Opties zijn BIG MONEY
Aandelenopties bij CEO’s van Bel20-bedrijven zorgden in 2006 voor een gemiddelde loonsverhoging van 43 %. De optiepakketten uit 2003 en 2004 zijn al bijna evenveel waard als het toen uitgekeerde loon.
Van zestien CEO’s van de Bel20-bedrijven weten we wat ze verdienen. Ze ontvingen in 2006 samen 34,4 miljoen euro of gemiddeld 2,15 miljoen euro. Maar daarnaast hebben onze CEO’s ook een stevig pakket aandelenopties gekregen.
De meeste loonoverzichten houden geen rekening met dit pakket omdat de waarde ervan zo moeilijk te berekenen is. De betrokkenen moeten hun opties meestal drie jaar en soms langer bijhouden vooraleer ze die kunnen uitoefenen. Op het moment dat de optie wordt gegeven, krijgt ze een uitoefenprijs mee. Pas als de beurskoers drie of meer jaren later hoger is, levert de optie winst op. Is de koers gezakt, dan zijn de opties waardeloos.
Om de theoretische waarde te berekenen, is de meest gebruikte methode de zogenaamde Black Scholesformule. Op basis van de bedrijven die de berekening in hun jaarverslag hebben opgenomen, mogen we een koersstijging met 20 % als een gemiddelde nemen. Vertrekkend van die veronderstelling hebben we tabel 1 opgesteld. De opties van de CEO’s zijn op die manier 8,9 miljoen euro waard. Sommige bedrijven hebben hun CEO geen opties gegeven. Beperken we ons tot de bedrijven die dat wel hebben gedaan, dan zijn de opties 43,6 % van het loon waard. In 2006 is de waarde van de opties 40 % hoger dan de opties die in 2005 werden verleend. Loon via opties zit in de lift.
De optiekampioen is Gérard Mestrallet van Suez. Zijn pakket, dat weliswaar pas begin januari van dit jaar wordt toegekend, is bijna 3,2 miljoen euro waard (zie tabel 2). Of 117 % van zijn loon. Mestrallets totale loon stijgt daardoor naar 5,9 miljoen euro (zie tabel 1) en daarmee wordt hij de best verdienende CEO. Hij onttroont Albert Frère van GBL, die in de rangschikking exclusief opties op nummer één staat. Carlos Brito verliest twee plaatsen.
Mestrallet wordt in de optierangschikking gevolgd door Jean-Paul Votron (Fortis), Roch Doliveux (UCB) en Pierre-Olivier Beckers (Delhaize). Die vier CEO’s hebben niet alleen opties gekregen, maar ook aandelen (in geel aangeduid in tabel 1). Dit pikt in op een trend in de internationale loonwereld om aandelenopties te vervangen door restricted stock of performance shares. Dat zijn aandelen die aan beperkingen onderhevig zijn (vaak de aanwezigheid in het bedrijf binnen een aantal jaren) of pas worden verleend binnen enkele jaren als bepaalde doelstellingen bereikt zijn. Twee bedrijven verdienen een aparte vermelding. Belgacomtopman Didier Bellens had normaal wel recht op opties, maar hij zag daarvan af in overleg met staatssecretaris Bruno Tuybens. Tuybens vond de opties onverantwoord gezien het grote aandelenpakket dat Bellens aan gunstige voorwaarden had kunnen kopen. Bij InBev is de situatie complex. Carlos Brito heeft een hoge variabele beloning gekregen (3,2 miljoen euro). De helft daarvan mag hij zich in 2007 gedeeltelijk laten uitbetalen, gedeeltelijk laten omzetten in opties of aandelen. Die opties of aandelen zijn echter geen extra loon en we hebben ze hier dan ook niet opgenomen.
Ook directieleden krijgen opties
Niet alleen de CEO’s krijgen opties, ook de leden van het directiecomité kunnen ze genieten. De leden van het directiecomité van 13 Bel20-bedrijven kregen in 2006 opties voor een waarde van 25,4 miljoen euro (zie tabel 3). De best bediende waren de directieleden van Suez, die elk opties voor een waarde van 863.000 euro kregen, gevolgd door Fortis, UCB en Delhaize. De top zes van deze rangschikking is identiek aan die van de CEO’s, wat aantoont dat de lonen via opties van de CEO en van de andere directieleden in lijn liggen.
Oude opties zijn goud waard
De 20 % koersstijging is een gebruikelijke, maar toch theoretische waarde. Een analyse toont aan dat de opties vanaf 2002 momenteel goud waard zijn (zie tabel 4). Omdat er pas vanaf 2005 aparte informatie beschikbaar is over de CEO’s is tabel 4 gebaseerd op de opties die aan het volledige directiecomité werden verleend. De opties van 2002 hebben een theoretische waarde van 11,8 miljoen euro, maar als we de waarde berekenen aan de hand van de beurskoers van 27 april 2007, dan is die waarde gestegen tot 45,4 miljoen euro. Dit is geen theoretische waarde meer, want de opties van 2002 zijn in de meeste gevallen op dit moment uitoefenbaar.
In 2003 is de waarde van de opties nog hallucinanter. De theoretische waarde van 10,5 miljoen euro is opgelopen tot 87,4 miljoen euro of bijna evenveel als de uitgekeerde lonen in 2003. Ook het optiepakket van 2004 benadert het loonpakket.
Bovendien worden opties veel gunstiger belast. In 2003 bijvoorbeeld zal op de verleende opties, die ondertussen 87 miljoen euro waard zijn, slechts 4,2 miljoen euro belasting betaald moeten worden (een belastingvoet van 4,8 %). Netto-opbrengst: 82,8 miljoen euro. Van het loonbedrag van 95 miljoen euro blijft na belasting waarschijnlijk slechts een 47,5 miljoen over. Opties zijn dus in dit voorbeeld bijna dubbel zo belangrijk als het uitgekeerde loon. Naargelang het gebruik van aandelen in plaats van opties toeneemt, kan die lage belastingvoet wel stijgen, want aandelen worden veel minder gunstig belast (in 2005 bedraagt de belastingvoet bijvoorbeeld 15 %). Als de hoge CEO-lonen al zoveel wind vangen, wat staat er dan te gebeuren met de opties?
Guido Muelenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier