpen. Hij houdt van dingen die mooi zijn in hun eenvoud. “De wereld waarin we nu leven is al chaotisch genoeg. En zo druk. Met een overvloed aan informatie, die van alle kanten komt. Ik heb een vluchtoord nodig. Waar ik me rustig en kalm voel.”
De ironie
wil evenwel dat minimalistische ontwerpen bijzonder complex zijn, en dus verre van ‘simplistisch’.
“Mimimalisme verhoogt mijn concentratie. Ik ervaar mijn gevoelens optimaal, word in mijn activiteiten niet afgeleid. Zit ik in een eenvoudige ruimte, strak maar warm, dan geniet ik bijvoorbeeld veel meer van een gesprek of van eender wat. Dat design en architectuur invloed hebben op het gedrag en de waarneming van de mens is ontegensprekelijk. Toch is in een minimalistische ruimte decoratie niet uit den boze. Integendeel, decoratie is zelfs welkom.”
Decoratie heeft een functie, vindt hij. In een knappe woning die hij voor zijn familie ontwierp, bestudeert hij erg nauwkeurig de plaats voor kunstwerken. “Als je een doek tegen een welbepaalde muur hangt, heeft dat gevolgen. De indruk van die ruimte verandert daardoor. Een schilderij of een beeldhouwwerk van de hedendaagse kunstenaar Donald Judd kan volgens hem een wezenlijke bijdrage tot een kamer leveren. En daarvoor hoeft het niet eens per se op ooghoogte te hangen of te staan. “Maar ik houd ook van Rembrandt, of geef me maar een Saenredam, wiens werken kerken nog perfecter maakten dan ze al waren”, benadrukt hij.
Pawsons werk is zeer sterk gericht op de perfectie van het geheel, de juistheid van proporties. De inrichting van de verschillende ruimten moet verhoudingsgewijs kloppen, en dat is niet vanzelfsprekend. “Regels zijn er om geschonden te worden”, vindt hij. En die vrijheid van geest is de basis van alle creativiteit.
En hoewel zijn ontwerpen strak en sober zijn, zelf ziet John Pawson er nogal cosy uit. Onopvallend buikje, slobbertrui en afgedragen broek. Van een monnik heeft hij weinig weg, het ascetisme zit blijkbaar uitsluitend in zijn werk. En dan ook alleen maar op het eerste gezicht. Want, zo vindt Pawson, het minimalisme is geen vereiste. “Je kiest ervoor, omdat het je een vorm van comfort geeft. Maar de mens zelf, die zit absoluut niet zo rechtlijnig en strak in elkaar.”
“Je kunt tegenover alles een minimalistische houding aannemen. Tegenover het werk bijvoorbeeld. Maar je kunt ook beslissen om een speciale relatie aan te gaan met je familie en vrienden. Of bewust om te gaan met voeding, cultuur, ideeëngoed. Ik heb geprobeerd om in Japan als een monnik door het leven te gaan. Dat is me niet gelukt. Ik zou minder kunnen werken en mijn tijd meer en beter besteden aan mijn kinderen, maar helaas: ik ben niet perfect.”
Voorwerpen
en dingen, met andere woorden bezit, zijn niet aan Pawson besteed. Bezit is niet bepaald comfortabel, vandaar dat hij liefst zo weinig mogelijk bezit, een eigenschap die hem ook al als kind typeerde. “De ideale situatie is niet meer te bezitten dan datgene wat je letterlijk dragen kunt. Toen ik trouwde, paste alles wat ik bezat gewoon net in de Golf van mijn echtgenote”, legt hij uit.
“Om zo weinig mogelijk te bezitten, moet je moeite doen. Maar als je die moeite uiteindelijk kunt opbrengen, wordt je leven er zoveel makkelijker op. Dat is niet eenvoudig, want je bezittingen beperken, betekent vaak neen zeggen. Kiezen voor niets, is kiezen voor veel meer.”
Maar vanwaar die obsessie voor het essentiële? “Ik heb zoveel chaos in mijn hoofd dat ik die orde om me heen, die structuur gewoon nodig heb. Mijn geest is verward en grenzeloos. Om te overleven, heb ik rustige en geordende ruimten nodig. En zelfs dan slaag ik er niet eens in me lang op een bepaald iets te concentreren.”
John Pawson heeft het geluk een erg gepassioneerd en geïnteresseerd publiek te hebben. “Dat bovendien ook succesvol, of beter succes-rijk in zaken is.” Zijn werk verschaft hem naar eigen zeggen een flinke dosis vrijheid.
Onder
Pawsons bewonderaars bevindt zich ook de Belgische fabrikant Obumex. Obumex verzocht Pawson om een keuken te ontwerpen. Ze werd voorgesteld op de biënnale van hedendaagse meubels in 1996 in Kortrijk en is een succes. Deze keuken, ingenieus en vernuftig, staat tentoongesteld in de nieuwe showroom van Obumex aan de Waterloolaan in Brussel. Pawson: “Een minimalistische keuken is geen keuken voor minimalistische gerechten. Er bestaan geen regels, alles is mogelijk. Wat belangrijk is, is dat men zich er goed in voelt tijdens het koken. Dat het koken vergemakkelijkt wordt dankzij allerlei snufjes. En dat de keuken inspirerend werkt. Een rustige ruimte stimuleert de creativiteit veel meer dan een drukke omgeving.”
“Mijn vrouw houdt heel erg van de Victorian Style. Van de materialen, de sfeer, en noem maar op. Nu kookt ze in een minimalistische keuken. En het vergaat haar – en ook mij – bijzonder wel. Het scepticisme dat ze in eerste instantie voelde, bestaat niet meer. Ze is er helemaal voor gewonnen.
Maar of Pawson nu woonruimten creëert, of commerciële of artistieke gebouwen, altijd primeert de levensvisie. De esthetische vormgeving komt op de tweede plaats. Materialen of ontwerpen zijn pas aanvaardbaar als ze een functie hebben. “Ik geloof dat het onmogelijk is om een goed architect te zijn, als je tegelijkertijd ook niet goed leeft”, dixit de meester.
SERGE VANMAERCKE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier