Optimist tot in de kist

Paul Huybrechts publicist

Sussen en geruststellen is een broodwinning als een andere. Met voldoende doemdenkers in de buurt, met voldoende trafikanten in angst, is de vraag naar bakerpraatjes onelastisch. In de aanloop naar de verkiezingen van 2014 zal er weer veel optimisme zijn. En we zullen daar als kiezers, uit luiheid of radeloosheid, ook op ingaan. Politici, houd alsjeblieft de ballen in de lucht, tegen de zwaartekracht in! Zo bouwden we een sociaal systeem uit dat financieel niet vol te houden lijkt. Of lieten we achttien landen tot een eurozone toe, die na twaalf jaar voor alle leden een procrustesbed is geworden. Voor Duitsers is het veel te klein, terwijl Grieken zwaar uitgerekt worden. Visionair voluntarisme verdrong zakelijk realisme of doordacht optimisme.

Weldoordacht optimisme bestaat nochtans en ik wil er graag een volgeling van zijn. Wat is dat dan? Enkele jaren geleden warmde Robert Wright de Leuvense theoloog Teilhard de Chardin op in het merkwaardig boekje Nonzero (2000), waarin hij de ‘non-zerosumness‘ van de wereld beschreef. Het komt erop neer dat we als mensheid per saldo vooruitgaan. En belangrijk is dat we vooruitgaan door samen te werken. Een lineair proces is het natuurlijk niet, eerder een processie van Echternach waarin de bedevaarders niet twee maar tien stappen vooruit doen, om die vervolgens met negen stappen achteruit weer ongedaan te maken. Maar er blijft één stapje over.

Die ene stap is boeiend. Daar willen we bij zijn. Als ondernemer of als belegger, maar ook om de geschiedenis in te gaan. Maar het is weinigen gegeven. De Amerikaanse journalist Mark Stevenson tast de gebieden af waarop uitzonderlijke mensen pionieren, de platgetreden paden verlaten en het onbekende opzoeken. Energietekort? De zon is er ook nog. Klimaatverandering door CO2-uitstoot? Nee, met CO2 jagen we straks planten op. Enzovoort. Soms lijkt het van de pot gerukt, maar wie zoals ik al een tijdje meegaat, is al zo vaak als ongelovige Thomas afgestraft, dat hij er een open geest aan heeft overgehouden. Optimisme is een niet onaangename afwijking, die echter constant moet worden beteugeld.

Ik ben dan ook de vriend dankbaar die me dwong om mijn argwaan voor beate optimisten even opzij te zetten, en die me twee jaar geleden het boek An Optimist’s Tour of the Future (2011) van Stevenson deed lezen. Het is intussen in het Nederlands vertaald, maar het is wellicht al wat verouderd. Veel in het boek beschreven robotten werken, onder meer op Iraakse slagvelden, al nauw samen met mensen. En nanotechnologie is al doorgedrongen tot in schoensmeer. Maar op één onuitputtelijke bron van pessimisme gaat Stevenson in zijn boek niet in. Krijgt de eerwaarde Thomas Robert Mathus (1798) gelijk en barst de wereld straks van de mensen? Kan de aarde in 2060 tien miljard mensen voeden? In de nieuwsbrief van Optimistontour ging Stevenson onlangs op de vraag in, deels als antwoord op een zoveelste apocalyptische boek waarin de mens een bedreiging heet te zijn voor het leven op aarde.

Het belangrijkste argument van Stevenson tegen Malthus spreekt me wel aan. In mijn leven is de wereldbevolking toegenomen van 2,5 miljard naar nu bijna 7,2 miljard. In de veronderstelling dat de wetenschap de dood niet overwint, moet ik in 2024 de 8 miljardste mens nog kunnen verwelkomen. Als intussen de dood wél het onderspit moet delven, dan moeten we van de geboorten geen aflijvigen meer aftrekken en is elke geboorte natuurlijke netto-aangroei. Dan zitten we in Salamanderland. Hoezo? Ik moet een vriendin bedanken, omdat ze me dwong Oorlog met de Salamanders (1936) van de Tsjech Karel Capek te lezen. Ik beperk mij tot een citaat: ‘De Salamanders zijn simpelweg Hoeveelheid; hun epochale verdienste bestaat in het feit dat ze met zovele zijn.’

Maar we hebben het nog even onder controle. We sterven nog en ondanks de bevolkingsexplosie is de hoeveelheid voedsel per hoofd in de wereld de jongste vijftig jaar toegenomen. Het is misschien niet helemaal goed verdeeld tussen hongerigen en obesen, maar het eten is er wel. Er gaat ook liefst 30 tot 50 procent van het beschikbare voedsel verloren vóór het de menselijke magen bereikt. Daar moeten we dus iets aan doen en er zijn andermaal oplossingen. De Belgische professor Olivier De Schutter, die dit in opdracht van de VN opvolgt, pleit voor lokale agro-ecologische methodes tegen de stilaan excessieve grootschaligheid in de voedselproductie. De tuinier in mij zegt dat daar wel waarheid in zit, maar hoe is dat te verzoenen met de wens de groeiende wereldbevolking vooral op elkaar te stapelen in megagrote steden? Want dat moeten we volgens de optimisten ook doen. Al was het maar omdat we ons in steden minder voortplanten. Nee, ik denk dat we straks toch, zoals de Salamanders, simpelweg Hoeveelheid zijn.

De auteur is publicist en voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs.

PAUL HUYBRECHTS

Per saldo gaat de mensheid er wel degelijk op vooruit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content