Opgetrokken uit Vlaamse klei
Monsanto legde vette dollars op tafel voor de knowhow van Ceres. Vlaamse biotechbrains zijn blijkbaar niet weg te denken van het front in de plantenbiotechnologie. Dat blijkt in Californië bij Ceres, maar ook bij het Gentse CropDesign.
Dat Monsanto vorige week 137 miljoen dollar of 156 miljoen euro betaalde voor een deel van de intellectuele eigendom van het Belgisch-Amerikaanse biotechbedrijf Ceres, kan tellen als signaal. Het lijkt alsof investeren in plantenbiotechnologie weer kan. Dat beweerde trouwens ook agrochemiereus Monsanto. Hendrik Verfaillie, chief executive officer (CEO ) van Monsanto én een Vlaming, vertelde investeerders dat de plantenbiotechnologie voor een kentering staat. Hij bedoelt dat genetisch gewijzigde organismen (GGO’s) – ondanks het verzet in Europa – wereldwijd op meer interesse kunnen rekenen. Het contract met het veel kleinere Ceres moet toekomstige winstmarges veiligstellen. Voor sommige investeerders het bewijs dat in de plantenbiotech geld verdienen nog mogelijk is, maar alleen is weggelegd voor de primus inter pares. Kwaliteit geeft de doorslag.
Monsanto sloot sinds eind de jaren negentig al deals met verschillende biotechbedrijven, onder meer met Exelixis, Mendell en Millenium. Toch wordt in de agrobiotech de recente deal als één van de grootste ooit beschouwd. En nochtans blijft Ceres onafhankelijk. Voor de 137 miljoen dollar die Monsanto op tafel legde, krijgt de gigant uit St-Louis een minderheidsbelang en toegang tot een deel van de knowhow van Ceres. “Er is nog veel ruimte voor toekomstige deals,” benadrukt Peter Mascia, directeur Business Development bij Ceres. En het kan daarnaast zijn eigen productstrategie verder uitbouwen. Die is vooral gericht op het ‘bouwen’ van planten die als productiecel voor fijne chemicaliën en farmaceutica kunnen dienen. Door het akkoord gaan beide bedrijven bovendien samenwerken aan landbouwgewassen die Monsanto interesseren. De genetisch gewijzigde planten die uit dat partnership komen, leveren Ceres nog eens royalty’s op. Daarom plakt Frank Bulens, die Ceres voor de Gimv opvolgt, op de waarde van de afgesloten deal op langere termijn een veelvoud van de huidige prijs.
Vlaamse wortels
Maar wat maakt Ceres dan zo bijzonder? “Wij hebben de grootste genenbibliotheek uit de sector,” benadrukt Peter Mascia. Het in Californië gevestigde biotechbedrijf – opgericht in 1997 – was ook het enige dat op grote schaal volledige genen karakteriseerde. Daarvoor werkte het samen met het Franse Genset. Zo beschikt Ceres nu over het volledige genoom van de Zandraket of Arabidopsis, een onkruid dat bekend staat als het proefkonijn van de plantenbiologen. Daarnaast ontrafelde Ceres naar eigen zeggen nog DNA-sequenties van andere gewassen, maar daar wil het bedrijf niet over uitwijden. Logisch, want het aantal gewassen waarin de grote agrobedrijven geïnteresseerd zijn, is beperkt. Benadrukken welke gewassen je speelterrein zijn, geeft te veel competitieve informatie vrij. Insiders laten echter doorschemeren dat het accent op maïs ligt.
Maar er is meer aan de hand. Het bedrijf uit Malibu heeft zijn vel duur verkocht. Dat komt omdat er enkele ervaren jongens aan boord zijn. Tot de stichters hoort naast de Californische universiteitsprof Robert Goldberg ook de huidige CEO Walter de Logi. De Logi leidde jarenlang Plant Genetic Systems, tot het in 1996 voor een recordbedrag werd verkocht. (zie Eminent, blz. 100) Toen hij Ceres opstartte, bracht hij enkele van zijn pionnen uit Gent mee. Anne-Marie Bouckaert beheerde net als bij PGS de octrooiportfolio, en Mark Vaeck was tot vorige week chief operating officer. De Monsanto-deal was voor een groot stuk zijn werk, en toch vertrok Vaeck bij Ceres. “Ik ga een nieuwe start-up leiden,” zo verklaart hij.
Ceres was van bij het begin ambitieus. Het trok ruim 50 miljoen dollar startkapitaal aan en bouwde binnen de kortste keren een personeelsbestand van meer dan 100 werknemers uit. Investeerder van het eerste uur Oxford Bioscience Partners, een gespecialiseerd risicokapitaalfonds, kreeg al snel het gezelschap van een groep gerenommeerde Amerikaanse investeringsfondsen ( Soros, Oppenheimer en Hambrecht & Quist). Vlaamse centen kwamen er van Artal (de vroegere eigenaars van Tiense Suiker), de Gimv, en sinds de jongste kapitaalronde ook KBC Securities.
Dat Ceres lang in de schaduw bleef, was volgens insiders een bewuste strategie. Opnieuw is PGS het lichtend voorbeeld; publiciteit schept immers verwachtingen en kan concurrenten wakker maken. Bovendien heeft Ceres ook lang gewacht om een eerste deal te sluiten. De logica daarachter ligt voor de hand, maar was visionair in tijden dat iedereen naar de beurs holde om het groene manna op te halen. Mark Vaeck: “Te vroeg een deal sluiten, is slecht omdat je voor relatief weinig geld relatief veel rechten moet opgeven. Wij konden wachten omdat we een groep aandeelhouders hadden met zeer stevige reputaties en erg diepe zakken.”
Europese evenknie
In Europa dwarsboomde de publieke opinie de jongste jaren de groeiplannen van heel wat agrochemische bedrijven. Wetenschappers roepen al langer dat ze beter in de VS aan hun trekken komen. De vraag is dus of er ergens in Europa een evenknie bestaat voor het succesvolle Ceres. En wat blijkt? Iedereen lijkt het erover eens dat de Europese leider opnieuw in Vlaanderen ligt. Het Gentse CropDesign blijkt in Europa het belangrijkste onafhankelijke bedrijf in de plantenbiotechnologie.
Parallel is in ieder geval de herkomst van de sleutelfiguren. Ook hier maken mensen de dienst uit die een verleden hebben bij PGS. Dat geldt in ieder geval voor CEO Herman Van Mellaert, CFO Kevin O’Brien en Johan Cardoen, die verantwoordelijk is voor de allianties van CropDesign. Hans van der Saag, die samen met Van Mellaert aan de doopvont van CropDesign stond, is een vreemde eend en komt van bij Monsanto.
Het businessmodel van CropDesign is trouwens vergelijkbaar met dat van Ceres. Vooral omdat beide bedrijven naast een productstrategie een technologieplatform ontwikkelen. Dat betekent dat ze informatie uit de functionele genomics gebruiken bij de ontwikkeling van nieuwe producten. Het grote verschil zit hem in de researchstrategie. CropDesign beperkte zich van bij het begin tot enkele honderden genen die allemaal te maken hebben met de celcyclus. Daarnaast beperkten de Gentenaren zich ook tot rijst, terwijl vele van hun concurrenten zich ook op graangewassen wierpen. Ceres was er bijna twee jaar vroeger bij en omdat het meer startkapitaal sprokkelde, hoefde het zijn ambities niet in te tomen.
Wanneer sluit CropDesign dan zijn eerste grote deal? Ergens binnen twaalf tot achttien maanden, zo menen waarnemers. Al lijkt het onwaarschijnlijk dat die van een gelijke orde van grootte zal zijn.
Roeland Byl [{ssquf}]
“Te vroeg een deal sluiten, is slecht omdat je voor relatief weinig geld relatief veel rechten moet opgeven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier