Papieren stoelen zitten stevig
In de stagnerende meubelbranche is het West-Vlaamse Vincent Sheppard een buitenbeentje. Nieuwe aandeelhouders gaan de groei ondersteunen. Kiskunhalas (Hongarije).
Kiskunhalas (Hongarije).
Het Hof van Cleve van Kiskunhalas serveert halaszlé met klonten karperkuit en tartàr met gulle grepen paprika. Op het landelijke terras kijkt Zoltan Kolcsàr (27) uit op groen en een blitse Bravo SX. “Een Fiat-fan,” zucht zijn collega Csaba Bognàr (26), die zelf met een VW Bora toert. De twee zijn managing director van Vincent Sheppard Kft (honderd werknemers), het Hongaarse filiaal van Vincent Sheppard NV. Die Kortrijkse producent van Lloyd Loom– meubelen kwam in maart stilletjes grotendeels in handen van de familie Claeys, die ook aandeelhouder is van Trends-uitgever Roularta Media Group.
In het West-Vlaamse Spiere, op het industrieterrein De Oude Bareel, draagt stichter Vincent De Schaepmeester (39) zwierig katoen en wijde hemden met open kraag. “Eigenlijk ben ik opticien, maar ik begon met een kledingzaak. En ik ontdekte dat wachten op klanten niets voor mij was,” lacht de Aalbeekse notariszoon. Hij kocht een vrachtwagen meubels, trok naar het Oostblok om er ijzeren Botanic-tuinmeubelen te laten maken, en werd verliefd op de producten van het Britse Lusty’s Lloyd Loom, dat in Indonesië produceerde. Eind 1995 startte hij met de steun van zijn toenmalige schoonfamilie Vincent Sheppard NV op.
De liefde voor Hongaarse beuk
Lloyd Loom is een techniek van de Amerikaan Marshall B. Lloyd uit 1917 om meubels uit papier te ‘weven’. Het frame is beuk, aluminium of rotan. De inslag van het weefsel is gegalvaniseerde staaldraad van Bekaert, met Zweeds kraftpapier omwikkeld. De schering is gedraaid kraftpapier. Een harsbad en lak maken het meubel waterbestendig. Voor de leek lijkt het op gevlochten pitriet, maar Lloyd Loom is fijner, sterker en duurzamer. Tussen de twee wereldoorlogen maakten Lloyd’s in de Verenigde Staten en zijn licentiehouder Lusty’s in Groot-Brittannië meer dan duizend modellen. De Schaepmeester verzamelt ze. “Lloyd Loom combineert heerlijk met stoffen of leer. Die creativiteit trok me aan,” zegt hij.
Vincent Sheppard bleef geen verdeler van Lusty’s. Opdrachten aan Indonesische onderaannemers leidden tot een eigen fabriek in Indonesië in 1997. Maar Indonesië betekent afstand, politiek risico en levertijden van twee tot drie maanden. Ze hebben er ook geen ervaring met beuk, terwijl concurrenten als Origineel Lloyd Loom uit Nederland volhouden dat rotan eigenlijk te zwak is voor de spankracht van Lloyd Loom.
Wie goedkoop met beuk wou werken, moest naar Midden-Europa, zoveel was duidelijk. Slovakije, Polen en nog twee-drie andere landen werden bekeken, maar uiteindelijk werd de vestigingsplaats voor de tweede fabriek in 1999 Hongarije. Met leningen van KBC-dochter K&H Bank en van de Hongaarse Ontwikkelingsbank kocht De Schaepmeester 4000 vierkante meter voormalige voedselopslagplaatsen in Kiskunhalas. Al snel bleek dat de Hongaarse bureaucratie een groter obstakel was dan de Indonesische. Geert Behaegel van Zitmeubelfabriek NV uit Ardooie verwees hem door naar Joost Vandendriessche (48), die al elf jaar entrepreneurt in Hongarije en (toen) voor driekwart eigenaar was van Imagement, een engineeringbureau dat sleutel-op-de-deurprojecten deed.
“We zijn zelf naar Indonesië gegaan om te bekijken hoe de bekleding van die stoelen gebeurt en we hebben dat dan hier aangeleerd,” zegt Vandendriessche, die onder meer zitmeubelfabrikant Sinia Kft in Salgótarjàn controleert. Na een jaar kreeg Vincent Sheppard van Imagement een werkende fabriek overgedragen. “Toen hebben ze ons gewoon gevraagd om te blijven,” zeggen Csaba Bognàr en Zoltan Kocsàr, de ingenieurs die als projectleider waren aangesteld. “Emigreren? Nergens krijg je zo jong zulke kansen,” klinkt het in koor.
300 kandidaat-werknemers
In de stagnerende Belgische houtenmeubelenbranche – een onveranderde 1,929 miljard euro omzet vorig jaar – blijft Lloyd Loom een curiosum. Vincent Sheppard produceert 80.000 stuks, hoofdzakelijk zeteltjes, maar ook tafels, sofa’s, banken, kisten, bedden, linnenmanden en wat al meer. Circa 10.000 stuks gaan onder privatelabel de deur uit, vooral naar het Franse RocheBobois, dat onder eigen merknaam een speciale collectie verkoopt. De rest verhandelen de West-Vlamingen onder het Vincent Sheppard-label in Duitsland (via groothandelaar Omniform), Nederland, Japan (via HokuoTrading) en nu ook Engeland, de thuismarkt van het machtige Lloyd Loom of Spalding, waar ze zopas een showroom openden in Chelsea Harbour. En uiteraard in België, waar het design, de marketing, de kwaliteitscontrole en de eindafwerking gebeuren. De geconsolideerde omzet bedraagt 10 miljoen euro. Catalogusprijs voor een zetel: 240 tot 420 euro.
De fabriek in Kiskunhalas maakt 16.000 stuks uit meer dan vijftig modellen. Het weven is geautomatiseerd, het monteren is handwerk. “Reken op 50 tot 120 minuten per zetel, afhankelijk van het type,” zegt productieverantwoordelijke Zoltan Kolcsàr, terwijl arbeiders staaldraad knippen en de naden handig achter kunstige boorden verstoppen. Het wettelijke nettominimumloon is hier 155 euro, Vincent Sheppard betaalt typisch driekwart meer: 270 euro netto. Hier, in het zanderige zuiden vlakbij de Servische grens, tikt de werkloosheid in dubbele cijfers. “We hebben driehonderd kandidaten op de wachtlijst,” zegt Zoltan Kolcsàr. De monteurs zien hun stukprestatie direct in hun loonzakje. Niet dat er hier geen verschil is tussen netto en bruto. “Honderdduizend forint netto kost 210.000 forint (872 euro) aan de patroon,” geeft Csaba Bognàr als vuistregel.
Naar het Midden-Oosten en Zuid-Europa
Vincent Sheppard heeft mooie perspectieven. Maar niet alles is rozengeur. De start en expansie gebeurden met geld en vooral borgen van de familie Van Geenberghe, waarin Vincent De Schaepmeester was getrouwd (ruiter Jean-Claude Van Geenberghe was zijn zwager). Toen dat huwelijk stukliep, moest hij op zoek naar investeerders en naar overnemers voor de participatie van zijn echtgenote. Een delicaat moment. Vorig jaar is voor 2,5 miljoen euro geïnvesteerd, waarvan 1,6 miljoen in de nieuwe opslagplaats naast het hoofdkantoor in Spiere, waar nu een veertigtal mensen werken. Met al die investeringen zat de schuldratio merkelijk uit balans.
Maar De Schaepmeester had geluk. Henry Claeys, zoon van industrieel Leo Claeys en Caroline De Nolf, was tot vorig jaar, toen hij freelance begon, de designer van Vincent Sheppard. “De familie kende het bedrijf. Ik heb gevraagd of het hen interesseerde,” aldus De Schaepmeester. De Cennini-holding van de familie Claeys bracht 1,5 miljoen euro in en nam voor een onbekend bedrag de 48% aandelen van de familie Van Geenberghe over. “Zelf heb ik nog 35%,” zegt De Schaepmeester.
Boven aan de agenda staat nu de verhoging van de productiecapaciteit. Nieuwe markten als het Midden-Oosten en Zuid-Europa worden bekeken. De Schaepmeester: “Overal waar grote bouwactiviteit heerst”. De tapijtindustrie achterna? “Als dat zou kunnen…” zegt Coralie Claeys, zus van Henry en nu gedelegeerd bestuurder naast De Schaepmeester.
Vincent Sheppard wil een compleet concept van interieurinrichting lanceren, met allerhande accessoires. In Hongarije draait een tweede weefgetouw proef voor paper-paper-doek – zonder staaldraad – om beddenhoofden, tafelbekledingen en andere niet-dragende oppervlaktes in Lloyd Loom mee te maken. Indonesië krijgt deze maand eigen weefcapaciteit dankzij machines die in Engeland uit een vereffening zijn gekocht.
Csaba Bognàr en Zoltan Kolcsàr maken zich alvast geen zorgen. “Er komen meer orders binnen. Als de trend in de tweede jaarhelft aanhoudt, breiden we misschien nog eens met 20 mensen uit.”
Bruno Leijnse [{ssquf}], bruno.leijnse@trends.be
West-Vlaamse meubelproducent startte in 1999 een productieplant op in Hongarije, en lonkt nu naar het Midden-Oosten en Zuid-Europa.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier