Oude trucs, nieuwe slachtoffers

De Nederlandse journalist Peter Smolders portretteert de, naar zijn zeggen, ‘grootste meesteroplichters en geldgoochelaars van Nederland en België’.

Eindelijk is Jean-Pierre Van Rossem nog eens opgedoken. Niet als zielige nar in een morsig tv-programma, noch als zelfverklaarde geniale schrijver van een deerniswekkende roman, maar als glorieuze vertolker in het reportageboek Gladde jongens. Daarin blikt Peter Smolders terug op ‘meesteroplichters en geldgoochelaars’ in de Lage Landen. Smolders, die als misdaadverslaggever voor de Nederlandse Panorama en eindredacteur van het televisieprogramma Opgelicht werkte, koos relatief recente en zelfs actuele gevallen.

Over de affaire rond de Duitser Elmar Koch en zijn handlangers, bijvoorbeeld, is het doek nog niet eens gevallen. Het blijft wachten op een rechtszaak. De vroegere autoverkoper uit Aken spreidde zijn activiteiten over de grenzen heen en sleurde talloze tussenpersonen mee in zijn val. Niet slecht gezien, want grensoverschrijdende juridische samenwerking in een zaak met diverse verdachten en tientallen slachtoffers dreigt af te stevenen op een administratieve marathon. Aanvankelijk opereerde Koch alleen in Duitsland. Hij liep tegen de lamp en zat maandenlang in de gevangenis. Na zijn vrijlating verfijnde hij zijn werkwijze en herbegon vanuit kantoren in het Nederlandse Geleen en het Belgische Maasmechelen.

Verblind door hebzucht. De (vermoedelijke) werkwijze van Koch was klassiek. Hij beloofde zijn slachtoffers duizelingwekkend hoge rentes op (fictieve) beleggingen. De eerste klanten streken de rente op en vertrouwden hun familie en kennissen het adres van de aardige heer toe. In de praktijk pompte Koch het geld (wellicht) gewoon rond. De eerste schuld was nog gering en werd vlot betaald met het tweede geïncasseerde bedrag. Eens die carrousel op dreef, stroomde het geld binnen.

Bovendien zorgde Koch ervoor dat hij vooral zwart geld verzamelde, zodat de meeste van zijn slachtoffers niet eens klacht durfden in te dienen uit vrees voor torenhoge boetes van de fiscus. Ze zouden een tweede keer gepluimd worden. De slachtoffers hadden ook geen zin om publiek voor lul te staan. Nuchter bekeken, beseft iedereen dat de voorgespiegelde rente onmogelijk te halen valt. Maar de slachtoffers werden verblind door hebzucht. Nu dreigen ze door de goegemeente niet eens als slachtoffer, maar als onnozele hals bejegend te worden, terwijl de crimineel op enigszins bewonderende commentaar kan rekenen. Hij heeft immers bewezen verstandig, sluw en misschien zelfs geniaal te kunnen optreden.

Waarom liepen ze er dan met open ogen in? Achteraf beschreven slachtoffers de charmante en overtuigende Koch als iemand die in staat is om een partij roeiboten te verkopen aan een woestijnvolk. De Nederlandse justitie vermoedt dat hij zijn klanten voor ongeveer 400 miljoen gulden heeft opgelicht.

Huilen mocht niet. Na een aantal opmerkelijke cases, kleurrijke levensschetsen en de moeizame juridische stappen die de slachtoffers kunnen ondernemen, schetst Smolders de negen gaven van de meesteroplichter. Ten eerste blijkt de dader nagenoeg altijd een man. De enige meesteroplichtster die de auteur vermeldt, blijkt een psychiatrische patiënte, die vooral partners oplicht en er zelf nauwelijks iets aan overhoudt.

Ten tweede zijn de meeste meesteroplichters tijdens hun jeugd emotioneel verwaarloosd. Smolders verwijst naar een kenschetsend interview van Jean-Pierre Van Rossem in Humo: “Mijn vader was gierig met affectie. Hij was enorm geremd, hij kon zijn gevoelens niet uiten. Huilen, dat mocht niet. Kussen evenmin. Dat was allemaal een teken van zwakheid.” Op de lijst van de negen gemeenschappelijke eigenschappen vinden we verder ook een uitzonderlijke fantasie. Die volstaat echter niet, de oplichter moet ook intelligent zijn.

Smolders: “Ieder slachtoffer vereist een specifieke aanpak. Om snel het vertrouwen van iemand te kunnen winnen, is het van belang dat je je in een ander kunt inleven en zijn of haar gevoelige plekken goed inschat, zodat je precies de juiste opmerking op de juiste plaats kunt maken.” Als belangrijkste wapen heeft de meesteroplichter zijn mond. Een wereld bedenken is ook niet genoeg, je moet er anderen in meeslepen. Het valt ook op dat maar weinig echt geniale oplichters ook geweldsdelicten plegen. Naast hun verbale acrobatische gaven, hebben ze een ijzersterk geheugen. Hun geld besteden ze het liefst aan luxe. Grootheidswaan loert om de hoek.

De negende en laatste eigenschap mag evenmin verbazen: oplichters schakelen hun geweten gewoon uit. Stipt Smolders aan: “Van Rossem mopperde op zijn klanten, die volgens hem zelfs geld van hun eigen bedrijven stalen om er privé-winst mee te maken. Toen zijn imperium instortte, was dat ook hun schuld, omdat ze niet solidair waren en hem allemaal lieten vallen toen het fout liep. Dan was er uiteraard ook de pers, die hem met een haatcampagne het leven zuur maakte. En tot slot deugde ook van het hele gerechtelijk onderzoek tegen hem niks.”

Peter Smolders, Gladde jongens. Tirion, 207 blz., 498 fr.

luc de decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content