Oude en Nieuwe Wereld
In Los Angeles bezoeken we het Getty Center waar we niet zonder fierheid ‘De Intrede van Christus in Brussel’ van Ensor bewonderen. Vervolgens stomen we door naar Londen, in 1872 het eindpunt van Phileas Foggs wereldreis, tevens het beginpunt van de tijd. We eindigen de reis zoals we ze begonnen zijn, met een feestelijk diner, dit keer in een wereldrestaurant in wereldstad Londen.
Ook Los Angeles is een wereldstad, een metropool, met bijna tien miljoen inwoners. Toch heeft de stad iets onwezenlijks. Er ontbreekt iets in L.A., maar het duurt even vooraleer je merkt wat. Je rijdt maar door de straten en over de highways, in lang uitgerekte sleeën die doen denken aan de psychotische thriller Limousine van Patrick Conrad. Je komt nooit een echt centrum tegen, alleen maar kruispunten waar auto’s met automatische versnellingsbak halthouden om zich weer geruisloos in beweging te zetten. Een bruisend stadscentrum met zijn winkels, cafés en restaurants, haastige voetgangers op de stoep en op de zebrapaden, zenuwachtige claxons van scooters, gierende banden en krijsende remmen, dat bestaat niet in L.A. Los Angeles is een stad zonder geluiden. Alleen de loeiende sirenes van de politiewagens houden af en toe de schijn op. En steeds maar die traag voortschrijdende limousines met geblindeerde ramen, die bijna als spookwagens door de straten bollen. De chauffeurs zitten zwijgzaam achter het stuur, met witte handschoenen, alsof ze bang zijn besmet te worden door hun onzichtbare passagiers.
Meer dan in andere Amerikaanse steden speelt het uiterlijk vertoon een hoofdrol in L.A. De wagen is het allerbelangrijkste bezit. Maar ook modieuze kleding, de nieuwste gadgets, het bezoeken van trendy restaurants en bars bepalen de sociale status. Al wat Bret Easton Ellis in zijn cultroman American Psycho genadeloos blootlegt. En dan weten we plots wat er mis is met L.A. Los Angeles is niet alleen het wereldcentrum van de film. Los Angeles ís een film. De stad is het decor. De inwoners zijn de acteurs en de figuranten. Als men dat inziet, bekijkt men de stad door het oog van een camera en wordt L.A. plots héél boeiend. Vaak menen we zelfs de psychopatische hoofdfiguur van American Psycho, Patrick Bateman, te herkennen.
Het Getty Center lijkt niet op zijn plaats in deze prent. Deze tempel van cultuur is zonder twijfel één van de mooiste musea ter wereld. De architectuur van Richard Meier is overweldigend, maar op mensenmaat. De kunstcollecie van Paul Getty is briljant en exuberant. Naast Rubens, Van Dijck, Breugel is ons land er ook vertegenwoordigd door James Ensor. Destijds maakte kunstminnend België zich boos omdat Ensors meesterwerk De Intrede van Christus in Brussel naar Amerika vertrok. Vandaag moet men vooral fier zijn dat dit schilderij in dit wereldmuseum hangt en er als een hoogtepunt van de moderne kunst wordt gepresenteerd. Ensors Intrede is op zijn plaats in deze merkwaardige stad: de inwoners lijken hier ook maskers te dragen.
Back to Europe. Het traject L.A. – Londen is het langste van de reis. Gelukkig hebben we een plaats in de business class van Air New Zealand. ANZ heeft de jongste jaren een uitstekende reputatie opgebouwd, overtreft qua service de Amerikaanse maatschappijen en is de evenknie van de betere Europese. Het paradepaardje van ANZ is de wijnkaart, en daar gaan we uitgebreid van genieten nu we de tijd hebben. Het begint al goed met een champagne millésimé van Philipponat, Clos des Goisses 1989, één van onze favorieten. We vervolgen met een sauvignon blanc 1999 van Selaks, Drylands uit de streek Marlborough en laten ons een blend van cabernet sauvignon en merlot aanprijzen, de Glazebrook 1998 uit Hawke’s Bay. We ronden af met een riesling botrytis. Mooie staalkaart van al het goede wat Nieuw-Zeeland te bieden heeft. Bovendien worden de wijnen door de sommelier van dienst met kennis van zaken voorgesteld en opgediend. En dan lekker onder de wol (soms zijn dat echte schapenvelletjes bij ANZ) en fris weer op wanneer we boven de grootste stad van Europa vliegen: welkom in de Oude Wereld, in de stad waar ook Phileas Fogg zijn fictieve reis afrondde.
We besloten de reis in Londen met twee overnachtingen af te ronden. Een zéér gelukkige keuze want Londen is de ideale stad voor wereldreizigers. Er is altijd wat nieuws te beleven. Zeker in het jaar 2000. We bezoeken het nieuwe museum, Tate Modern, ondergebracht in een oude elektriciteitscentrale: een architecturaal huzarenstukje. Marcel Broodthaers schenkt er zijn mosselen. Na zoveel dagen wereldkeuken snakken we naar een ‘Belgische’ pot mosselen.
Die gaan we eten in Belgo South, één van de drie Londense vestigingen van de Belgo-keten. We krijgen een spijskaart in de hand gedrukt met de beeltenis van een ‘Belg’ – zullen we maar aannemen – een man met blozende wangen en worsten rond zijn oren. Gelukkig hangt er een foto van gele trui Eddy Merckx aan de muur. We leren er ook dat het verlichte Belgische wegennet vanuit de ruimte zichtbaar is. Maar de klanten komen hier vooral om mosselen te eten én een pot bier te drinken. Keuze uit een honderdtal Belgische bieren. We kiezen een Straffe Hendrik uit Brugge. De mosselen zijn behoorlijk lekker, maar de potjes te klein. Nauwelijks de helft van een Belgische portie. Kleine eters, die Britten. Het zaalpersoneel is gekleed in een lange monnikspij. Dat zal dan wel verwijzen naar de trappistbieren. Het restaurant zit vol. Het concept dat inmiddels ook naar Ierland en Amerika is overgewaaid, slaat duidelijk aan. De volgende twaalf maanden komen er nog zeven restaurants bij. Het heeft de oprichters van de Belgo-keten geen windeieren gelegd. Zij hebben het concept en de naam voor héél véél geld verzilverd. Nu is alleen de kok nog Belgisch, maar die heeft vandaag een vrije dag. Het voltallige personeel trekt wel geregeld naar België op studiereis, d.w.z. om de Belgische bieren te proeven en de Belgen in hun natuurlijke habitat aan het werk te zien.
De voorlaatste dag van onze reis is aangebroken. Voor ons is het de twintigste dag. Maar in werkelijkheid zijn we pas negentien dagen onderweg. Wie oostwaarts reist, wint een dag. Wie westwaarts reist, verliest een dag. Dat wist Jules Verne ook al. Het leverde zijn held, Phileas Fogg, een aanzienlijke weddenschap op. Vreemd dat deze Londenaar dit ezelsbruggetje van de tijd niet kende. Londen is immers het centrum van de Tijd. In 1884 werd de GMT ingesteld en werd de meridiaan van Greenwich erkend als nulmeridiaan. Maar dat gebeurde na Phileas Fogg. Misschien vandaar. Big Ben was tot gisteren het symbool bij uitstek van de tijd in Londen. Vandaag is dat de Millennium Dome, het prachtige gebouw dat nabij Greenwich op de nulmeridiaan staat en een beeld moet geven van hoe het in dit scharnierjaar met onze planeet gesteld is. We leren er ook heel wat over reizen. Bijvoorbeeld dat er 13.500 mensen boven Londen vliegen tijdens de piekuren. Dat er 330.000 wagens per dag op de Interstate 405 in California rijden. Dat het aantal luchtvaartpassagiers tegen 2020 zal verdubbelen. Dat er vier miljoen busreizen per dag plaatsvinden in Londen. Dat 75% van de mensen nog steeds opgewonden zijn voor een long haul journey. Wat misschien te maken heeft met Shakespeares gezegde: “Journeys end in lovers meeting.” Dat kan zeker kloppen als u de reis bekijkt in de betekenis die de Amerikaanse novellist Jack Kerouac eraan geeft: “The Road is Life.”
Vóór de Millennium Dome, pal op de meridiaan, werd een monument opgericht, met teksten van dichters uit de landen die op de nulmeridiaan liggen: Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje, Algerije, Mali, Burkina Faso, Togo en Ghana. Zoals bijvoorbeeld deze strofe van de Franse dichter Jean Tardieu:
J’aime mieux le temps s’il se montre.
Que s’il se passe en nous sans bruit.
Comme un voleur dans la nuit.
Vlakbij de Dome ligt het lekker ouderwetse museum van de Royal Observatory, dat niet commercieel gerund wordt en slechts een handvol bezoekers over de vloer krijgt. Hier leren we waar het nieuwe millennium straks zal beginnen. In 1884 werd immers het principe van the universal day overeengekomen: de dag begint in de hele wereld op het ogenblik dat het middernacht slaat langs de nulmeridiaan. Vlakbij dit museum bevindt zich The first shop in the World op 00°00’24”, waar u bijzondere scheepsattributen kan kopen. Het instellen van de meridianen is van groot belang geweest voor de scheepvaart. De tijd speelt bovendien nog steeds een fundamentele rol in de Londense samenleving. Wanneer we om 14.05 uur in Greenwich in de pub belanden, zijn er geen sandwiches meer te krijgen. “Lunch wordt geserveerd tot 2pm.”
Met de veerboot The Old England (die zijn naam niet gestolen heeft) varen we naar Westminster waar een andere nieuwe Londense attractie, te beleven valt: The London Eye. Het gigantische rad van 135 meter hoog, dat gerund wordt door British Airways, kent een buitengewoon succes. Een onweer gooit echter roet in het eten. Het rad wordt stilgelegd wegens gevaar op blikseminslag. Zelfs de worstenverkopers moeten ophoepelen wanneer de regen met bakken uit de hemel valt. We zijn dus behoorlijk hongerig wanneer we ons begeven naar La Porte des Indes, restaurant voor wereldreizigers.
Londen is een Indische stad. De meest typische Indische stad buiten India allicht. Er zijn honderden Indische restaurants, waar alle soorten curry op het menu staan. Eén restaurant is echter anders dan alle andere: La Porte des Indes. Hier wordt Indian Cuisine geserveerd “with a difference”. Het restaurant behoort tot de Blue Elephant groep van onze landgenoot Karl Steppé. La Porte des Indes werd vier jaar geleden in Londen geopend. Het restaurant is ondergebracht in een spectaculaire ruimte, een oude balzaal uit de Belle Epoque, die de allures heeft gekregen van een paleis van een maharadja. De verschillende ruimtes zijn gevuld met prachtig antiek, oude schilderijen van maharadja’s met bijzondere baardgroei, reusachtige bloemstukken (vers uit Thailand) en marmeren watermuren. De gasten nemen plaats in verschillende kamers. De meeste zijn Indiërs, met of zonder tulband, die hier in groten getale één of andere gelegenheid komen vieren. Het beste bewijs dat de Indische keuken van La Porte des Indes echt is. Onze tafel werd gereserveerd in de zogenaamde Kama-room, een intieme kamer die opgesmukt werd met taferelen uit het briljante liefdesboek van de Indische goden. Na een oneindige reeks proevertjes uit de verschillende provincies van ‘continent’ India, wordt de kreeft geserveerd, die in een echte houtskool tandoori klaargemaakt werd en met Indische kruiden op smaak werd gebracht. Een gerecht voor de goden. Volgen de hoofdschotels: een curry met gamba’s, ‘rode’ kip, sappige lamsribjes uit de tandoori, een varkensstoofpotje, dat alles begeleid door gele linzen, takspinazie, saffraanrijst en jonge aardappeltjes. Indische wereldkeuken in wereldstad Londen. La Porte des Indes is een ontmoetingsplaats voor wereldreizigers. Naar het voorbeeld van Karl Steppé, die zijn hele carrière heeft uitgestippeld in functie van het reizen, eerst als antiquair, nu al twintig jaar als restaurateur.
Een hedendaagse wereldreiziger? Karl Steppé: “Ja, zo zou je mij kunnen noemen. Vandaag spreekt men nog van wereldreizigers; morgen alleen nog van wereldburgers. Grenzen hebben de neiging te verdwijnen. Ze bestaan vooral nog in de geest van mensen. Reizen is het middel om een openheid van geest te creëren. Om zich in andere culturen in te leven, om het vreemde te ‘ontvreemden’, zonder daarom zijn eigenheid of zijn volksgeaardheid op te geven. Het reizen is allicht iets minder avontuurlijk geworden dan dertig jaar geleden. Maar toch. Het exotische is nog steeds aanwezig en nog steeds te vinden. Het hangt van de reiziger zelf af of hij dit exotisme terugvindt. Je vindt wat je zoekt. Hét sleutelwoord voor reizen is nieuwsgierigheid; het willen zoeken; het durven afstappen van de betreden paden. Nieuwsgierigheid, gekoppeld aan verwondering en zelfs een zekere naïviteit, dat zijn de basisvoorwaarden om goed te reizen. Maar wat je ook zoekt, het meest interessante aspect van reizen blijft de ontmoeting met mensen, de communicatie met mensen. Reizen is een vorm van communicatie en brengt mensen dichter bij elkaar. En in zekere zin is reizen ook een zoektocht naar jezelf.” Ik reis, dus ik ben! Opdracht volbracht.
Tekst: Henk Van Nieuwenhove/ Foto’s: Gerrit Op De Beeck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier