Overheid betaalt nog steeds beter

Nieuwe, meer gedetailleerde cijfers bevestigen wat Trends vorig jaar aan het licht bracht: het gemiddelde brutoloon ligt hoger in overheidsdienst dan in de privé-sector. De loonontwikkeling bij de overheid weegt zelfs zwaar op de investeringen in de ondernemingen.

Anderhalf jaar geleden kreeg Trends zowat heel België over zich heen. Op basis van de RSZ-gegevens rekenden we uit dat in de jaren 1997 en 1998 het gemiddelde loon in de publieke sector afgerond 6% hoger lag dan in de privé-ondernemingen. Vooral federaal minister van Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche ( SP.A) schold zowat de keien uit de grond bij zoveel “onzin”. De Trends-cijfers kwamen in het vroege voorjaar van 2001 op tafel, net tijdens een felle discussie over loonsverhogingen in de publieke sector. In de maanden nadien liet Van den Bossche zich evenwel in diverse interviews betrappen op een betoog dat zo uit de Trends-analyse had kunnen komen.

Nu zijn nieuwe en meer gedetailleerde gegevens beschikbaar. Voor de periode 1997-2000 berekenden we de gemiddelde loonverschillen tussen publiek en privé. De berekening gebeurde voor twee cijferreeksen: de ene slaat louter op de brutoloonmassa en de andere op de algemene loonmassa (de brutolonen plus de premies en verbrekingsvergoedingen). De cijfers van de publieke sector halen we uit het hele openbare domein (met bijvoorbeeld ook het leger en de overheidsbedrijven), behalve de provinciale en gemeentelijke werknemers. Uit commentaar van de vakbonden kunnen we afleiden dat die lokale ambtenaren zelfs relatief beter betaald worden dan hun federale collega’s. De verschillen uit onze studie zouden dus nog groter uitvallen in het voordeel van de openbare sector.

In de tabel vindt u een overzicht van de verschillen voor de twee cijferreeksen (de uitgebreide tabel is te vinden op de website www.trends.be). Wat blijkt? In 2000 lag het gemiddelde brutoloon in de publieke sector 12,3% boven dat in de privé-sector. Bij de gemiddelde algemene loonmassa blijft het verschil beperkt tot 3,8%, nog altijd in het voordeel van het overheidspersoneel.

Tussen 1997 en 2000 nam het verschil tussen publiek en privé voor beide loongegevens af. Vooral 1999 en 2000 waren immers jaren van hoogconjunctuur, wat in de privé-sector de druk op de lonen sneller deed stijgen. Er kwamen ook loonsverhogingen in de publieke sector, maar die zullen zich pas echt vanaf 2001 laten voelen.

Lagere functies

De vergelijkende cijfers moeten wel behoedzaam geïnterpreteerd worden. Ten minste drie bedenkingen dringen zich op. Ten eerste: als de productiviteit in de publieke sector hoger ligt dan in de privé-ondernemingen, kan niemand aanstoot nemen aan de loonverschillen. Die hypothese lijkt evenwel zeer onwaarschijnlijk.

Ten tweede: er moet rekening gehouden worden met mogelijke verschillen in scholingsgraad. Vooral de aanwezigheid van het lerarenkorps in de cijfers van de publieke sector spoort aan om dat verschil niet te onderschatten. Al rijst meteen de vraag wat de relevantie van die (mogelijk) hogere gemiddelde scholingsgraad is als er geen evenredige productiviteitsbonus tegenover staat.

Ten derde: uit contacten met gespecialiseerde adviesbureaus en diverse ambtenaren blijkt dat de meest zinvolle interpretatie van onze cijfers als volgt klinkt. Ambtenaren in hogere functieniveaus verdienen minder dan hun tegenvoeters in de privé-sector. Ambtenaren in lagere functieniveaus verdienen evenveel of meer dan werknemers in de privé-sector met vergelijkbare jobs, anciënniteit en verantwoordelijkheden. Aangezien het relatieve aandeel van die groep veel zwaarder doorweegt (zowel in de privé-sector als bij de overheid), komen die verschillen in brutolonen onvermijdelijk bovendrijven bij de berekening van gemiddelden. De relatief betere betaling in overheidsverband van laaggeschoolden werd ook door minister Van den Bossche al bevestigd in diverse interviews.

Domper op investeringen

Het loonbeleid van de overheid heeft belangrijke gevolgen voor de investeringen en dus ook voor de werkgelegenheid in de privé-sector. Zo luidt de conclusie van een breedvoerige analyse van Alberto Alesina ( Harvard), Silvia Ardagna ( Wellesley College), Roberto Perotti ( European University Institute) en Fabio Schiantarelli ( Boston College). Hun studie Fiscal Policy, Profits, and Investment verscheen in juni 2002 in American Economic Review. De vier auteurs onderzochten voor alle landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling samen de relatie tussen budgettair beleid van de overheid en privé-investeringen.

Hun conclusie? Méér overheidsuitgaven hebben altijd een negatief effect op de investeringsneiging in de privé-sector. Die negatieve invloed is het scherpst bij een toename van de overheidsuitgaven als gevolg van hogere loonkosten. Een stijging van de overheidslonen gelijk aan 1% van het bruto binnenlands product (BBP) leidt binnen het jaar tot een vermindering van het aandeel van de privé-investeringen in datzelfde BBP met 0,48 procentpunt. Na vijf jaar bedraagt de gecumuleerde krimp van de privé-investeringen 2,56 procentpunt van het BBP.

Besluit Alesina: “Lonen in de overheidssector oefenen een belangrijke invloed uit op de loonevolutie in de privé-sector en zo op de winst en dus de investeringsmogelijkheden van de ondernemingen. Het merkwaardige van ons onderzoek is dat we dat doorstroomeffect vinden in zowel economieën met een relatief vrije, competitieve arbeidsmarkt als in economieën met een zware vakbondsdominantie op de arbeidsmarkt. Voorts valt uit onze analyse ook af te leiden dat verhoogde overheidsuitgaven als gevolg van een hogere loonfactuur negatiever inwerken op de privé-investeringen dan een verhoging van de fiscale druk.”

Johan Van Overtveldt

Een uitvoerige kijk op de loonverschillen tussen overheid en privé-sector vindt u op Trends.be.

In 2000 lag het gemiddelde brutoloon in de publieke sector 12,3% boven dat in de privé-sector.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content