OVERNAME. De gulden kabel
Le Lis uit Hamme is voor 83 procent
in handen van het Zuidafrikaanse Haggie Rand. De overige 17 procent is nog even van Gimvindus. Via het Vlaamse bruggehoofd wil de mastodont
uit Johannesburg Europa veroveren. In twee jaar tijd.
Locatie : Johannesburg (Zuid-Afrika).
Toen Gimvindus, in het kader van het textielplan, op 17 december 1982 aandeelhouder werd van Le Lis in Hamme, had dat bedrijf een eigen vermogen van 300 miljoen frank. Toen het Zuidafrikaanse Haggie Rand op 8 februari jongstleden Le Lis overnam was dat tot 30 miljoen frank verschrompeld. Na jaren van zware verliezen, lukte Le Lis in 1994 een nipte break even op 400 miljoen frank omzet.
Niettemin deed Haggie Rand onderdeel van de holding Haggie Limited waarvan Zuid-Afrika’s grootste industriële reuzen Anglo American en Gencor elk 35,5 % bezitten met Le Lis een gouden, en vooral strategische, zaak. Le Lis produceert jaarlijks 2400 ton syntetische draad en touw, en is de grootste Belgische distributeur van staalkabel. Met Le Lis, de eerste overzeese overname van Haggie Rand, heeft de mastodont uit Johannesburg zijn Europees bruggehoofd.
Wat ziet Haggie Rand, met een jaarlijkse staalkabelproduktie van 55.000 ton één van de belangrijkere op de wereldmarkt, in Le Lis, dat in 1992 stopte met de produktie van staalkabel ? Hoe minder personeelsleden er in Hamme rondliepen van 1300 (in 1973) naar minder dan 100 (in 1994) hoe belangrijker Le Lis werd in een aantal niche-markten. Le Lis heeft zich van fabrikant van een massaprodukt sisal of landbouwgaren én staalkoord getransformeerd naar een producent van onder meer trossen voor schepen. Of kabels met zeer hoge breekkracht die ingezet kunnen worden in extreme omstandigheden, bijvoorbeeld op het ogenblik dat schepen doormidden breken. In België fabrikeert alleen Le Lis dergelijke kabels ; wereldwijd neemt het 30 % van de produktie voor zich. Maar de konkurrentie is bikkelhard, zeker nú, met de gekelderde dollar en het lage pond. Die nek-aan-nek race met de konkurrenten is misschien nog het meest drukkend in de sektor van de strapping, die smalle strepen polypropyleen waarmee binnen- en buitenlandse drukkers pakken kranten en tijdschriften samenbinden.
En er is nog meer. Haggie Rand pakt niet enkel de meerderheid in Le Lis ; het verwerft meteen ook 50 % van de Le Lis-dochter High Performance Fibre Center (HPFC) ; de andere 50 % blijft in handen van Gimvindus. HPFC is een geavanceerd onderzoekscentrum dat, via de ontwikkeling van gespecializeerde hoge-breekkracht-kabels én opdrachten voor onder meer Fokker en Aerospace, wereldfaam heeft verworven. En : Haggie Rand verwerft met Le Lis ook meteen een belangrijk verkooppunt in het Antwerpse. Een distributiecentrum dat een cruciale rol moet gaan spelen bij de verkoop van staalkabel van Haggie Rand op de Europese markt, die jaarlijks goed is voor 200.000 ton.
EXPORT MAAL TWEE.
Zegt algemeen direkteur Gordon Russell van Haggie Rand in Johannesburg : “Tegen eind volgend jaar wil ik 5 % van die markt inpalmen. Binnen de komende twee jaar willen we onze uitvoer naar Europa minstens verdubbelen. “
“De overname was een uitstekendedeal. Voor beide partijen, ” verzekert Yves Dekeyser, algemeen direkteur van Le Lis en beheerder van het Nederlandse Verto. Le Lis was 60 jaar lang de Belgische poot van de Nederlandse Verenigde Touwfabrieken, kortweg Verto. Le Lis, na de Eerste Wereldoorlog door de Nederlandse familie Vander Lelie opgestart in Hamme, toentertijd met 18 fabrieken hét Vlaamse centrum van de touwproduktie, kende in 1973 zijn absolute hoogtepunt. Toen werkten er in Hamme 1300 mensen. Halfweg de jaren ’70 stopte Verto de produktie van sisalgaren ; even later werden de landbouwgarens afgebouwd. In 1991 besliste Verto, dat staalkabel produceerde in drie vestigingen twee in Nederland plus Le Lis in Hamme vrijwillig tot een produktievermindering van 30 %. Verto haalde op dat ogenblik 25.000 ton staalkabel per jaar, zowat de helft van Haggie Rand vandaag.
Het zette weinig zoden aan de dijk want al in 1992 sloot Verto definitief haar staalkabelafdeling. In Hamme verdween de helft van de toen nog resterende jobs. Zegt Yves Dekeyser : “De druk uit Oost-Europa werd onhoudbaar. De Berlijnse Muur was gevallen. Het IJzeren Gordijn bleek, achteraf gezien, eerder een bescherming voor ons dan wel voor hen. “
Het stopzetten van de produktie betekende echter geenszins dat de tandem Verto-Le Lis zich uit de markt van de staalkabel terugtrok, integendeel. In alle stilte verscheen in het Antwerpse havengebied een verkoopkantoor. Een vijfde van alle Le Lis-personeel realizeert er momenteel een derde van de totale omzet die een kleine 400 miljoen frank bedraagt. Na de verliezen van ’92 en ’93 haalden ze in ’94 een break even.
“Het Antwerpse kantoor bestond al sinds 1991, ” zegt Dekeyser. “Het werd gezien als het servicecentrtum voor onze klanten. Toen de produktie van staalkabel stopte, beslisten we om maar meteen het hele gebeuren uit Hamme weg te trekken. Maar onze klanten, zowel oude als nieuwe, wilden we blijven voorzien van op maat gemaakte kabel. In Antwerpen wordt zowel zware als dunnere staalkabel verkocht én afgewerkt. “
Echt veel hielp het Verto niet vooruit. De Nederlandse moedermaatschappij boekte in de eerste helft van 1993 een nettoverlies van 3,7 miljoen gulden en ging in surséance. Dekeyser, als Westvlaming ook betrokken in het Verto-management, begon daarop aan een herstrukturering van de Belgische Verto-tak. Eind 1993 werd zijn plan aanvaard. De jutespinnerij in Hamme ging dicht, ondanks het verlies van 30 jobs, de commercializering van de Belgische produktie, die vroeger gebeurde vanuit Rotterdam, gebeurt sindsdien vanuit Hamme en Antwerpen en de financiële zelfstandigheid van de Belgische dochter werd groter dan ooit.
Le Lis zou zich in de toekomst opbouwen rond vier pijlers : de deltaflexlijn (polyester en polypropyleentouw), de strappingvezels, het geotextielgaren én de Antwerpse handelsaktiviteiten. Dat blijft zo. Maar de moeder is wel van naam veranderd. Vandaag bezit het Zuidafrikaanse Haggie Rand 83 % van de Le Lis-aandelen. Op de resterende aandelen, in handen van Gimvindus, heeft het een optie. Over de juiste verkoopsom houden zowel Zuid-Afrika, Nederland als België de kaken op mekaar. “Wij hebben er, gezien de huidige waarde van Le Lis, geen verlies aan gedaan, ” heet het enkel bij Gimvindus. Haggie Rand financiert de overname met geld dat het in het buitenland leent. Betaling in Zuidafrikaanse rand is onmogelijk, wegens de kontrole op het valutaverkeer in het land.
GEEN UNDERDOG.
“Haggie Rand en Le Lis hebben mekaar leren kennen via de verkoop, niet via de produktie, ” zegt Dekeyser. “Eind 1994 openden de Zuidafrikanen een bescheiden verkoopkantoor in Antwerpen. Zo zijn de kontakten gelegd. De onderhandelingen hebben amper vier maanden geduurd. “
Dat Le Lis, gezien de surséance van Verto, een partner kon gebruiken was een publiek geheim. Eén zaak was daarbij voor Dekeyser van het allergrootste belang : synergie. “Het feit dat iedereen weet dat een bedrijf een partner zoekt, leidt naar een ongezonde situatie. Te veel konkurrenten wilden hier wel eens komen kijken. Bovendien wilden we niet als underdog beginnen onderhandelen. We wilden als Le Lis eerst betere cijfers tonen en dan zelf aktie ondernemen. “
“De overname door Haggie Rand is een deal die voor beide partijen voordeel oplevert, ” beweert Dekeyser nogmaals. Haggie Rand verwerft dankzij de naam en het verkoopnet van Le Lis een niet te onderschatten stek in Europa ; Le Lis weet de afzet van staalkabel gegarandeerd. Haggie Rand produceert de kwaliteit die in West-Europa wordt gegeerd én wil hier op korte tijd doorstoten (zie : Jacht op Vlaamse know-how).
“Zonder Haggie Rand zouden we veel grotere risico’s kennen op het vlak van de bevoorrading, ” zegt Dekeyser. “Kwaliteit en kwantiteit zijn weer onder één dak. “
RON HERMANS
YVES DEKEYSER (LE LIS) “Overname door Haggie Rand is een deal die beide partijen voordeel oplevert. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier