Patrick Vandenrhijn (55)
is de CEO van de Duitse machinebouwer voor de elektronica-industrie bdtronic
Sinds een aantal weken zijn we met z’n allen in nare tijden beland. Na de crisis in de autowereld en de coronacrisis, beleven we een crisis in de logistieke keten. Bdtronic heeft een goed gevuld orderboek, dat weer op het niveau van vóór de pandemie zit. Een reden tot vieren? Ik zie toch een aantal gevaren.
Ten eerste is er de inflatie van 8 procent. Die was in decennia niet zo hoog. Duitsland heeft geen automatische loonindexering zoals in België. Toch verwachten de werknemers dat het management compenseert. Bdtronic moet weliswaar niet de loonstijgingen volgen die de vakbond IG-Metal onderhandelt, maar als we onze mensen tevreden en gemotiveerd willen houden, zullen we iets moeten doen.
Ten tweede hebben alle leveranciers grote prijsverhogingen van 15 tot 20 procent doorgedrukt. Dat leidt automatisch tot een extreme druk op de winstmarges en zal op de lange termijn gevolgen hebben voor iedereen, ook voor de consument. Voor sommigen zal het zelfs leiden tot existentiële onzekerheid, zeker voor hen die voor de crisis al een beetje op de rand leefden.
Ten derde is er een nog veel grotere bedreiging, die zelfs gezonde bedrijven zoals het onze heel wat hoofdpijn bezorgt: de schaarste aan componenten op de wereldmarkt. Die schaarste werd zelfs kunstmatig gecreëerd. Aan elektrische componenten is al langer een gebrek. Daar komt nu een tekort aan plasticverpakkingen bovenop. Vrij banale producten zoals elektrische zekeringen, nodig voor de bouw van een schakelkast, zijn nauwelijks leverbaar. Dat kleine onderdeel, met een waarde van enkele honderden euro’s, zorgt ervoor dat onze machines, met een gemiddelde waarde van 250.000 euro, niet kunnen worden afgewerkt. Niet te geloven. Ondertussen stijgen onze financieringskosten en daalt onze cashvoorraad dramatisch, want we kunnen onze eindproducten niet leveren.
De huidige tumultueuze tijden heb ik in mijn kwarteeuw als CEO nog nooit meegemaakt.
Hoe we dat probleem opvangen? We volgen een beetje het DDR/Cuba-model: oude machines terugnemen en uitbenen. Of we doen aan ruilhandel met collega’s, zusterondernemingen en zelfs concullega’s. We gebruiken ook huurmachines die we ter overbrugging van de levertijd hebben, en machines uit ons labo, waar we normaal prototypes mee maken. Waar dit naartoe leidt, is op dit moment een raadsel. Jammer genoeg zie ik nog geen einde aan deze tumultueuze tijden. Ik heb dit in mijn kwarteeuw als CEO nog nooit meegemaakt.
Uiteraard willen ook wij de prijsstijgingen zo veel mogelijk doorrekenen aan onze klanten. Maar je kunt dat niet zo snel en drastisch doen als je zou willen. Door de huidige uitdagingen zal een aantal machinebouwers uit de markt worden gedreven. Dat geeft ons dan weer wat ruimte voor prijsverhogingen, zodat we ons technologisch verder kunnen ontwikkelen en de concurrentie kunnen voorblijven.
Volgende week: Marianne Amssoms vanuit New York
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier