Pas op voor simpele oplossingen
De Europese Commissie heeft België zes aanbevelingen onder de neus geschoven. De Commissie wil onder meer onze werkloosheidsuitkeringen sneller zien dalen. Want, helping the unemployed, begets more unemployed. De kans dat werklozen een job vinden, neemt toe naarmate ze harder zoeken en hun looneisen temperen. Zodra de uitkering daalt of de stopzetting nadert, wordt werken aantrekkelijker dan werkloos zijn. De zoekintensiteit zal dus stijgen, de looneisen zullen dalen. Met positieve gevolgen voor de werkloosheid. Klaar is Kees.
Tot zover de theorie. Effectstudies zijn lang niet unisono. Er is wel een positief verband vastgesteld tussen de duurtijd van de uitkering en de werkloosheidsgraad. Maar oorzaak en gevolg zijn moeilijk te ontrafelen. Het effect van een snellere daling of vroegere stopzetting van uitkeringen op de uitstroom van werkloosheid naar werk, is eerder bescheiden. Men mag overigens niet uit het oog verliezen dat een genereuze werkloosheidsvergoeding de werkbereidheid van niet-actieven kan aanscherpen. Om in aanmerking te komen voor die uitkering, moeten ze immers eerst gewerkt hebben.
Maar de vraag die écht telt, is of een beperking in de tijd veel zal veranderen op een Vlaamse arbeidsmarkt met een eerder laag niveau van werkloosheid, een bemiddelingsdienst die zijn activeringsaanpak behoorlijk sluitend maakt en een reserve aan werklozen die snel vergrijst of kampt met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Belangrijk is ook de vraag: wat nadien? Voor degenen die niet tijdig werk vinden, wacht het leefloon. Akkoord, zolang dat geen vergeetput wordt. We moeten voorkomen dat de nieuwe leefloners meteen als niet-werkwillig of onbemiddelbaar worden gelabeld. Activering moet ook na het einde van de werkloosheidsuitkering de standaard zijn én in handen blijven van de expert, de VDAB.
Of het in de tijd beperken van werkloosheidsvergoedingen een succes wordt, hangt mijns inziens af van het antwoord op drie vragen. De eerste vraag is deze naar de hoogte van de uitkering en de graad van degressiviteit. Stel dat we met hoge uitkeringen starten, bijvoorbeeld 80 procent van het laatst verdiende loon (geplafonneerd) en ze vervolgens stapsgewijs verlagen (eventueel variabel volgens aantal dienstjaren). Dat zou de impact van een ontslag verzachten en voorkomen dat ongewenste loopbaanwendingen meteen tot inkomensonzekerheid leiden. Misschien kan dit de inperking van de vaak hoge ontslagvergoedingen bij bedienden bespreekbaar maken.
Een tweede vraag gaat over de samenstelling van de vergoeding. Waarom geen vergoeding met twee componenten? De eerste is de uitkering als vervangingsinkomen. Die is hoog bij de start van de werkloosheid en neemt af met de duurtijd. De tweede component is de uitkering als activeringspremie. Die is laag bij de start van de werkloosheid en neemt toe met de duurtijd. Deze tweede component wordt slechts uitgekeerd als de werkloze deelneemt aan opleidings- of werkervaringsprojecten of in de context van mutual obligation een bijdrage levert aan de maatschappij (in jobs die tegen marktvoorwaarden onuitgevoerd blijven of in het zwarte circuit verzanden). Zie het als een genetische modificatie door kruising van systemen van welfare en workfare.
Een derde vraag gaat over de variatie in duurtijd. In pleidooien voor het in de tijd beperken van uitkeringen wordt vaak met vaste termijnen gegoocheld. De ene zegt één jaar, de andere vier. Doorgaans weet geen van beiden precies waarom. In verschillende Europese landen is intussen ervaring opgedaan met variabele systemen, waarbij de duurtijd evolueert met de stand van de conjunctuur. Bijvoorbeeld door de duurtijd van de uitkering te verlengen zodra de langdurige werkloosheid over een bepaalde drempel klimt. De werkloosheidsverzekering speelt dan haar rol op momenten waarop dat heel erg nodig is.
De slotsom? De voorstanders willen we waarschuwen voor overdreven optimisme over de effecten op de Vlaamse arbeidsmarkt: een beperking in de tijd van werkloosheidsvergoedingen is geen panacee. De tegenstanders willen we stimuleren tot openheid: een beperking in de tijd hoeft geen asociale maatregel te zijn. Mits de modaliteiten juist ingevuld worden, kan de maatregel activerend werken zonder dat voor velen een onleefbare situatie ontstaat. Natuurlijk onder voorwaarde dat het finale doel duurzame arbeidsparticipatie voor een zo groot mogelijk aantal burgers blijft.
De auteur is decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven.
LUC SELS
De vraag die écht telt, is of een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering veel zal veranderen op de Vlaamse arbeidsmarkt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier