Opbod van belastingkredieten

Zoals eerder gemeld, sleutelt de ‘economische herstelwet’ op verschillende punten aan de belastingvermindering voor energiebesparende investeringen. Zo wordt de belastingvermindering bij isolatie van daken tijdelijk uitgebreid naar de isolatie van muren en vloeren. ‘Tijdelijk’ wil zeggen, voor de uitgaven die werkelijk betaald zijn in 2009 en 2010. De nieuwe wet voorziet voor deze isolatiewerken aan daken, muren en vloeren, ook in een tijdelijke omzetting van de belastingvermindering in een terugbetaalbaar belastingkrediet. Dat geldt voor belastingplichtigen die de vermindering niet of niet volledig kunnen genieten omdat ze geen of onvoldoende belastbare inkomsten hebben.

Wie voor deze omzetting in aanmerking denkt te komen, mag niet vergeten dat de federale wetgever op dit punt concurrentie ondervindt van de Vlaamse regering. Die besliste midden vorig jaar een premie toe te kennen aan belastingplichtigen die bepaalde energiebesparende investeringen laten uitvoeren aan een woning die in het Vlaamse gewest gelegen is. Voorwaarde is ook hier dat de betrokkene weinig of geen personenbelasting betaalt. De premie komt dus ook neer op een soort terugbetaalbaar belastingkrediet, maar dan op gewestelijk niveau.

Voor de premie is niet vereist dat de belastingplichtige ook in het Vlaamse gewest gevestigd is. Er is enkel vereist dat hij aan de Belgische personenbelasting onderworpen is. Wie in het Brusselse of Waalse gewest gevestigd is, en eigenaar of huurder is van een woning in het Vlaamse gewest, komt dus ook in aanmerking voor de Vlaamse premieregeling.

Belangrijk om te weten is, dat er een absoluut verbod van cumul bestaat tussen de Vlaamse premieregeling en de federale belastingvermindering voor energiebesparende investeringen (inclusief de omzetting in een terugbetaalbaar belastingkrediet). Wie een beroep doet op de Vlaamse premie, moet plechtig beloven dat hij zowel voor het facturatiejaar als voor het betalingsjaar van de investeringen geen beroep zal doen op de federale regeling voor energiebesparende investeringen.

Wie voor de beide regelingen in aanmerking komt, zal dus moeten nakijken welke regeling – de federale of de Vlaamse – voor hem het meeste voordeel biedt.

Het probleem is dat de beide regelingen op geen enkel punt gelijklopen. De federale regeling voor de omzetting in een terugbetaalbaar belastingkrediet geldt voor de isolatie van daken, muren en vloeren. Terwijl de Vlaamse premie – wat isolatiewerken betreft – enkel wordt toegekend voor de isolatie van daken en enkele andere energiebesparende investeringen. De federale regeling wordt per belastingplichtige bekeken. Terwijl de Vlaamse premie rekening houdt met de globale belastingtoestand van de premieaanvrager en van zijn samenwonende partner, ook als zij slechts feitelijk samenwonen. Voor de federale regeling wordt gekeken naar de belastingen die verschuldigd zijn voor het jaar waarin de uitgaven worden gedaan. Terwijl de Vlaamse premie rekening houdt met de belastingen die drie jaar geleden verschuldigd waren. Enzovoort.

Die uiteenlopende voorwaarden en modaliteiten maken dat het onmogelijk is om in het algemeen te zeggen welke van beide regelingen het meeste voordeel biedt. Wie energiebesparende investeringen laat uitvoeren aan een woning die in het Vlaamse gewest gelegen is, en slechts weinig belasting betaalt, moet bijgevolg een dubbele oefening maken: uitrekenen hoeveel de federale regeling opbrengt, en daarnaast nakijken hoeveel Vlaamse premie hij kan krijgen. De meestbiedende wint.

Bij zoveel federale en gewestelijke aandacht voor belastingplichtigen die geen of slechts heel weinig belastingen betalen, zou men nog vergeten dat men eerst geld moet hebben vooraleer men kan investeren in activa die recht geven op belastingvermindering of belastingkrediet. Wie weinig of geen belasting betaalt, heeft doorgaans ook weinig of geen geld om energiebesparende investeringen te doen. Maar ook daaraan heeft de federale wetgever gedacht.

Aan leningen die aan bepaalde voorwaarden voldoen en die in 2009 of 2010 aangegaan worden om energiebesparende investeringen te realiseren, zal zowel een financieel als een fiscaal voordeel verbonden zijn. De Belgische staat verleent voor dit type van ‘groene lening’ een intrestbonificatie van 1,5 procent. Bovendien geeft het saldo van de intresten dat de ontlener zelf ten laste moet nemen, recht op een belastingvermindering van 40 procent. Maar om die vermindering effectief te kunnen genieten, is dan weer vereist dat men voldoende belasting betaalt. De wet voorziet voor deze belastingvermindering immers niet in een mogelijke omzetting in een terugbetaalbaar belastingkrediet. (T)

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content