Opstapje naar een vennootschap
Damn heeft eind januari zijn nieuwe collectie 3D-juwelen op de markt gebracht. De onderneming is een voorbeeld van een starter die in het prille begin kiest voor het statuut van de feitelijke vereniging.
De architecten Caroline Das en Kim Nivelle hebben in mei 2012 een feitelijke vereniging opgericht voor een nieuwe activiteit: de productie en de verkoop van juwelen voor mannen en vrouwen en andere accessoires die worden gemaakt met een 3D-printer. Dat gebeurt onder de merknaam Damn. Ze maken onder meer gepersonaliseerde manchetknopen of een broche uit messing.
Het grote voordeel van een feitelijke vereniging is volgens de dames van Damn de beperkte investering. “Daardoor kunnen we investeren in onze ontwerpen.” De twee ondernemers investeerden hun eigen middelen en namen deel aan het traject Marked 2012, een organisatie van Stad Genk/C-Mine en Cultuurplatform Design die designers stimuleert te ondernemen.
Voor het 3D-printen doet Damn een beroep op de Leuvense specialist iMaterialise. “Als architecten kunnen we de ontwerpen makkelijk zelf tekenen. Met 3D-printing kunnen we het eindproduct vrij goed in de hand houden.”
Aparte juridische entiteiten
Frank Glorieux, van het boekhoud- en auditkantoor Vandelanotte, ziet een feitelijke vereniging vooral voor een groepje vrienden dat bijvoorbeeld een kaartersclub opricht en doorgroeit naar een vzw. Als het professioneel wordt gebruikt, gaat het om eenmanszaken van ondernemers die elk een btw-nummer hebben. “Ze treden dan naar buiten als een onderneming met één merknaam, maar daarachter gaan aparte juridische entiteiten schuil.”
Dat klopt, bevestigt het ondernemersduo van Damn. “Aangezien zowel Kim als ikzelf al als architect geregistreerd staan met een btw-nummer, was de oprichting van een feitelijke vereniging een relatief makkelijke manier om met de merknaam Damn naar buiten te komen”, zegt Das. “Dit was voor ons de eerste grote stap buiten de architectuurwereld, waarbij we wilden toetsen in hoeverre we Damn de komende jaren uitbouwen.”
Het grote voordeel is dat het goedkoop en laagdrempelig is. “Een btw-nummer aanvragen en je bent vertrokken”, zegt Glorieux. Toch heeft hij het niet begrepen op het statuut. “Als je met zijn drieën in een feitelijke vereniging de contracten tekent, dan sta je alle drie met je persoonlijke vermogen in voor het ondernemingsrisico. Als je daarentegen een vennootschap opricht, kun je alleen aangesproken worden op het kapitaal van de vennootschap.”
Volgens Glorieux kan zo’n feitelijke vereniging best wel een tijd goed werken, maar loeren er gevaren om de hoek. “Stel dat je bedrijf groeit en een van de ondernemers een groot risico neemt, waar de anderen het niet mee eens zijn. Een feitelijke vereniging kan goed zijn voor het prille begin van de zaak, maar zodra je begint te groeien, zou ik het ondernemingsrisico toch scheiden van het persoonlijke risico. Als je bijvoorbeeld een privéwoning hebt, wil je daar toch geen risico mee lopen?”
Boekhouder adviseert
De architectes-ondernemers kunnen zich vinden in die analyse. “Onze eerste Damn-collectie lag er dankzij het Marked-traject en onze eigen investering”, zegt Das. “Veel hebben we niet te verliezen, aangezien we beiden nog altijd erg trots zijn op hetgeen we tot nu toe bereikt hebben. Als we met onze nieuwe collectie omzet beginnen te draaien zullen we inderdaad moeten uitkijken naar de volgende stap, namelijk de oprichting van een vennootschap onder firma. Dat is vanaf het begin zo doorgesproken met onze boekhouder, die alles nauwlettend opvolgt en ons adviseert bij alle te nemen stappen.”
De ondernemers zijn na een gesprek met de advocaat ook werk aan het maken van hun merkregistratie. “We hebben het voorbije jaar gebruikt om onze visie en aanpak nog bij te stellen en aan te scherpen. We hebben nu met Damn een duidelijk doel voor ogen waar we stapje voor stapje naartoe aan het werken zijn.”
Ondertussen hebben ze, nu de stap naar een vennootschap nog niet is gedaan, oog voor de gevaren met betrekking tot het kapitaal waar Glorieux op wijst. “Wij staan met ons tweetjes in voor het kapitaal van onze feitelijke vereniging en de risico’s zijn nog heel beperkt.”
“Onlangs hebben we een financiële knoop moeten doorhakken. We moesten beslissen of we al dan niet investeren in marketing. Daar hebben wij samen grondig over gepraat en de voor- en nadelen tegen elkaar afgewogen. Uiteindelijk hebben we hier samen een duidelijke afspraak over gemaakt, waar we allebei volledig achter staan. In vertrouwen samenwerken met elkaar en met anderen is iets dat wij hoog in het vaandel dragen.”
Wie toch kiest voor een feitelijke vereniging, moet het persoonlijke risico in elk geval beperken, raadt Glorieux aan. “Kies voor een huwelijkscontract met scheiding van goederen. Neem een uitbatingsverzekeringsvergoeding voor het geval een gast een arm breekt op een evenement dat je bedrijf organiseert. Sluit met zakenpartners goede contracten af met clausules over je financiële engagement. Neem daarin bijvoorbeeld op dat je verantwoordelijk bent tot 25.000 euro als je een fout maakt. Dat bedrag moet evenredig zijn met de waarde van het contract.”
BENNY DEBRUYNE
“Een feitelijke vereniging kan goed zijn voor het prille begin van de zaak, maar zodra je begint te groeien, zou ik het ondernemingsrisico toch scheiden van het persoonlijke risico”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier