Op de sneltrein
Met een groeivoet van 7 procent rijdt de Poolse economie in volle vaart. Bekaert, in België aan inkrimping van productie en werknemersbestand toe, ontdekt onvermoede opportuniteiten en investeert volop in Silezië. “Polen ? Dat is een razende hogesnelheidstrein.”
Katowice.
Paul Vandorpe overbrugt wekelijks een serieus traject : als hij de huisdeur in Kortrijk achter zich toetrekt, is hij onderweg naar een kantoor en een fabriek die zich schier 2000 kilometer verderop bevinden, in een van de meest verontreinigde en gesinistreerde gebieden op deze aardbol, de Poolse mijnprovincie Silezië. Maar Vandorpe, algemeen directeur van Bekaert Kotlarnia, de Poolse vestiging van de Kortrijkse staaldraadproducent, klaagt niet. Integendeel : “Hier in Polen ervaar je nog wat we in de jaren zestig bij ons voelden : alles kan, dagelijks merk je de progressie, en werkgevers en werknemers trekken aan één zeel.”
RENNEN OM MEE TE ZIJN.
In 1993 vond Bekaert in Kotlarnia, nabij Katowice, een staatsonderneming te koop. Het Fonds Nieuw Europa (een financieringsvehikel in de schoot van de GIMV met focus op Midden- en Oost-Europa) stapte mee in een berekend avontuur, de aankoop van de toen zieltogende Poolse firma Powen. Bekaert tekende voor 51 procent, het Fonds Nieuw Europa voor 49 procent. Powen produceerde gelast gaas, vooral gebruikt in de overvloedig aanwezige mijnschachten in de buurt. Ook afrasteringspanelen werden met mondjesmaat aangemaakt, voor de Duitse markt. “De fabriek van toen kan je niet meer vergelijken met die van nu,” zegt Paul Vandorpe. Vandaag maken en verkopen we hier onze klassieke handelsproducten, te weten staaldraadproducten voor alle mogelijke toepassingen. In dit land heerst een echte fencing-cultuur, iedereen wil zijn eigendom omheind zien. De land- en de bosbouwers zijn afnemers, maar ook bedrijven, publieke autoriteiten, en doorsnee burgers. En we mogen ook de naar Polen uitwijkende westerse grootdistributeurs tot onze klantenkring rekenen.”
“In een groeimarkt als de Poolse konden we niet langer wegblijven,” zegt Vandorpe. Bekaert is het krachtens zijn mission statement aan zichzelf verplicht : het wil een leider zijn, en dat kan pas als je in een markt ook daadwerkelijk aanwezig bent. “Het was de juiste beslissing om onze knowhow naar hier te transfereren. In een zo snel roterende markt moet je de klant prompt kunnen bedienen. Een straal van 500 à 600 kilometer is voor dit soort producten een maximum om ze lucratief te verkopen.”
Vanuit zijn fabriekskantoor kijkt Paul Vandorpe uit op een nu nog maagdelijk stuk grond, waar per 1 juli een nieuwe productiehal (12.000 m²) kant-en-klaar moet staan. Deze aanbouw brengt het totaal geïnvesteerde budget van Bekaert in Polen op 16 miljoen DM (320 miljoen frank), waarvan 10 miljoen DM voorzien is voor de huidige uitbreiding. Het moederhuis in Kortrijk tastte in de geldbeugel, maar het prijzenpeil wordt door Paul Vandorpe attractief genoemd en de return gezwind. Zegt hij : “Het Westen kent een gesatureerde markt, waar prijzenoorlogen heersen als gevolg van een steeds scherpere concurrentie. Hier in Polen, en elders in Oost-Europa, openbaart zich een echte groeimarkt, waar de koopkracht toeneemt en de zogenaamde omgevingsfactoren (inflatie, lonen) wel degelijk onder controle zijn. Het is in ons geval rennen om mee te zijn.” Aanvankelijk werd Polen bestempeld als een draaischijf voor export in Oost-Europa. Die denkpiste werd inmiddels verlaten : de lokale markt is nu goed voor de helft van de business, de andere helft vertrekt naar andere landen in Centraal-Europa. Zestig procent van de klanten zit in de mijnbouw (het afgelegen Silezië is wat dat betreft een ideale stek), 15 procent zijn lokale bosbouwers.
Bekaert Kotlarnia is goed voor de verwerking van 20.000 ton staal, wat een 400 miljoen frank aan jaaromzet meebrengt. De ervaring met de Poolse administratie wordt een meevaller genoemd, al durft de snelheid ontbreken. De onderhandelingen over de aankoop van het gewezen staatsconcern werden in vier maanden afgerond, maar voor de uitbreidingsplannen was het een beetje wachten op Godot. Vandorpe : “Alles kwam pas voor elkaar nadat wij een aantal Poolse decision makers uitnodigden om een bezoek te brengen aan onze fabrieken in Zwevegem, waar we toonden hoe we de principes van good manufacturing en IKZ in de praktijk omzetten. Met de bedoeling om dat ook in Polen te doen. Veel pleidooien moesten we vervolgens niet meer organiseren.”
LOON NAAR WERKEN.
Paul Vandorpe, die eerder voor Bekaert ook al aan de slag was in Latijns-Amerika, zegt onder de indruk te zijn van de verregaande Poolse flexibiliteit. Een Poolse Bekaert-arbeider zo zijn er momenteel 162 maalt 42 uren, werkt in een drieploegensysteem en kost all in vier- tot vijfmaal minder dan zijn Belgische evenknie. Als het zwellende orderboek dat nodig maakt, rukt ook op zaterdag een ploeg arbeiders uit. Paul Vandorpe : “In België moet je daarvoor eerst lang praten met de vakbonden, soms tot het te laat is. Er wordt te veel gedacht in termen van macht, er moet altijd een winnaar of een verliezer zijn. Hier in Polen spreken werkgevers en werknemers altijd over een win-win-situatie en handelen ze daar ook consequent naar”.
K.C.
PAUL VANDORPE (BEKAERT KOTLARNIA) Hier in Polen ervaar je nog wat we in de jaren zestig bij ons voelden : alles kan, dagelijks merk je de vooruitgang, en werkgevers en werknemers trekken aan één zeel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier