Op naar de advocatuur ?

Vertrekpunt was de reglementering van het beroep van belastingconsulent. Resultaat is een oplossing die nogal wat kritiek krijgt en die nog tot verrassingen aanleiding kan geven.

Men weet dat politici meesters zijn in het smeden van compromissen en dat de vindingrijkheid daarbij geen grenzen kent. Zo zal men zich herinneren dat men het probleem van de Voerstreek ooit heeft willen oplossen door de wat gekke gedachte om heel die streek administratief over te hevelen naar een of ander centraal gelegen arrondissement. Die oplossing het resultaat van nachtelijk beraad werd de volgende ochtend weggehoond. Zodat de politici hun huiswerk over hebben moeten doen.

Best mogelijk dat hetzelfde ook de onderhandelaars overkomt die rond de tafel hebben gezeten om het beroep van belastingconsulent te reglementeren. En die er niets beter op gevonden hebben dan het beroep op te delen in twee deelberoepen, dat van de eigenlijke “belastingconsulenten” en dat van de “erkende fiscalisten”.

Voorlopig is die oplossing nog niet op hoongelach onthaald. Maar onderhuids is de spanning wel voelbaar. En links en rechts hoort men de eerste kritiek.

De reglementering van het beroep van belastingconsulent is een dossier dat al meer dan twintig jaar aansleept. Met verschillende wetsvoorstellen en wetsontwerpen die stuk voor stuk in de onderste lade terecht zijn gekomen. Vorig jaar was het dan weer zover. Het Instituut van Belastingconsulenten van België voelde zich plots geroepen om zelf met een voorstel van reglementering voor de dag te komen. Aanleiding was de nakende hervorming van de fiscale procedure en de plannen om de fiscale rechtspleging “in eerste aanleg” toe te bedelen aan nieuw op te richten administratieve rechtbanken. Waardoor meteen de vraag aan de orde was, wie voor deze nieuwe rechtbanken zou mogen pleiten. Alleen de advocaten ? Of ook de belastingconsulenten ?

Blijkbaar bestond er een begin van overeenstemming om ook aan de belastingconsulenten het recht te verlenen om voor deze nieuwe rechtbanken op te treden. Maar dan alleen maar voor zover men kon garanderen dat de betrokken personen voldoende juridische bagage zouden hebben en zoals de advocaten aan een deontologisch toezicht onderworpen zouden zijn. De roep naar een beroepsreglementering weerklonk dan ook luider dan ooit.

GESPREKKEN.

Maar binnen de verschillende beroepscategorieën die zich met fiscale werkzaamheden bezighouden (en dat zijn er zeer veel) was de eensgezindheid ver zoek. Zoniet onbestaande. Verschillende gesprekken om een akkoord te bereiken over de reglementering van het beroep liepen op een sisser af. Zodat het Instituut van Belastingconsulenten van België midden vorig jaar het heft in eigen handen nam. Door eenzijdig een verzoekschrift in te dienen tot reglementering van het beroep van belastingconsulent via de bijzondere procedure van de “Wet-Verhaegen”.

Maar die “actie” riep kort nadien “reactie” op van de andere beroepscategorieën. De boekhouders bijvoorbeeld pikten het niet dat zij in de voorgenomen reglementering als het ware fiscaal buitenspel werden gezet. En dienden prompt zelf ook een verzoekschrift in. Om het beroep van belastingconsulent te reglementeren via de eigen beroepsreglementering van de boekhouders.

Daarmee was de patstelling definitief. Zij het dat het Instituut van Belastingconsulenten van België begin dit jaar nog wel een poging deed om de brokstukken te lijmen door het indienen van een nieuw verzoekschrift dat nog slechts een flauw afkooksel was van het eerste verzoekschrift en waarbij de kool en de geit, inclusief de boekhouders, werden gespaard. Maar ook dat nieuwe verzoekschrift vond geen genade. Alleen “tante Post” is er beter van geworden. Want die heeft meer dan vierduizend aangetekende brieven met vernietigende opmerkingen naar de bevoegde minister (van Middenstand) te versturen gekregen.

De minister heeft dan vervolgens zijn politieke verantwoordelijkheid genomen en alle partijen rond de tafel gezet. Het conclaaf leidde tot resultaat. Met eind juli “witte rook” in de vorm van een protocolakkoord. Afgesloten tussen de voorzitters van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, het Instituut der Accountants, het Beroepsinstituut van Boekhouders en het Instituut van Belastingconsulenten van België. Een protocolakkoord dat de basis moet vormen voor verder uit te werken Koninklijke Besluiten en wetsontwerpen.

KONIJN.

Het “witte konijn” dat tevoorschijn werd getoverd, komt er dus op neer dat men een onderscheid wil maken tussen de eigenlijke “belastingconsulenten” en de “erkende fiscalisten”. De “belastingconsulenten” worden als alles volgens plan verloopt ingedeeld bij het Instituut der Accountants. Waar zij ingeschreven zullen worden op een speciale lijst van “belastingconsulenten”. En de “erkende fiscalisten” krijgen onderdak ook weer als alles volgens plan verloopt bij het Beroepsinstituut van Boekhouders, waar ook zij ingeschreven zullen worden op een speciale lijst.

Met dien verstande dat de advocaten, de notarissen, de bedrijfsrevisoren, de accountants en de boekhouders fiscaal geen strobreed in de weg wordt gelegd. Zij mogen alle fiscale beroepswerkzaamheden blijven uitoefenen. Samen met de “belastingconsulenten” en “erkende fiscalisten” die op de speciale lijsten ingeschreven zullen zijn. Buiten deze kring van personen zal niemand zich nog met fiscale werkzaamheden mogen inlaten.

Binnen de groep van personen die zich nog wel met fiscale werkzaamheden mogen inlaten, is het de bedoeling dat er een titelbescherming wordt ingevoerd : enkel de op de speciale lijsten ingeschreven personen zullen zich “belastingconsulent” of “erkend fiscalist” mogen noemen. Een accountant bijvoorbeeld zal bijgevolg nog wel alle fiscale werkzaamheden mogen uitoefenen ; maar wil hij zich ook “belastingconsulent” noemen, dan zal hij er moeten voor zorgen dat hij bovendien ingeschreven wordt op de lijst van de “belastingconsulenten” (en dat hij bijgevolg ook voldoet aan de fiscale opleidings- en stagevereisten die daarvoor noodzakelijk zullen worden).

PUBLIEK.

Vraag is alleen of dit protocolakkoord veel oplost. Langs de kant van het publiek, bij de ondernemingen en KMO’s, blijft grote verwarring bestaan. Op wie moet men een beroep doen om de beste deskundige in huis te halen ? Op een advocaat of een belastingconsulent ? Of op een erkend fiscalist ? Of gewoon op de boekhouder of accountant ? De regeling die door het protocolakkoord wordt voorgesteld, biedt geen houvast. Er zullen advocaten zijn die op fiscaal gebied ongetwijfeld beter beslagen zijn dan menig belastingconsulent. En wie zal durven beweren dat een “gewone” accountant fiscaal minder betrouwbaar zal zijn dan bijvoorbeeld een “erkend fiscalist” ?

Zelfs het onderscheid tussen “belastingconsulent” en “erkend fiscalist” zal voor de nodige verwarring zorgen. Want zullen de “erkende fiscalisten” naar het publiek toe bereid zijn te erkennen dat zij maar de “mindere goden” zijn ?

In een aantal gevallen zal dat trouwens geenszins het geval zijn. Personen die zich gelijktijdig willen toeleggen op het boekhouden en op het geven van fiscaal advies, zullen zich ingevolge het protocolakkoord onmogelijk kunnen laten inschrijven op de speciale lijst van de belastingconsulenten. Zij zullen zich hoogstens kunnen inschrijven op de lijst van de erkende fiscalisten. Terwijl ze inhoudelijk misschien veel knapper zijn dan hun broeders die wel op de lijst van de belastingconsulenten zullen fungeren.

ONGERUSTHEID.

Het lijdt bovendien geen twijfel dat het protocolakkoord ook bij de beroepsbeoefenaars zelf voor ongerustheid zorgt. Dat de fiscale juristen aansluiting zullen moeten zoeken bij het Instituut der Accountants of het Beroepsinstituut van Boekhouders is allicht iets dat zij node ondergaan. Omdat zij geen andere keuze hebben. Maar of zij daarmee onverdeeld gelukkig zijn, is een vraag die nauwelijks antwoord behoeft.

Voor het overige kan men zich afvragen of dezelfde juristen het zullen appreciëren dat zij zich alleen maar “belastingconsulent” of “erkend fiscalist” zullen mogen noemen, terwijl hun collega’s accountants en boekhouders die ook op de bijzondere lijst van de belastingconsulenten of erkende fiscalisten ingeschreven zullen zijn, wel melding zullen mogen maken van hun dubbele hoedanigheid : “accountant/belastingconsulent” en “boekhouder/erkend fiscalist”.

Tenslotte is er ook nog de onzekerheid over het “pleitmonopolie”. Met als gevolg dat veel fiscaal juristen het zekere voor het onzekere willen nemen. En overwegen om de stap naar de advocatuur te zetten. Kortom, de plannen om de fiscale procedure te hervormen, en in het kielzog daarvan, om het beroep van belastingconsulent te reglementeren, hebben krachten in beweging gezet, waarvan de uitkomst nog danig verrassend kan zijn.

JAN VAN DYCK

Jan Van Dyck is fiscalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content