Patenten zijn pervers maar onvervangbaar

Een van de landen die met dwanglicenties dreigden, was Zuid-Afrika. Het aantal aidspatiënten in Zuid-Afrika is groot, en de meesten van hen konden een behandeling van 10.000 dollar per maand niet aan. Na veel gehakketak deed de farmaceutische industrie water in de wijn en verlaagde haar prijzen in Zuid-Afrika tot ongeveer 2500 dollar. Wraakroepend, zo vinden de ngo’s, want Indiase genericaproducenten kunnen al een therapie aanbieden voor 300 dollar. Maar de geneesmiddelenproducenten vinden dat de verantwoordelijkheid veeleer bij de lokale regeringen ligt. Ze argumenteren dat ook geneesmiddelen die patentvrij zijn niet bij de bevolking geraken.

De farmaceutische industrie is voor de publieke opinie sowieso de kop van Jut. En inderdaad: wat is er schrijnender dan de miljoenen doden die ieder jaar in de Derde Wereld vallen aan ziekten die we in de ontwikkelde landen simpelweg met een pilletje kunnen bestrijden? Het is pervers; maar is het octrooi dan de oorzaak van deze miserie? Het antwoord is neen. Zoals elke bedrijfstak wil ook de farmaceutische industrie winst maken. Daar is niets mis mee. Is het onethisch om dat te doen via uitvindingen? Dat doen toch ook de andere industrietakken, zoals softwarebouwers?

De farmaceutische industrie balanceert ethisch echter op een slappe koord. Het gevecht tegen de ziektekiemen stopt immers nooit, en er zijn miljarden dollars voor nodig. Geld dat bedrijfsleiders alleen bij elkaar krijgen door hun aandeelhouders op tijd en stond een stevig dividend uit te keren. En hoe pervers het mag lijken dat iemand geld verdient aan menselijke drama’s, het is de efficiëntste manier voor innovatie in de geneeskunde. Patentbescherming is daarbij essentieel. Waarom zou iemand miljarden investeren in Onderzoek en Ontwikkeling als daar geen monopolie tegenover staat? Bedrijven krijgen dat monopolie overigens slechts tijdelijk, en kunnen zo de kosten recupereren voor hun onderzoek en de fondsen verzamelen voor nieuw onderzoek. Na twintig jaar ligt de weg voor generische concurrentie open.

Octrooien zijn een noodzakelijk lokmiddel. Dat blijkt ook uit het aantal potentiële nieuwe HIV-medicijnen dat in de pijplijn zit. In 1997 waren dat er ruim 250. Na de aidsprocessen in Zuid-Afrika zijn dat er nog maar 150. Met andere woorden: het wordt minder interessant om miljarden uit te geven als daarmee niets te verdienen valt. En hoe vies dat mechanisme ook lijkt, het is nog altijd beter dan een systeem waar innovatie stokt uit schrik niet uit de kosten te komen.

Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content