Over bron- en erecode
Door de broncode van zijn browser-software vrij te geven, hoopt Netscape weerwerk te bieden aan Microsoft. Een gewaagde zet.
Het is alsof Coca-Cola zijn jarenlang angstvallig geheim gehouden recept zou prijsgeven. Op 31 maart 1998 gaf Netscape, de fabrikant van de “browser” waarmee miljoenen mensen op het wereldwijde Internet surfen, de broncode van de volgende versie van zijn softwareprogramma (de Communicator) vrij. Het is een gewaagde – en misschien zelfs wanhopige – zet in het nerveuze schaakspel van het jonge bedrijf uit Silicon Valley tegen de marktgigant Microsoft.
Toegegeven, heel wat softwarebedrijven geven hun producten gratis weg. Microsoft deed het met zijn eigen browser en in februari 1998 kondigde Netscape aan net hetzelfde te doen. Maar wat Netscape nu doet, is veel radicaler. Het geeft precies die lijntjes geheimtaal prijs die de software doen werken. Totnogtoe konden pc-gebruikers de programma’s altijd downloaden en gebruiken, maar ze konden nooit ontcijferen hoe die software werkelijk in mekaar zit.
Dat is nu precies wat Netscape de ontwikkelaars wil laten doen. Zij zullen de software naar hartenlust kunnen aanpassen en er zelfs nieuwe producten mee aanmaken en verspreiden onder eigen merknaam. Er schuilt één addertje onder het gras: die gewijzigde broncode moet op zijn beurt opnieuw worden vrijgegeven aan iedereen die het wenst. Het doel van die vrij onorthodoxe aanpak is simpel: het hele Internet omtoveren tot één gigantische onderzoeksafdeling voor Netscapes browsersoftware.
INNOVATIE.
De idee om software in het publieke domein te brengen, is als commercieel voorstel een complete innovatie, maar is niet nieuw voor het Internet. Zo draait bijvoorbeeld bijna de helft van de servers op het Web op Apache, een gratis programma dat voortdurend wordt bijgewerkt door vrijwillige software-ontwikkelaars. Microsoft heeft amper één vijfde van die markt in handen en Netscape slechts een tiende.
Een ander voorbeeld van die “gratis-voor-allen”-aanpak is Linux, een computerbesturingssysteem dat op zo’n 5 miljoen computers draait en in 1991 ontwikkeld werd door Linus Torvalds, een Fins ontwikkelaar. Dat systeem werd intussen verfijnd door duizenden onafhankelijke informatici en wordt momenteel beschouwd als een mogelijk alternatief voor besturingssystemen zoals Unix en Windows NT.
De gok van Netscape – duchtig gepromoot door zijn boegbeeld, de 26-jarige Marc Andreessen – zal ongetwijfeld de bewondering wekken van heel wat Internet- freaks. Het stemt namelijk precies overeen met de idealen van Richard Stallman, de man die de Free Software Foundation runt en elke notie van copyright of eigendom over software aan zijn laars lapt als een vorm van “geestelijke verkwisting”.
Stallman is voorstander van een concept dat hij copyleft noemt: softwareprogramma’s op vrije basis voor iedereen beschikbaar stellen en de bijbehorende diensten zoals installatie en handleidingen verkopen.
RENDABILITEIT.
Zal Netscape die bewondering ook kunnen omzetten in geld? In de eerste plaats is het de vraag of de gemeenschap van ontwikkelaars de handschoen zal opnemen – en, zo ja, zullen ze dan software schrijven die nuttig is voor commerciële bedrijven?
Ten tweede, zullen de Netscape-gebruikers zich zorgen maken over de weerslag van de experimenten van innovatieve programmeurs op hun browser? En tenslotte, zal Netscape zijn software onder controle kunnen houden? Een stevig arbeidsethos van open communicatie en zelfdiscipline kenmerkt de voortdurende verfijningen die bijvoorbeeld aan Linux worden aangebracht. Alleen een zorgvuldig geselecteerde, beperkte groep informatici verdeelt de nieuwe versies van het programma.
Zonder zo’n erecode zou Netscape wel eens kunnen achterblijven met verschillende versies van zijn browser op het Internet, waaronder verschillende van twijfelachtig allooi. En dat zou tot een averechts effect kunnen leiden: ontmoedigde gebruikers die overstappen op de Explorer-browser van Microsoft.
Netscape wil vooral graag geloven dat zijn gewaagde zet de verkoop van zijn andere producten zal aanzwengelen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de algemeen directeur van Netscape, Jim Barksdale, hoopt dat andere softwarebedrijven hem zullen volgen.
Hij hoefde zijn tong zelfs geen tweemaal te draaien vooraleer hij het stekelige vraagje in de mond nam: “Waarom zou Windows geen copylefted software kunnen worden?” Een zinsnede met een snuifje retoriek die niemand ontging.
The Economist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier