‘Overschotland Vlaanderen, tekortland Wallonië’

Alain Mouton

Remi Vermeiren splitst in een nieuw boek de Belgische overheidsfinanciën op volgens de deelstaten. Daaruit blijkt dat het primaire saldo van Brussel en Wallonië dieprood kleurt, terwijl Vlaanderen een fraai overschot boekt.

9,1 miljard euro. Dat is het echte primaire saldo van Vlaanderen — de ontvangsten min de uitgaven, zonder rentelasten — als de federale inkomsten en uitgaven per deelstaat worden opgesplitst, zonder de bestaande transfers en de solidariteit tussen de regio’s. Wallonië boekt een tekort van 4,5 miljard euro, en Brussel een primair deficit van 822 miljoen euro. Die rekenoefening staat te lezen in het jongste boek van Remi Vermeiren, de voormalige voorzitter van KBC en de inspirator van het Warandemanifest, dat in 2005 pleitte voor een onafhankelijk Vlaanderen. In zijn boek herhaalt Vermeiren zijn pleidooi voor een splitsing van België, vooral vanwege de grote economische verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië.

Het primaire saldo van België is de voorbije jaren gedaald. Terwijl het federale saldo in 2006 nog 4 procent van het bruto binnenlands product bedroeg, is het sinds 2010 negatief. Als het wordt opgesplitst volgens de deelstaten, ontstaan er grote verschillen, leren de berekeningen van Vermeiren. Hij stelde de vraag wat de budgettaire situatie van de drie regio’s zou zijn als de inkomsten van de periode 2005-2010 worden toegekend aan de regio waar ze werden geïnd (de recentste cijfers zijn van 2010), en als de federale uitgaven worden gesplitst volgens het echte aandeel van de gewesten in de uitgaven.

Anders gezegd: wat zou het resultaat zijn als het federale primaire saldo wordt uitgesplitst en toegekend aan de gewesten, en vervolgens wordt toegevoegd aan hun regionale primaire saldo?

Economische kloof

Vermeiren simuleerde de overheidsfinanciën dus alsof de communicerende vaten van de federale begroting, de financieringswet en de gemeenschappelijke sociale zekerheid niet bestonden. Elk gewest heeft dan hetzelfde socialezekerheidssysteem als het Belgische, maar wel met eigen inkomsten en uitgaven.

Voor Vlaanderen moeten enerzijds de 4,095 miljard euro ontvangsten in rekening worden genomen, die de regio gemiddeld heeft geïnd in de periode 2005-2010 op basis van haar bestaande fiscale bevoegdheden en uit andere bronnen. Daarnaast zijn er de 82,510 miljard belastingen, btw en andere inkomsten die de federale overheid heeft geïnd in Vlaanderen. Voor de andere deelstaten heeft Vermeiren dezelfde oefening gedaan. Zetten we daar de uitgaven tegenover — de eigen uitgaven en die van de federale overheid per regio — dan kan het primaire saldo per deelstaat worden vastgesteld. Uit de berekeningen van Vermeiren blijkt dat Vlaanderen een positief primair saldo van 9,1 miljard euro kan voorleggen (+4,5 % van het bbp), terwijl Wallonië en Brussel een zwaar tekort boeken. De Luikse hoogleraar Jules Gazon kwam in 2009 tot vergelijkbare resultaten.

De cijfers tonen aan dat de economische kloof tussen Vlaanderen en Wallonië gigantisch blijft, ook al is het zuiden van het land langzaamaan uit een diep dal aan het kruipen. Vermeiren: “Vlaanderen is een land van overschotten en Wallonië een land van tekorten. Dat betekent dat het op federaal niveau — waar maatregelen worden genomen die gelden voor elk gewest — moeilijk is om stappen te zetten die geschikt en doortastend zijn voor Vlaanderen én Wallonië.”

Want volgens Vermeiren moet Wallonië met zijn primaire tekort besparen, terwijl Vlaanderen met zijn overschot ruimte heeft om de belastingen te verlagen. Dat is volgens hem ondenkbaar in het huidige België — ook na de zesde staatshervorming, die meer bevoegdheden toekent aan de deelstaten.

Slowaaks effect

De Luikse econoom Jules Gazon kwam na de publicatie van zijn cijfers tot de vaststelling dat Wallonië zijn primaire deficit niet op eigen kracht kon aanzuiveren. Dat zou tot een forse verarming van de regio leiden: de uitkeringen zouden met 15 tot 20 procent dalen. Daarom blijven de solidariteitsstromen nodig, om te vermijden dat het sociale klimaat in Wallonië uiterst gevaarlijk wordt.

Vermeiren geeft daar in zijn boek een antwoord op. België is voor hem een onmogelijke opdracht geworden. Hij blijft pleiten voor een splitsing, zoals hij dat al in het Warandemanifest heeft gedaan. Voor Wallonië kan die scheiding positief zijn, vindt Vermeiren. Hij hoopt op een Slowaaks effect, waarbij Wallonië “losgemaakt van het infuus van de Vlaamse primaire overschotten op eigen bodem zal moeten staan”. Het arme Slowakije werd na de splitsing van Tsjecho-Slowakije een economisch succesverhaal.

Transfers behouden

Vlaanderen laat Wallonië en Brussel na de opdeling van België het beste niet aan hun lot over, zegt Vermeiren. Het is raadzaam de transfers naar Wallonië een tijdlang te behouden. Zo pleit Vermeiren voor het integrale behoud van de socialezekerheidstransfers tot 3,6 miljard euro gedurende vijf jaar. De volgende tien jaar worden ze dan verminderd met 10 procent per jaar. Een andere mogelijke maatregel is dat Vlaanderen aan Wallonië een langetermijnlening van 10 tot 20 miljard euro verstrekt, tegen een rente die Vlaanderen op de financiële markten voor zo’n krediet zou moeten betalen.

In het voorstel van Vermeiren krijgt Brussel 15 procent van de personenbelasting van de pendelaars en 5 procent van hun sociale bijdragen. Dat splitsingsscenario maakt het vroegere studiewerk van het Warandemanifest diepgaander. De vraag blijft natuurlijk in welke mate dat idee op korte termijn politiek haalbaar is.

Remi Vermeiren, België. De onmogelijke opdracht, Pelckmans, 2014, 206 blz.

ALAIN MOUTON

“Wallonië moet met zijn primaire tekort besparen, terwijl Vlaanderen ruimte heeft om de belastingen te verlagen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content