Orde op zaken

Er brandt een strijd los over de manier waarop de financiële sector moet worden gereglementeerd. Een fraai zicht wordt het niet.

Dit wordt het jaar waarin de financiëledienstensector terugvecht. Niet dat de platgebombardeerde banken plots weer winst zullen beginnen te maken. Na de tomeloze paniek van 2008 blijft dat nog een aantal jaren toekomstmuziek. Deze keer zal het gaan over de reglementering, en het wordt een smerige strijd.

In 2008 hebben de autoriteiten de regels van de financiële wereld op hun kop gezet. In hun ijver om het systeem van de ondergang te redden, haalden ze de rentevoeten naar beneden en gingen ze soepeler om met de zakelijke onderpanden die ze aanvaardden. Ze gaven garanties op deposito’s en aan schuldeisers; ze steunden de geldmarkt; en ze verstrekten rechtstreekse leningen aan bedrijven. Maar een staat die zich borgstelt, geeft niet alleen, hij neemt ook. Nu het financiële bestel gered is, is de tijd gekomen om de bankiers op hun plaats te zetten en moet de maatschappij de grenzen tussen overheid en markt hertekenen.

Toen er nog twijfel bestond over de overlevingskansen, hadden de banken geen andere keuze dan te aanvaarden wat de politici eisten. Nu het acute gevaar voorbij is maar de markten op apegapen liggen, hebben ze nog altijd weinig andere keuze. De strijd zal gaan over hoever de wijzigingen kunnen gaan. Van broederschap en dankbaarheid zal na de grootste financiële reddingsoperatie sinds de jaren dertig geen sprake zijn. De redders zullen een uitgebreide reglementering eisen, de geredden zullen hun best doen om die tegen te houden. Die tegenstelling garandeert bijna zeker een slecht resultaat.

Dat is jammer, want verandering is essentieel. Het systeem heeft transparantie nodig en tijdige informatie. De derivaten waren bedoeld om de risico’s te spreiden van diegenen die ze kwijt wilden. In theorie konden zij die het risico kochten, vertrouwen op de beoordeling van de ratingbureaus. In werkelijkheid lieten de ratingbureaus het afweten en gingen de verzekeraars van de derivaten over de kop. Mettertijd kwam de schaduw van een bancair web vol buitenbalansvehikels en nauwelijks gereglementeerde instellingen over een massa ondoorzichtige verplichtingen hangen. Toen dat allemaal duidelijk werd, vertrouwde niemand nog de instellingen waarmee ze zaken deden.

Daarnaast moet het systeem ook optreden tegen gedrag dat de boom voedt en de bust pijnlijker maakt. Investeringsbanken met een hoge leverage lenen bijvoorbeeld meer als krediet vlot te verkrijgen is en trekken zich sneller terug bij een crash. In de toekomst zullen de banken meer kapitaal opzij moeten zetten in goede tijden, ook al zal hun winst daardoor verminderen. De Verenigde Staten en Europa moeten ook hun versnipperde reglementeringen op orde brengen. Eeuwen van bevliegingen en paniek leren ons dat financiers altijd over betere kaarten beschikken dan hun regelgevers, en een achterhaalde en chaotische reglementaire structuur geeft hen nog een groter voordeel.

Opgepast voor slechte regulering

De kans dat er een slechte reglementering uit de bus komt, is echter heel groot. Het verbod op short selling hield de val van de aandelen niet tegen, maar maakte integendeel de markt onstabieler. Het kan een goed idee lijken de boekhoudregels op te schorten die activa beoordelen op hun marktwaarde, ook omdat koopjesprijzen waarschijnlijk te laag zouden zijn. Maar het alternatief – een boekwaarde die de beoordeling van de managers weerspiegelt – is allesbehalve geloofwaardig en vergroot alleen maar de twijfel. Bovendien wordt het een dure zaak om een reglementering voor een beknotte financiële sector tot stand te brengen. En zelfs dan is stabiliteit niet gewaarborgd.

Nadat ze in 2008 grootschalig tussenbeide zijn gekomen, moeten de nationale overheden 2009 gebruiken om zich voor te bereiden op de dag dat ze moeten zeggen dat ze niet langer alles garanderen. Zo kan een nieuw evenwicht ontstaan, waarbij investeerders voldoende vertrouwen hebben om hun geld uit te lenen, maar tegelijk omzichtig genoeg om dat op een verstandige wijze te doen.

Voorlopig zullen nog heel wat mensen kritiek hebben op de reglementering omdat ze te laks is. Vergeet echter niet dat regulering ook duur en verstorend kan zijn. En wie zal er boeten als de financiële wereld stroef werkt? Wij allemaal, zoveel werd pijnlijk duidelijk in 2008. (T)

DE AUTEUR IS REDACTEUR BEDRIJFSLEVEN VAN THE ECONOMIST.

Door Edward Carr

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content