OP ZOEK NAAR EUROPA 2.0
Hopeloze verdeeldheid bij de aanpak van de vluchtelingenstroom, gesukkel bij de zoektocht naar een oplossing voor de Griekse crisis, gewichtloosheid op het internationale toneel… De Europese Unie wemelt van de programmeerfouten en riskeert een crash van formaat. Kan de Europese software gereset worden?
Dat de motor van de Europese Unie weleens sputtert, is niet nieuw. Maar de crisis van 2007 heeft zware constructiefouten aan het licht gebracht. Er is een eenheidsmunt zonder economische unie en zonder de nodige sociale en fiscale harmonisatie. Op politiek niveau is er een pijnlijk gebrek aan democratie en solidariteit. Op 26 juni, na een desastreuze Europese top over immigratie, riep de Italiaanse eerste minister Matteo Renzi boos uit: “Als dat uw idee van Europa is, dan mag u het houden.”
Of maakt Europa toch nog een kans? We leggen zes uitdagingen voor aan experts uit de economische en politieke wereld.
1. UNIE OF SCHEIDInG
Wat willen we, een Europa van naties of een echt federaal Europa? Na vijftig jaar weten we het nog altijd niet. “Er heerst een spanning tussen de twee opvattingen”, zegt Guntram Wolff, directeur van de denktank Bruegel. “Ik geloof dat Europa een mix van de twee zal blijven. In bepaalde domeinen zal het een verzameling van soevereine staten zijn, in andere een federatie. Dat laatste is het geval voor het monetaire en commerciële beleid, en ook voor het juridische domein, met het Europees Hof van Justitie.”
De huidige mix is niet optimaal, constateert Peter De Keyzer, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis. “De crisis van de eurozone is het gevolg van de ambitie een federale euro te combineren met nationale soevereiniteit op andere domeinen, zoals minimumloon, pensioenen, enzovoort.” Bijgevolg veroordeelt de eurozone ons dus tot integratie, meent Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics. “We hebben de munt gecentraliseerd, maar de rest niet. We hebben geen keuze: het is een politieke unie of een scheiding.”
De unie doordrukken dus, maar tot waar? “Desnoods tot de oprichting van de Verenigde Staten van Europa”, oppert Guy Quaden, voormalig gouverneur van de Nationale Bank van België. “Maar dat is niet realistisch. In de meeste landen willen noch de politieke machthebbers noch de publieke opinie een echt federaal Europa. De grote federale sprong voorwaarts zal dus niet van vandaag op morgen gebeuren. Maar het status-quo is evenmin houdbaar en zou op een dag fataal kunnen zijn. Er zullen nog crisissen volgen, en we zullen niet altijd halfslachtige oplossingen vinden na nachtenlang onderhandelen.”
Volgens Karel Lannoo, directeur van de denktank CEPS (Centre for European Policy Studies), is er een eenvoudige oplossing: de subsidiariteitstest. “We moeten nagaan welke taken de EU beter kan afhandelen dan de lidstaten. Hoe komt het dat Europa twintig jaar geleden een sterke positie had in telecom, en die nu aan het verliezen is? Omdat de lidstaten denken dat ze het alleen aankunnen. We willen een Europese telecommarkt, maar er is niet eens een gemeenschappelijke telecomregulator. Veel problemen pak je beter gezamenlijk aan. Neem de vluchtelingen. Lidstaten sluiten de grenzen voor elkaar af. Hoe belachelijk is dat niet?”
“Niet alles hoeft geharmoniseerd te worden”, stelt oud-voorzitter van de Europese Investeringsbank Philippe Maystadt. “Harmonisatie is zinvol voor aspecten die verband houden met de werking van de eenheidsmarkt, zoals belasting op financiële transacties of vennootschapsbelasting.” Hij hamert ook op het sociale. “De indruk bestaat dat Europa zich niet bekommert om sociale aspecten, en dat vreet aan de steun bij de bevolking. Laten we ons niet van strijd vergissen. De onhoudbare sociale dumping in de bouwsector en de agrovoedingssector is niet het gevolg van de Europese richtlijn over de detachering van werknemers, maar van een gebrek aan controles, waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn.”
2. EEN, TWEE OF DRIE SNELHEDEN
De Europese constructie draait al op verschillende snelheden. Niet alle lidstaten hebben de eenheidsmunt ingevoerd, en niet alle lidstaten zijn Schengenlanden. “We moeten een Europa met verschillende snelheden accepteren”, geeft Maystadt toe. “Bijvoorbeeld, de eurozone zou je resoluut op federale leest kunnen schoeien, met bijvoorbeeld een gemeenschappelijke vennootschapsbelasting. Daarrond heb je een tweede, grotere cirkel met een eengemaakte markt en rechtsgebied, een onafhankelijke justitie, persvrijheid, enzovoort. De invoering van dat dubbele niveau zou een reddingsboei kunnen zijn voor landen die beslissen de harde kern te verlaten.”
Bruno Colmant, professor aan Solvay (ULB), gaat nog een stap verder en stelt een differentiatie van de budgettaire normen voor. “De crisis heeft aangetoond dat een lineaire begrotingsdiscipline onverenigbaar is met de verschillende ontwikkeling van landen”, legt hij uit. “Waarom een schuldenplafond vastleggen zonder rekening te houden met de verschillende sociale systemen en engagementen van elk land? Waarom gelijke budgettaire doelstellingen opleggen aan landen met verschillende exportniveaus en verschillende sectorspecialisaties? Waar slaat dat op?”
Een Europa met meerdere snelheden zal de zaken alleen maar complexer maken, waarschuwt Lannoo. “Dat zie je aan de bankenunie. Lidstaten kunnen toetreden zonder lid te zijn van de euro. Denemarken en Polen behoren niet tot de euro, maar willen deel uitmaken van de bankenunie. Dat wordt enorm ingewikkeld. Voor bankzaken zullen zij mee om de tafel zitten, voor het monetair beleid dan weer niet. Altijd maar probeert Europa achterpoortjes en halve oplossingen te vinden, zonder visie. Waar staat Europa voor? Zelfs de Europese Commissie slaagt er niet in op die vraag te antwoorden. Je moet landen voor de keuze stellen: je bent lid of niet. En als je lid bent, moet je de regels respecteren. Punt.”
3. MINDER HYPOCRISIE, MEER DEMOCRATiE
Kan de onmin tussen Europa en zijn burgers worden opgelost via de rechtstreekse verkiezing van de Commissie of de voorzitter van de Europese Raad? Onze experts zijn sceptisch. Kiezers baseren zich nog al te vaak op nationale belangen, en alleen politici uit grote landen genieten bekendheid buiten hun nationale grenzen. “Een Commissievoorzitter verkiezen via universele verkiezingen zou nochtans een sterk symbool zijn”, meent Maystadt. “Maar ik denk niet dat dat op korte of middellange termijn realistisch is.”
Op het terrein ziet Lannoo nochtans de eerste stappen naar een echte Europese democratie. “De Griekse partij Syriza heeft een Europees debat op gang gebracht over economisch beleid. In dat debat zie je politieke constellaties ontstaan over de landsgrenzen heen. Aan de linkerzijde heb je het antibesparingsdiscours van Syriza, het Spaanse Podemos, de nieuwe Britse Labour-leider Jeremy Corbyn, en nog een deel van links in Frankrijk en Italië. Aan de andere kant heb je rechts, dat voor een heel ander discours staat. Een democratisch aansprakelijk Europa zou dus niets te vroeg komen, integendeel.”
De enige politicus die vandaag een stuk Europese legitimiteit heeft, is de Duitse bondskanselier Angela Merkel, meent Lannoo. “De Europese Commissie heeft bijna geen legitimiteit, zodat ze moeite heeft zich een beetje te doen respecteren. Als Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker iets zegt, kan Merkel dat volledig naast zich neerleggen. Al moet gezegd dat Juncker beter communiceert dan zijn voorganger José Barroso. Soms slaagt Juncker er zelfs in tot de emotie te spreken, zoals onlangs nog zijn uitspraken over migratie. Hij heeft daarover een debat op gang geholpen in de Europese media.”
Die prille Europese democratie moeten we versterken, vindt Lannoo, maar het probleem zijn de lidstaten. “Zij zijn bang macht te verliezen bij een pan-Europese aanpak. Neem het energiebeleid. Iedere lidstaat moet zijn deel aan hernieuwbare energie produceren. Zo kom je tot toestanden waarbij België een windmolenpark bouwt op zee, dicht tegen de Nederlandse territoriale wateren, terwijl Nederland een overschot aan stroomcapaciteit heeft. Stroomuitwisseling met Nederland zou nochtans de elektriciteitsprijs drukken in België.” Een ander voorbeeld is de opkoop van overheidsobligaties door de Europese Centrale Bank (ECB), om de economie te stimuleren. “Hoeveel obligaties de ECB precies koopt van een bepaalde lidstaat, hangt af van het aandeel van dat land in het kapitaal van de ECB”, zegt Lannoo. “Het gevolg is dat Duitsland het meest profiteert van de maatregel, terwijl het land het niet nodig heeft. Griekenland heeft het echt nodig, maar krijgt bijna niets. Dat is toch grote nonsens? Als we zo doorgaan, versterken we de neerwaartse spiraal, en zal Europa er nooit in slagen iets nuttigs te doen.”
Quaden pleit voor de afschaffing van de unanimiteitsregel en het vetorecht waarover elk land beschikt. “U ziet hoe de Raad vandaag functioneert: er zijn nachten van onderhandelingen nodig om uiteindelijk tot halfslachtige oplossingen te komen”, onderstreept hij. “De enige Europese instelling die werkt, is de ECB. Zij komt elke maand samen en neemt beslissingen. Bij de ECB wordt gestreefd naar consensus, maar als dat niet haalbaar blijkt, dan moet de minderheid buigen.”
4. WANNEER KOMT ER EEN ECHTE EUROPESE BEGROTINg?
Hoe kunnen we de last verlichten van lidstaten met een onhoudbare overheidsschuld? “Na de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten werd besloten de schulden van elke staat naar de federatie over te hevelen”, zegt De Keyzer. “Dat was het begin van de Verenigde Staten.” Voor Maystadt is het logisch de staatsschulden te vergemeenschappelijken. “En niet alleen als oplossing voor het Griekse probleem”, verzekert hij. “De schuldenlast verlichten zou de lidstaten in staat stellen hun middelen aan meer productieve investeringen te wijden.”
Een manier is het deel van de overheidsschuld boven de 60 procent van het bbp over te hevelen naar een schuldaflossingsfonds, dat vervolgens obligaties uitgeeft, solidair gewaarborgd door de lidstaten. Dat beperkt de herfinancieringskosten van de staatsschuld, zodat middelen vrijkomen voor de lidstaten. Het schuldaflossingsfonds is tijdelijk: de landen dienen hun schulden na 25 of 30 jaar terug te kopen.
Deze en andere methodes voor het vergemeenschappelijken van de overheidsschuld — of zelfs het uitgeven van eurobonds met de stempel van Europa — kunnen de financieringskosten doen dalen. Maar is het voldoende om de schulden draaglijk te houden? Het sleutelwoord hier is groei. Met private investeringen op een dramatisch laag pitje, moeten de lidstaten het heft in handen nemen. Maar ook dat is niet vanzelfsprekend. Veel lidstaten hebben amper nog budgettaire marge.
Lannoo is voorstander van een groter Europees budget, als compensatie voor de besparingen die de Europese Commissie oplegt aan de lidstaten. De middelen moeten vooral dienen om de zuidelijke lidstaten erbovenop te helpen. “Als we de EU bijeen willen houden, dan moeten er financiële transfers komen”, zegt Lannoo. “Het Duitse, Nederlandse en Belgische spaaroverschot zou moeten vloeien naar investeringen in het zuiden. Als dat niet lukt via de markt, moet de overheid het doen. Zal zij die middelen efficiënt besteden? Dat is een kwestie van goed beheer. Een land als Zweden heeft grote overheidsbestedingen, en daar loopt het perfect.”
5. EEN DUIDELIJK COMMERCIEEL BELEiD
De commerciële politiek van de EU krijgt al jaren kritiek. Te liberaal volgens sommigen, te naïef volgens anderen. De onderhandelingen met de Verenigde Staten over een belangrijk Trans-Atlantisch handelsverdrag (TTIP) hebben die kritiek nog doen toenemen.
Volgens Lannoo is het Europese protectionisme in elk geval groter dan het Amerikaanse. “Dat is zeker zo voor de landbouw, ik kan u de douanetarieven doorsturen. Maar ook in andere sectoren is het zo. Dat betekent dat de Amerikanen het meest te winnen hebben bij een vrijhandelsverdrag. De EU zal sterk moeten onderhandelen, en dat zal ze ook doen. De EU heeft een delegatie van tachtig tot negentig zeer goed georganiseerde experts, die zeker niet naïef zijn.”
“Ik stel met een beetje ironie vast dat Europa zichzelf soms ziet als een zeef, terwijl het van buitenaf vaak wordt gezien als een fort”, zegt Quaden. “Maar ik geloof dat de neoliberale golf te ver is gegaan. Zij heeft van industrieel beleid een taboe gemaakt. Het streven naar nationale of zelfs Europese kampioenen moet zogenaamd bestreden worden. Het idee van demondialisering is dwaas, maar dat betekent niet dat we onze eigen belangen moeten vergeten.”
Volgens De Keyzer zijn de Europese binnengrenzen het probleem. “Als je in de Verenigde Staten een app ontwikkelt in Brooklyn, kan je die onmiddellijk aanbieden aan 300 miljoen Amerikanen. Er zijn misschien drie of vier grote operatoren in de Verenigde Staten. In Europa zijn er dat drie of vier per land. Dat zet een rem op de ambities. En ook op de groei.”
6. EEN INTELLIGENT MIGRATIEBELEiD
Wil dit Europa opvang bieden aan mensen die op de vlucht zijn voor bloedige conflicten? “Libanon, een land met 4 miljoen inwoners, heeft meer dan een miljoen vluchtelingen opgevangen”, antwoordt Quaden. “Dat de landen van de Europese Unie, een welvarende regio van 500 miljoen inwoners, er amper in slagen akkoorden te sluiten over het spreiden van 40.000 of zelfs 120.000 vluchtelingen, is onbegrijpelijk.”
Het dossier riskeert nieuwe breuklijnen te veroorzaken in de EU. De stichtende landen willen hulp bieden, de Visegrádgroep (Hongarije, Polen, Slowakije, Tsjechië) verwerpt de quota voor de spreiding van asielzoekers. “Voor die landen heeft het politieke Europa geen waarde, ze zien in de EU niets meer dan een subsidiemachine”, oordeelt Maystadt.
Quaden vraagt zich zelfs af of bepaalde landen nog wel een plaats hebben in de Unie. “Er is veel gediscussieerd over de vraag of een land (Griekenland, nvdr) dat bepaalde economische en financiële normen niet respecteert, in de eurozone mag blijven. Het is ook hoog tijd, denk ik, om ons af te vragen of een land als Hongarije nog wel een plaats verdient in de EU. Het Hongarije van meneer Orban respecteert een aantal fundamentele waarden van de Europese Unie niet.”
Voor Guntram Wolff bieden deze migratiestromen kansen voor Europa, zolang we deze mensen begeleiden naar de arbeidsmarkt. “We moeten migranten de kans op werk bieden”, adviseert hij. “Hoe meer muren we optrekken aan de grenzen, hoe meer we de mensensmokkelaars ondersteunen.”
CHRISTOPHE DE CAEVEL, PIERRE-HENRI THOMAS EN JOZEF VANGELDER
“Europa zal een mix blijven. In bepaalde domeinen zal het een verzameling van soevereine staten zijn, in andere een federatie” Guntram Wolff, Bruegel
“Je moet landen voor de keuze stellen: je bent lid of niet. En als je lid bent, moet je de regels respecteren. Punt” Karel Lannoo, CEPS
“De enige Europese instelling die werkt, is de ECB. Zij komt elke maand samen en neemt beslissingen. Bij de ECB wordt gestreefd naar consensus, maar als dat niet haalbaar blijkt, dan moet de minderheid buigen” Guy Quaden
“Als we de EU bijeen willen houden, dan moeten er financiële transfers komen” Karel Lannoo, CEPS
“Er zijn misschien drie of vier grote operatoren in de Verenigde Staten. In Europa zijn er dat drie of vier per land. Dat zet een rem op de ambities. En ook op de groei” Peter De Keyzer, BNP Paribas Fortis
“Dat een welvarende regio van 500 miljoen inwoners er amper in slaagt akkoorden te sluiten over het spreiden van 40.000 of zelfs 120.000 vluchtelingen, is onbegrijpelijk” Guy Quaden
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier